Ongebluste kalk?

Onderwerp: Begraven en regelgeving

Vraag:

L.S., Op onze begraafplaats hebben wij een parochiegraf (zo u wilt een knekelput) waarin wij bij ruimen de dan nog aangetroffen stoffelijke overschotten van de overledenen bijzetten. Deze wordt sneller dan wij zouden hebben gedacht en gewild gevuld daar lang niet alle resten – soms zelfs na meer dan 20 jaar – zijn vergaan door de toen nog toegestane verkeerde kleding. Er is nu nog wel een mogelijkheid om een parochiegraf te creëren, maar daarna zijn die mogelijkheden minimaal. Nu heeft de beheerscommissie van onze parochie het plan geopperd om met ongebluste kalk het vergaan van de overblijfselen in het parochiegraf te bespoedigen. De vraag is: Is dit toegestaan en hoe moet dit worden aangepakt. In afwachting van uw antwoord verblijven wij, Hoogachtend, J.A.M. G.

Antwoord:

Geachte heer G, Onverteerde stoffelijke resten mogen nooit in de knekelput worden gedeponeerd. Deze is louter bestemd voor – het woord zegt het al – knekels. Het is niet alleen in strijd met de milieuregels maar bovenal met de ethische kant van het begraven. Elke overledene dient volledig te zijn ontbonden en vergaan, alvorens de resten die overblijven na volledige vertering in een knekelput of verzamelgraf kunnen worden samengevoegd. De lijkontbinding is een proces dat geheel en al op natuurlijke wijze dient plaats te vinden. Het gebruik van ongebluste kalk is dan ook om dezelfde redenen – milieuaspecten en ethiek – volstrekt onaanvaardbaar. Het is echter een feit dat sommige lijken niet goed verteren. Dat kan aan de samenstelling van de grond liggen, het waterpeil, en ook het gebruik van lijkhoezen of andere chemische stoffen (panty’s, nylon kleding) zoals dat in het verleden nog vaak voorkwam, is hierop van invloed. De richtlijnen die hiervoor op basis van de bestaande wetgeving en de Inspectierichtlijn Lijkbezorging, door de LOB zijn opgesteld zijn als volgt: Wanneer bij ruiming blijkt dat onvoldoende lijkvertering heeft plaatsgevonden als gevolg van het gebruik van verkeerde materialen, dan dienen de hoezen en kleding die dat verhinderd hebben te worden verwijderd (deze kunnen apart worden verbrand) en moeten de stoffelijke resten opnieuw individueel in een zandgraf worden begraven. Dit is de enige manier waarop het verstoorde verteringsproces kan worden doorbroken en de overledene alsnog ”tot stof kan wederkeren” zoals immers de bedoeling is van elke overledene die ter aarde wordt besteld. Pas wanneer na deze herbegraving – er zijn begraafplaatsen die hiervoor een aparte strook met aparte zandgraven reserveren als de oorspronkelijke grafruimte niet geschikt of beschikbaar meer is – de stoffelijke resten volledig zijn verteerd, kunnen deze graven definitief worden geruimd en kunnen de resten worden bijgezet in de knekelput. Deze zal daardoor ook minder gauw vol raken. Met vriendelijke groet,

Pauline Harmsen
17 april 2007