Onkruid vergaat wel
© Anja KrabbenOnlangs verscheen Onkruid vergaat wel!, een publicatie van het Wagenings kennisinstituut voor de groene leefomgeving. In dit handboek wordt in een helder stappenplan beschreven hoe gemeenten tot een gifvrij beheer kunnen komen en daarbij de kosten binnen de perken kunnen houden. Een publicatie die òòk interessant is voor begraafplaatsen.
Veel begraafplaatsen maken gebruik van chemische middelen om onkruid te bestrijden. Middelen die niet alleen giftig zijn voor de ongewenste plant maar vaak ook voor mens, dier en het overige wél gewenste flora – het middel verspreidt zich in de bodem en het grondwater en spoelt af naar het oppervlaktewater. Bij verhardingen (trottoirs, verharde paden op begraafplaatsen) is het probleem van de afspoeling naar het oppervlaktewater het grootst.
Nationale en Europese regelgeving worden steeds strenger en is er op gericht om de chemische onkruidbestrijding fors terug te dringen. Preventief spuiten is op verhardingen al niet meer toegestaan, alleen nog curatief. (Op groen mag wel preventief gespoten worden.) En steeds meer bestrijdingsmiddelen worden door het College voor Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB) niet meer toegelaten. Het aantal beschikbare middelen zal in de komende jaren steeds verder afnemen. Tijd dus om de chemische onkruidbestrijding sterk te verminderen, of zelfs geheel over te stappen naar een mechanische onkruidbestrijding.
Er zijn gemeenten die al een algeheel spuitverbod hebben ingevoerd voor chemische onkruidbestrijding op paden, verhardingen en in het plantsoen. Zo’n verbod geldt dan meestal ook voor de gemeentelijke begraafplaats(en) en de particuliere begraafplaatsen binnen de gemeentegrens. Maar nog steeds gebruikt circa tachtig procent van de gemeenten bestrijdingsmiddelen op verhardingen.
Onderzoeken en rapporten
Bij de diverse onderzoeksinstituten lopen verschillende projecten waarin de diverse aspecten van de mechanische onkruidbestrijding worden onderzocht. Een belangrijk instituut op dit gebied is Alterra uit Wageningen, het kennisinstituut voor de groene leefomgeving. Alterra is onder andere betrokken bij een omvangrijk project dat dit jaar van start is gegaan is: ‘Duurzaam onkruidbeheer op verhardingen’ (DOB). Doel: de emissie (afspoeling) van onkruidbestrijdingsmiddelen van verhardingen tegen te gaan. Het is een vierjarig project dat moet leiden tot een duurzame vorm van onkruidbeheer op verhardingen, dat wil zeggen een kosteneffectieve manier van onkruidbestrijding die geen nadelige effecten heeft voor de mens en het milieu. Initiatiefnemers zijn het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (HEW), de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN) en producent Monsanto, in samenwerking met Plant Research International en Alterra.
Ir. Joop Spijker is onderzoeker bij Alterra en betrokken bij het project DOB. Hij is tevens co-auteur en redacteur van de publicatie Onkruid vergaat wel! Handboek voor gifvrij beheer van groen en verhardingen in gemeenten, die dit jaar uitkwam. In dit handboek wordt op heldere en overzichtelijke wijze beschreven hoe gemeenten tot een gifvrij beheer kunnen komen en daarbij de kosten binnen de perken kunnen houden.
Het handboek bestaat uit drie delen. Deel 1 verhaalt over de noodzaak tot het terugdringen van de chemische onkruidbestrijding. Het tweede deel geeft een handvat voor het daadwerkelijk invoeren van een beheer zonder chemische onkruidbestrijding, in de vorm van een stappenplan. Zeer uitgebreid, want ook de voor- en nadelen en effectiviteit van de diverse mechanische methoden worden besproken en de kosten vergeleken. Deel 3 bevat de inhoudelijke kant van het invoeren van een beheer zonder bestrijdingsmiddelen.
De publicatie is bedoeld voor gemeenten en gemeentelijke beheerders, waaronder die van begraafplaatsen. Maar ook beheerders van kleine particuliere begraafplaatsen kunnen er veel aan hebben. Want een begraafplaats heeft in het klein vaak te maken met dezelfde problemen als een gemeente in het groot. Joop Spijker: “Ook op begraafplaatsen heb je op diverse ondergronden met onkruid te maken: in het groen, op de verhardingen en halfverhardingen (grint- en gritpaden) en op grafstenen. Dat laatste is dan weer meer een specifiek probleem voor begraafplaatsen.”
Algengroei op grafzerken is een veel voorkomend euvel, omdat de meeste begraafplaatsen bomenrijk en daardoor schaduwrijk zijn. Algen gedijen onder deze omstandigheden uitstekend. Het schoonhouden van grafzerken gebeurt meestal één of twee keer per jaar. Meestal worden chemische algendodende middelen gebruikt. De zerken worden bespoten met het middel en later met water gereinigd.
Alternatieven zijn de heetwaterspuit – met een messcherpe straal verdwijnen in één keer zowel de algen als het overige vuil – of biologische algendoders. De eerste methode is duur, de tweede methode heeft als nadeel dat vuile stenen na behandeling nog schoongemaakt moeten worden. Een combinatie kan worden overwogen: in het najaar worden de zerken behandeld met een biologische algendoder, na de winter worden de zerken van algen en vuil ontdaan met behulp van heet water.
(Uit Onkruid vergaat wel!)
Spijker: “Het beste is eigenlijk om al in de eerste fase rekening te houden met het onkruidbeheer, bij het ontwerp en de inrichting van begraafplaatsen. Veel zwarte grond betekent veel onkruid, dús veel werk. Als je her en der bossages in een natuurlijk beeld neerzet, dan stoort het onkruid minder. Bij de paden geldt dat op brede, weinig belopen paden veel onkruid groeit. Smallere, intensief begane paden geven onkruid minder kans. Op reeds bestaande begraafplaatsen, en dat geldt voor elk openbaar groen, moet je jezelf de vraag stellen: Werk ik met de natuur mee of tegen de natuur in? Veel zwarte grond is tegen de natuur in werken. Je kunt stukken van de begraafplaats natuurlijk omvormen, en bijvoorbeeld meer met bodembedekkers gaan werken.”
Bij ontwerp en groenaanleg:
– Maak gebruik van ecologische principes;
– Geef ruimte aan spontane processen;
– Gebruik inheemse en streekeigen planten. Uitheems zijn zonder een intensieve onkruidbestrijding meestal niet te handhaven;
– Zorg voor variatie in bloeiperiode (komt het beeld ten goede en is waardevol voor insecten, vogels en kleine zoogdieren);
– Ontwerp robuust en stevig groen. In grotere vakken kan de beplanting zich voluit ontwikkelen en hoeft er minder te worden ingegrepen;
– Zo min mogelijk zwarte grond. Zorg dat de beplanting gesloten is en blijft.
(Uit Onkruid vergaat wel!)
Spijker: “Wat de paden betreft heb je op begraafplaatsen vooral te doen met halfverhardingen. Dan is borstelen niet mogelijk. Niet-chemische alternatieven zijn de thermische methoden, onkruidbranden en heet water. Het heet-water-apparaat werkt met water van 97 graden, soms met druk, soms zonder enige druk, en soms met toegevoegd schuim. Dat apparaat is echter nog volop in ontwikkeling. Bijna elk jaar verandert er wel wat. Als je zegt ik wil het niet te ingewikkeld maken, neem dan een handbrander. Nadeel: dan moet je op halfverhardingen wel elke maand langskomen. Het is arbeidsintensief. Nog arbeidsintensiever is het ‘ouderwetse’ handwerk: schoffelen.”
“Het grootste probleem bij de chemische onkruidbestrijding is de afspoeling van de gebruikte middelen, in veel gevallen glyfosaat. Als er na het spuiten een regenbui komt en het water spoelt in een putje, dan heb je een probleem, dan komt het gif in het grondwater terecht. Verdwijnt het water in een groenstrook naast het pad, dan is er met een middel als glyfosaat minder aan de hand. Wat je als milieubewuste beheerder dus als eerste kunt doen, is dat uitzoeken.”
In Onkruid vergaat wel! wordt duidelijk beschreven welke stappen je het beste kunt nemen om tot een niet-chemische onkruidbestrijding te komen. Kort samengevat:
– Eerst inventariseren. Wat is er aan groen en (half)verhardingen? Om welke oppervlaktes gaat het? Wat is de huidige beheerdoelstelling? (Bijvoorbeeld volledig onkruidvrij.) Wat is het beheer nu en welke bestrijdingsmiddelen worden daarbij ingezet?
– Een doel formuleren. Bijvoorbeeld: Vanaf 1 januari 2004 geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen meer op de paden. Of: Alles ecologisch beheren.
– De tijd nemen om personeel te leren om te gaan met mechanische onkruidbestrijding. Niet-chemisch beheer vergt een totaal ander benadering dan het traditionele chemische beheer. Leertraject is nodig.
– Soms is omvormen nodig. Bijvoorbeeld omdat na het stoppen met chemische bestrijding blijkt dat sommige plekken slechts moeizaam en met grote inspanning en tegen hoge kosten onkruidvrij kunnen worden gehouden. Een begraafplaatsbeheerder kan zich de vraag stellen of halfverhardingen kunnen worden omgevormd tot gesloten verhardingen waar onkruid veel minder kansen krijgt.
Kosten kunnen een serieus obstakel zijn
Bestrijdingsmiddelen zijn veelal effectiever en goedkoper dan de alternatieven. In Onkruid vergaat wel! worden ook tips gegeven om de kostprijs van het onkruidbeheer te drukken en de effectiviteit te vergroten. Een tip waar ook begraafplaatsen iets aan hebben: Sluit aan bij onkruidgroei en de weersomstandigheden. Op verhardingen is onkruidgroei sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. In een warme en droge zomer fungeert de zon als een brander en zal het meeste onkruid spontaan verdwijnen. Na een zachte winter en een vroeg en vochtig voorjaar, kan de onkruidgroei al in mei ver zijn toegenomen.
Als verhardingen schoon de winter ingaan (onkruid, vuil en bladeren zijn verwijderd), wordt de onkruidgroei in het voorjaar vertraagd. Borstelen kan van eind juni tot het invallen van de winter. Branden is het meest effectief in de zomer en het najaar.
Welke middelen wel en niet mogen van de bestrijdingsmiddelenwet is te vinden op de site van het CTB. Op http://www.ctb-wageningen.nl is een bestrijdingsmiddelendatabank.
De publicatie Onkruid vergaat wel! is op de site van Alterra als pdf-bestand te downloaden. Ga naar www.alterra.nl. Klik in de horizontale navigatiebalk op ‘publicaties & producten’, klik dan in de linkernavigatiebalk op ‘rapporten’ en zoek vervolgens op naam van het rapport of op naam van één van de auteurs, zoals ‘Spijker’. Wie geen toegang heeft tot internet heeft, kan het handboek voor €10,- bestellen op telefoonnummer (0317) 477 766.