Ruimen, niemand vindt het leuk

Op de meeste begraafplaatsen moet er op een gegeven moment geruimd worden. Vooral op begraafplaatsen met veel algemene graven is het een terugkomend probleem. Sommige huren daarvoor een bedrijf in, andere doen het met de eigen medewerkers. Maar voor alle medewerkers geldt dat ze een knop moeten omdraaien - want vies werk blijft het.

Ruimen, niemand vindt het leuk

© Pauline Prior

Op de meeste begraafplaatsen moet er op een gegeven moment geruimd worden. Vooral op begraafplaatsen met veel algemene graven is het een terugkomend probleem. Sommige huren daarvoor een bedrijf in, andere doen het met de eigen medewerkers. Maar voor alle medewerkers geldt dat ze een knop moeten omdraaien – want vies werk blijft het.

Onlangs bracht de LOB de Handleiding Ruimen uit. De brochure beoogt, zoals de ondertitel ‘praktische wenken voor opgraven en ruimen tekst’ al aangeeft, een praktische handleiding te zijn voor bestuurders, beleidsmedewerkers, beheerders en uitvoerenden van begraafplaatsen. Op heldere en beknopte wijze wordt aangegeven welke stappen achtereenvolgens moeten worden genomen bij het opgraven en ruimen. Ook wat daar eventueel bij gevonden kan worden: ‘Zowel bij incidentele- als bij grootschalige ruimingen bestaat de mogelijkheid dat onvolledig verteerde stoffelijke resten worden aangetroffen. Met name indien er in het verleden niet verteerbare lijkhoezen werden gebruikt en wanneer er sprake is van te hoge grondwaterstanden is de kans aanwezig op de vorming van adipocire of lijkenvet. Van vertering is dan nauwelijks sprake, het lichaam is vaak uitgezet en de anatomische structuur van het lichaam is goed herkenbaar bewaard gebleven.’ De brochure rept echter niet over wat de medewerkers daarbij denken en voelen.

Onpasselijk
Op Rhijnhof, ‘centrum voor begraven en cremeren’ te Leiden, wordt elk jaar tijdens de wintermaanden twintig weken achter elkaar geruimd. De zes vaste medewerkers zijn in twee ploegen opgedeeld: het ene jaar ruimt de ene ploeg, het jaar erop de andere. In die weken worden zeshonderd overschotten uit merendeel algemene zandgraven geruimd. Voor de werkzaamheden wordt een toeslag betaald in de vorm van een vast bedrag per graf. Eens per jaar wordt deze toeslag onder de medewerkers verdeeld. Herbegravingen vindt bedrijfsleider Laurens Bos te belastend voor zijn medewerkers, die worden aan een bedrijf uitbesteed. Bos: “Mijn medewerkers doen dit werk al een hele tijd maar dat zegt niets, ik zie vaak aan het snuitje als er wat mis is en dan praten we erover.”

Wil van der Blom is voorman op Rhijnhof. Hij komt uit Leiden en vindt het vooral emotioneel  belastend als hij graven van bekenden moet ruimen. “Maar gelukkig kan ik aangeven dat ik een bepaald graf niet wil doen en dan nemen de anderen het van me over. Dat is praktisch uitvoerbaar omdat we per graf ruimen. Het ergste is echter de stank. En dan meuren de lijken die zijn verpakt in plastic lijkzakken en in zinken kisten het meest. Van de zeshonderd overschotten die we per winter ruimen zijn er honderd onverteerd. We verbaasden ons er laatst nog over wat we allemaal tegenkomen in zo’n graf. Het is eigenlijk niet normaal dat je er zo gewoon over praat. Thuis vertel ik het wel eens aan mijn vrouw als er iets opvallends naar boven is gekomen, maar verder zit ze daar natuurlijk ook niet op te wachten en praat ik er meer over met mijn collega’s. Want het is niet goed om alles voor je te houden. Toch ervaar ik het niet als zeer schokkend. Het hoort bij het werk.”

“Naast knekels graven we veel nylon en andere onverteerbare kunststoffen op. En dat stinkt verschrikkelijk. Laatst werd iemand bijna onpasselijk door de afschuwelijke lucht die daarvan afkomt. Er bestaan bepaalde druppels om de stank tegen te gaan, maar je kunt wel aan het sprenkelen blijven.”

“Ik ben van mening dat in tegenstelling tot wat je zou denken, het ruimen in de winterperiode meer stank met zich meebrengt. In de vrieskou, wanneer er een hogedrukgebied boven ons land hangt, stinkt het meer dan bij lage druk. Verleden jaar, toen het niet koud was, stonk het beduidend minder.”

Rare kroegpraat
Een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in het ruimen van graven is Voogt B.V. uit Maasland. Een kwart van de werkzaamheden van dit bedrijf bestaat uit ruimen, waaronder ook het opschudden en het herbegraven. Ook voor een enkel graf staat het elfkoppige team van Voogt, verspreid door heel Nederland, klaar. Directeur Arno Voogt: “Ruimen blijft confronterend werk, maar we weten echt wel waar we mee bezig zijn. Elk soort werk heeft minder leuke kanten en ruimen hoort nu eenmaal bij onze werkzaamheden. Aan de ene kant heb je een soort piëteitsgevoel voor de nabestaanden en aan de andere kant wil je het werk zo snel mogelijk doen.”

“Als een lijk tien jaar heeft kunnen ontbinden, kom je botten tegen. Dan is het geen vies werk. Het blijven mensen, maar het zijn botten. Maar het kan ook anders. Onder andere door die oude plastic lijkenzakken; die kunnen het werk bemoeilijken. Nog tot 2010 zullen deze worden aangetroffen. Er zijn nu dan wel nieuwe zakken met een kwaliteitssticker erop, maar het is daarmee nog niet gezegd dat de begrafenisondernemer niet zijn oude zakken opmaakt. Uit ervaring weet ik dat ze nog steeds de verkeerde zakken gebruiken. Het wordt echter door niemand gecontroleerd.”

“Ik vind dat mijn medewerkers langzaam aan het werk moeten kunnen wennen. Op hun eerste werkdag nemen we een nieuwe medewerker niet mee naar een opgraving of een herbegraving. Tijdens het werk worden er geen extra pauzes ingelast, ze moeten toch al vaak genoeg stoppen voor een begrafenis. Ik betaal mijn personeel wel wat extra; een soort tegemoetkoming voor het onaangename werk. Verder worden ze niet ingezet in hun eigen woonplaats.”

“De begeleiding doe ik zelf, want ik ben bij een grote ruiming elke dag aanwezig en zo hoor ik meteen wat ze hebben aangetroffen. Op die manier kan ik problemen, ook de emotionele, meteen doornemen. Omdat ons werk voor een groot gedeelte uit het ruimen bestaat praten we er op het werk ook veel over. Als afleiding geef ik ze wel eens een theaterkaartje van de zaak; dat is meteen ook leuk voor hun vrouwen. Die krijgen immers al vaak genoeg de verhalen over het ruimen te horen – zo komt er tenminste ook eens iets leuks mee van de zaak naar huis.”

“Mijn medewerkers heb ik meegenomen vanuit de periode dat mijn bedrijf nog onderdeel was van Zegwaard. De jongens komen oorspronkelijk uit het ontstoppingswerk. Ze zijn vies werk gewend. Voor hen is het trouwens een voordeel dat ze in deze branche geen avond- en nachtdiensten meer hebben. En een andere leuke kant van het ruimen is dat ze door het hele land werken. Ze zien beduidend meer als in hun tijd bij de riolering. Het zijn redelijk geschoolde jongens, zo hebben ze allemaal een groot rijbewijs.”

“Ik ben streng. Mijn medewerkers zijn nooit jonger dan 25 jaar. Ik heb een aversie tegen bedrijven die jongens van een jaar of twintig op uitzendbasis dit werk laten doen; je hebt er toch een beetje levenservaring voor nodig, anders krijg je er maar rare kroegpraat van.”

Bij het ruimen zijn er verschillende methoden in zwang om de grond te scheiden van de overige resten. De scheiding kan plaatsvinden in of boven het graf. In het graf kan dat door het schudden met een trommel of met behulp van een raam. Meestal gaat de voorkeur uit naar het sorteren bovengronds. Het scheiden van knekels en hout- en textielafval gaat dan makkelijker. Het hout wordt afgevoerd naar de verbranding en de botten naar de knekelput. Meestal wordt een ruimingsbasis bovengronds gebruikt waarbij de grond door een sorteerraam heen loopt waardoor de resten vanzelf op het raam achterblijven. Met een trommel in het graf gaat het werk sneller, maar dan kunnen de resten niet gesorteerd worden. Die methode is vooral handig voor een ruiming op een grote begraafplaats waar meerdere vakken geruimd moeten worden. De trommel maakt meer herrie en er is een grote kraan bij nodig, deze methode is daarom minder geschikt voor kleine dorpse begraafplaatsen.
Grondwater blijft in veel gevallen een probleem, ook bij het ruimen. De firma Voogt maakt dan ook, om een goede calculatie te kunnen doen, bij voorkeur eerst een proefruiming. Hierbij wordt op een vijftal locaties op het te ruimen terrein vastgesteld hoe het zit met de vertering, grondslag en grondwaterstand. Bij hoge waterstand adviseert het bedrijf om de grond vooraf te bronneren. Hierbij wordt het water tot vijf meter weggezogen en is de grond goed droog. Bij erg vette kleigrond werkt het aanzienlijk minder goed.