Zorgvlied en Kreyel; alles of niets
© Pauline PriorZit het ‘m in het verschil tussen stad en platteland? Tussen gemeentelijk en bijzonder? Tussen groot en klein? Op de ene begraafplaats mag bijna niets als het gaat om afmetingen, materiaal en tekst van de graftekens. Op de andere is zo’n beetje alles toegestaan. “Zolang het maar geen uitdragerij wordt.”
Kreyel in Limburg
In een buitenwijk van het Limburgse Nederweert ligt een kleine begraafplaats die keurig strak oogt. Alle graven staan op een rij. Een groot houten kruis geeft nog eens extra aan waar de plek voor staat.
De beheersverordening hangt in een glazen kastje bij de entree van de begraafplaats. Elke begraafplaats kent zo’n reglement, maar deze regelgeving gaat ver. Burgemeester en wethouders stellen de algemene tekst op de gedenktekens vast. Keuze van de zerken is beperkt tot een paar modellen met minimale verschillen in afmeting. Verzoeken van nabestaanden om iets persoonlijks toe te voegen moeten aangevraagd worden; indien mogelijk wordt hier toestemming voor verleend.
In de verordening staat verder te lezen dat de rechthebbende verplicht is om op een graf een gedenkteken aan te brengen, waarvan afmeting en model door B & W wordt vastgesteld.
Tot 1978 moest de steen vervaardigd zijn uit gezoet natuursteen. Maar omdat deze steen snel verweert heeft B & W toestemming gegeven om de letters te verven – voorheen mocht dit dus niet. Er staat op de begraafplaats nu ook een enkele gepolijste steen. De vaste beplanting mag niet dieper gaan dan vijftig centimeter. Fijn grint zonder kantopsluiting is niet toegestaan. Grafversierselen mogen niet in beton worden vastgezet. En naast al deze maatregelen is de gemeente niet aansprakelijk voor eventuele schade.
Nicole Bisschop, hoofd algemene zaken bij de gemeente: “De begraafplaats is pas twintig jaar oud. Voor deze regels is gekozen omdat de gemeenteraad niet wilde dat het verschil tussen arm en rijk zichtbaar zou zijn op de begraafplaats. Een voordeel aan deze uniformiteit is natuurlijk wel dat de graven goedkoper zijn. Overigens kunnen nabestaanden wel kiezen tussen een paar modellen, maar om een voor mij onbekende reden kiest men toch steeds voor hetzelfde model. Bij de kindergraven is de keus vrij gelaten. Tot nu toe hebben we ook geen klachten ontvangen van nabestaanden over de beperkte keuze, want ik vraag me af of dit juridisch wel kan.
Geloofsovertuiging van de mensen wordt niet meer genoteerd, maar ik neem aan dat het overwegend katholieken zijn die er liggen. Nederweert heeft trouwens nog meer parochiebegraafplaatsen, waar de stenen wél veel verschillen. Inwoners hebben dus wel keus.”
Voor de kindergraven gelden slechts enkele eisen. De steen mag niet hoger zijn dan tachtig, niet breder dan veertig en niet dikker dan zes centimeter. In de notulen van de gemeenteraad uit 1997 staat te lezen waarom men de uniformiteit voor de gedenktekens van de kindergraven heeft losgelaten: ‘De reden voor het niet meer strikt voorschrijven van de modellen en het materiaal van de gedenktekens is onder ander ingegeven omdat uit jurisprudentie blijkt dat rekening gehouden moet worden met persoonlijke belangen en gevoelens van nabestaanden in de keuze van een gedenkteken. Hierin komt naar voren dat het te gedetailleerd voorschrijven van afmetingen, materialen en kleuren juridisch discutabel is. Bovendien geeft de Wet op de lijkbezorging niet de ruimte om deze zaken uitputtend te regelen. Daarnaast is de burger mondiger geworden, hij komt beter voor zijn rechten op. Het valt te betwijfelen of de burger blijft accepteren dat de gemeente voorschrijft welk soort steen van welk materiaal op het graf geplaatst dient te worden.’ Je kunt je afvragen waarom dit ook niet voor het volwassen graf zou gelden.
Zorgvlied in Amsterdam
Tot de meest ‘aanstootgevende’ zerken op de Amsterdamse begraafplaats Zorgvlied behoort een zerk met een ‘erotische foto’ van twee mannenlichamen en een beeld van een liggend vrouwelijk naakt. De nabestaanden van het graf naast het naakt hebben gevraagd of het beeld gedraaid kan worden, zodat ze niet meer tegen ‘de kont van mevrouw aankijken’, maar verder is bijna alles toegestaan op Zorgvlied. Op de begraafplaats zijn de vele vormen van het individualistisch herdenken te vinden.
Het belangrijkste vindt beheerder Kaandorp dat het grafmonument gedurende de tijd dat het graf bestaat – ruim twintig jaar – overeind blijft. Verder is het belangrijk dat het personeel zich niet kan bezeren aan uitstekende delen. Maar toch, bij een aanvraag voor een ontwerp van een fiets als grafmonument, fronst hij zijn wenkbrauwen.
Kaandorp: “Zorgvlied staat er om bekend dat alles mag, en dat is ook zo. Grafkapellen zouden ook mogen. De mausolea die er nu nog staan zijn nog van vroeger. Het zijn prachtige huisjes, maar aanvragen krijgen we er niet meer voor. Het zijn dure gebouwtjes, want ze moeten een fundering krijgen. Dat is met meer zerken het geval. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat de romantische sfeer van het ‘Engelse landschap’ van de begraafplaats niet wordt aangetast. Er staan veel soorten monumenten; ze worden bijvoorbeeld gemaakt van gehard glas (anderhalf tot twee centimeter dik) of van metaal. Alle geloofsovertuigingen zijn vertegenwoordigd, waaronder veel boeddhisten.”
“Er zijn eigenlijk maar twee plekken waar niet alles mag,” vervolgt Kaandorp zijn verhaal. “Er is een vak waar de maat van de steen is bepaald. Aan mensen die er een plek uitkiezen geven we door dat het steenwerk van een monument op die plek kostbaarder is. En verder zijn er een aantal rijen waar alleen rechtopstaande zerken mogen staan.”
“Daarnaast spreken we mensen wel eens aan als ze van de begraafplaats teveel een uitdragerij maken. Dan hangen er overal strikken en bellen in de bomen, en dat is niet de bedoeling. Want het is toch ook een plek waar mensen voor hun rust komen. Maar verder mag, in overleg, bijna alles.