Rusten in gewijde aarde
Bestuurders en beheerders van een r.k. begraafplaats willen doorgaans bewust de rooms-katholieke identiteit handhaven, maar vragen zich tegelijk vaak af wat het inhoudt – en hoe het te verwezenlijken. De onlangs verschenen handreiking over ‘katholieke begraafplaats en identiteit’ kan hierbij helpen.
De katholieke identiteit heeft aandacht. Mensen vragen zich af wat het betekent om te spreken van een katholieke begraafplaats. Ook kunnen we constateren dat het taboe dat in het algemeen rust op het spreken over de dood meer en meer wordt doorbroken. Dit heeft het positieve effect, dat mensen zich in toenemende mate bewust gaan bezighouden met hun persoonlijke wensen ten aanzien van hun dood en begrafenis of crematie, waardoor de behoefte aan goede voorlichting en informatie op dit gebied, ook van kerkelijke zijde, groeiende is. Dat leidt in toenemende mate tot verzoeken om volgens een eigen rite, bijvoorbeeld de katholieke, te worden begraven. Bestuurders en beheerders van een r.k. begraafplaats willen doorgaans bewust de r.k. identiteit handhaven, maar vragen zich tegelijk vaak af wat deze identiteit nu eigenlijk inhoudt.
Andere vragen zijn:
-op welke wijze kan in de huidige tijd vorm worden gegeven aan het katholieke karakter van r.k. begraafplaatsen?
-Hoe zijn de bestaande specifiek katholieke begraafplaatsen te behouden?
-Wat houdt de verantwoordelijkheid in van de r.k. geloofsgemeenschap met betrekking tot het begraven van geloofsgenoten op een katholieke begraafplaats?
Ontwikkelingen
Er is ten aanzien van de r.k. begraafplaatsen de laatste jaren veel in ontwikkeling. Door de Wet op de lijkbezorging verscheen er in 1991 een nieuw modelreglement voor de katholieke begraafplaatsen, in april 2003 gevolgd door weer een nieuw modelreglement.* Enkele bisschoppen hebben in de afgelopen jaren publicaties laten verschijnen over hun beleid ten aanzien van begraafplaatsen. In 1998 werd een serieuze (her)start gemaakt door de LOB, de r.k. begraafplaatsen werden en worden door de bisdommen gestimuleerd om daaraan deel te nemen. Bovengenoemde ontwikkelingen gaan op de eerste plaats om beheersmatige aspecten. Meer benadrukt mag worden wat als kenmerkend dient te worden beschouwd voor een r.k. begraafplaats. Die uitdaging is eind jaren negentig opgepakt door enkele genteresseerden. Die namen het initiatief om bij het bisdombestuur van Rotterdam aandacht te vragen voor ‘bezinning en actie op het terrein van r.k. begraven en begraafplaatsen’. Dit leidde tot de diocesane werkgroep ‘r.k. identiteit begraafplaatsen in het bisdom Rotterdam’, gevolgd door het ‘Landelijk Overleg Identiteit r.k. Begraafplaatsen’. Deze commissie was samengesteld uit vertegenwoordigers van alle bisdommen en had van de bisschoppen van Nederland de opdracht gekregen om een notitie samen te stellen met aandachtspunten, maar vooral ook adviezen van praktische aard, waarop de r.k. begraafplaatsen in de Kerkprovincie zich kunnen orinteren voor hun praktische beleid.
Christelijke symboliek
Het landelijk overleg leidde tot het samenstellen van de brochure ‘Rusten in gewijde aarde’. De brochure gaat over de katholieke begraafplaats en identiteit en is een handreiking voor beheerders van katholieke begraafplaatsen. Kardinaal Simonis schrijft in het voorwoord: ‘De bisschoppen bieden de houders en beheerders van de katholieke begraafplaatsen deze handreiking aan om hen te sterken in hun verantwoordelijke taak om het eigene van hun bijzondere begraafplaats ook op de langere termijn tot zijn recht te laten komen.’ Drie hoofdstukken geven deze handreiking inhoud. Allereerst worden de ontwikkelingen beschreven van de begraafplaats en de grafkunst in de katholieke traditie. Christenen zijn van oudsher dragers van een traditie waarin vanaf het allereerste begin van de kerk veel zorg was voor de doden. Het begraven van de dode werd gezien als een werk van barmhartigheid.
In de handleiding wordt aandacht besteed aan de wijze waarop de doden werden begraven, de symboliek waarmee dat gepaard ging, en de redenen waarom traditioneel de band tussen religie en begraafplaatsen heel nauw was. Tevens wordt uitvoerig beschreven hoe men vroeger de dood beleefde en hoe vandaag wordt gesproken over de beleving van mensen rond dood en afscheid. Geconstateerd wordt dat de tekenen die verwijzen naar de christelijke geloofseigenschap steeds minder nadrukkelijk aanwezig zijn of ontbreken. Graftekens in de vorm van een kruis of kapel komen steeds minder voor. Het kruis wordt nog wel als teken op het monument aangebracht. Terwijl op andere, vooral gemeentelijke, begraafplaatsen de laatste jaren juist steeds meer bijzondere en persoonlijke graftekens verschijnen, is er op de katholieke begraafplaats eerder sprake van een uniformering in de graftekens. Dit kan betreurd worden. Elders in de handreiking worden de besturen van katholieke begraafplaatsen dan ook min of meer verzocht de christelijke symboliek van of op grafmonumenten zoveel mogelijk te bevorderen.
Concreet
Hoofdstuk twee maakt de titel ‘handreiking’ heel concreet waar. Het staat vol met richtlijnen, aanbevelingen, suggesties, ideen et cetera. Veel opmerkingen komen mogelijk als bekend voor, andere werpen een nieuw licht op bepaalde activiteiten. De verklarende toelichtingen kunnen ondersteuning bieden aan gegroeide of reeds lang bestaande handelingen of gebruiken. Maar het is ook goed denkbaar dat door het lezen van deze handreikingen vaststaande gewoonten worden omgebogen tot inspirerende vernieuwingen. De brochure wil niet de indruk wekken volledig te zijn; daarom is er een apart hoofdstuk toegevoegd waarin 45 literatuurbronnen worden genoemd. Er wordt niet alleen verwezen naar boeken en artikelen met betrekking tot de behandelde onderwerpen, maar ook worden officile kerkelijke uitgaven genoemd, als ook concreet materiaal voor vieringen, teksten en monumenten en studies, die wat dieper ingaan op de thema’s.
In het derde hoofdstuk worden handreikingen beschreven met betrekking tot het beheer van de r.k. begraafplaats die verband houden met de katholieke identiteit, waar het gaat om de toelating voor begraving, de indeling van de begraafplaats in klassen, de voorschriften voor grafmonumenten, de kapel of aula op de begraafplaats en de exploitatie. Ter inleiding staat er: ‘De katholieke begraafplaats verschilt nu juist van de openbare, gemeentelijke begraafplaats, doordat de katholieke gemeenschap vanuit haar geloofsovertuiging de zorg voor haar overledenen op zich heeft genomen.’ Daarom is het ook beter de commercie buiten de deur te houden, zoals onder het kopje ‘Commercieel getinte activiteiten op de begraafplaats’ staat: ‘Vanuit het oogpunt van continuteit van de katholieke begraafplaats is van belang dat het eigendom van de begraafplaats in kerkelijke handen blijft. In de wereld van de uitvaartverzekeraars is een streven waarneembaar om begraafplaatsen in eigendom te verwerven met het oog op beheersing van de kosten. Uiteraard staat daarbij het ondernemingsbelang voorop, dat uiteindelijk zal prevaleren boven het belang van de identiteit van de begraafplaats. Verkoop aan een dergelijke koper dient derhalve niet te geschieden.’ Want te vrezen valt dat de katholieke identiteit dan snel verdwijnen zal.
Het boekje ‘Rusten in gewijde aarde. Katholieke begraafplaats en identiteit. Handreiking voor beheerders van katholieke begraafplaatsen’ is uitgegeven door het R.K. Kerkgenootschap en wordt verspreid onder houders van katholieke begraafplaatsen. Voor andere genteresseerden is de prijs 2,50 euro. Voor bestellingen: tel. (030) 232 69 09 of per e-mail: [email protected].