Tom Sprenger voorzitter af
© Pauline PriorVier jaar geleden nam Tom Sprenger het voorzitterschap van de LOB over van Willem van der Putten. Per 1 januari 2008 legt hij zijn voorzitterschap neer. Onder Van der Putten maakte de LOB een nieuwe start en kreeg de vereniging een eigen gezicht. Het voorzitterschap van Tom Sprenger had andere elementen in zich. “Ik ben er trots op dat de kwestie van de lijkenhoezen is opgelost en dat wij een goed beleidsplan hebben opgezet.”
Toen u aantrad, in 2003, liet u in De Begraafplaats weten dat voor u een van de belangrijkste speerpunten voor de komende tijd was: de regiovorming en de regiobijeenkomsten. Ook wilde u ervoor zorgen dat kleine begraafplaatsen professioneler gaan werken. Letterlijk zei u: “Want als het met hen misgaat, gaat het ook mis met de LOB. Als onze leden problemen hebben, hebben wij als LOB ook een probleem.” Is dat gelukt?
“Het is niet makkelijk het lidmaatschap voor elk lid afzonderlijk nuttig te maken, er zijn nu eenmaal grote onoverbrugbare verschillen tussen de grote en professionele organisaties van de grote en middelgrote begraafplaatsen en de kleine, veelal kerkelijke begraafplaatsen die werken met vrijwilligers. Bij de eerste buigt men zich bijvoorbeeld over de vraag of er een crematorium moet worden geopend. De verschillen lijken soms onoverbrugbaar. Maar mooi is dat de grote begraafplaatsen met al hun knowhow solidair zijn met de kleine, met als gezamenlijk doel het vooruit helpen van de hele branche. Verspreiding van kennis en ervaring gaat onder andere via de regiobijeenkomsten die goed bezocht worden.”
Wat heeft u bereikt tijdens het voorzitterschap?
“Na mijn aantreden als voorzitter hebben we samen met het voltallige bestuur een beleidsplan opgesteld. Wij vonden het belangrijk om de kwaliteit van de diensten op begraafplaatsen te verhogen. Dus zijn we meer informatie gaan verstrekken. Denk daarbij aan de verschillende handleidingen die zijn uitgegeven, zoals de Handleiding ruimen en recent de Handleiding Islamitisch begraven. We wilden ook de service naar onze leden toe optimaliseren, daarvoor is het servicebureau opgezet. Doordat het ledenaantal is toegenomen en door het verhogen van de contributie kwamen er meer inkomsten binnen. Hierdoor hebben we Pauline Harmsen, als consulent van het servicebureau, en Machteld Wafelbakker, die de website en de administratie beheert, kunnen aannemen.”
“Besturen doe je met een heel bestuur. En binnen het bestuur heeft een ieder zijn taken. Als voorzitter heb ik me veel bezig gehouden met het personeelsbeleid, de uitbouw van de website en het bepalen van beleidsprioriteiten. Ik vertegenwoordigde, veelal in overleg met de secretaris, de LOB ook naar buiten toe. Zo voerde ik gesprekken met de NUVU, Monuta en LVC. Ook heeft het bestuur, en dan vooral Kees Hollestelle, zich bezig gehouden met het Platform Uitvaartwezen, dat recentelijk weer is opgeheven, en de Ombudsman voor Begraafplaatsen. Deze is opgegaan in een Ombudsman voor het totale uitvaartwezen, omdat het niet loonde een aparte ombudsman voor begraafplaatsen te hebben. Wij krijgen via de Ombudsman circa een à twee klachten per jaar.”
“Ik ben er trots dat de kwestie van de lijkenhoezen is opgelost en dat wij een goed beleidsplan hebben weten op te zetten, die is goedgekeurd door de ledenvergadering. Dit krijg je alleen voor elkaar als je een goed voltallig bestuur hebt.”
“Omdat wij als bestuur nieuwsgierig zijn naar hoe onze leden denken dat het imago is van de LOB, hebben we een onderzoek gestart. In dit imago-onderzoek komt ook de vraag aan de orde of de LOB zich meer moet gaan richten naar het publiek, onze klanten. Tot het einde van het jaar verwachten we de antwoorden en die zullen in begin 2008 bekeken en verwerkt worden.”
Is het voorzitterschap mee- of tegengevallen?
“Het voorzitterschap is een vrijwilligersjob, het kostte me zeker 150 uur per jaar. De eerste twee jaar was ik nog hoofd begraafplaatsen en hoofd crematorium van de gemeente Haarlem en deed ik de LOB-werkzaamheden geregeld tijdens kantoortijd. Behalve voor LOB-vergaderingen, daarvoor heb ik altijd vrije dagen opgenomen. Omdat mijn werkgebied veranderde, heb ik het op het laatst allemaal in mijn vrije tijd moeten doen. Dat is op zich geen bezwaar, maar dat betekent wel dat er een limiet is aan je tijd.”
Waarom stopt u nu met het voorzitterschap?
“In 2008 word ik 61 jaar en ga ik met prepensioen. Ik vind niet dat ik voorzitter kan blijven als ik mijn werkrelatie met de begraafplaats kwijt ben. Ik verheug me er nu op om samen met mijn vrouw en de honden met de camper door de wereld te trekken. Eerst gaan we op wintersport. Ja, de camper is winterhard. En in april maken we een langere reis naar Marokko.
Nog een advies voor de volgende voorzitter?
“De toekomstige voorzitter zou ik het volgende advies mee willen geven: zorg dat de vergaderingen vlot verlopen, dat alle bestuursleden de kans krijgen om hun inbreng naar buiten te brengen én dat de bestuursleden zich aan hun verplichtingen houden. Zorg ook dat de leden niet in het defensief gaan bij nieuwe ontwikkelingen en dat het servicebureau goed blijft draaien.”