Ongewenst bezoek
© Anja KrabbenHoe overlast van dieren op de begraafplaats tegen te gaan? Preventie is moeilijk op een begraafplaats. Jagen is vaak de enige oplossing, en dan bij voorkeur met een geweer, want dat werkt het meest effectief. Het is echter niet makkelijk om een afschotvergunning te krijgen. Terwijl het probleem van overlast door dieren in de toekomst waarschijnlijk alleen maar groter wordt, meent faunabeheerder Tjeerd Rinsma. Hij adviseert begraafplaatsen bij de aanvraag van een afschotvergunning. Ook heeft hij een advies aan de LOB.
Dieren op de begraafplaats. Het kan de waarde en sfeer op een begraafplaats verhogen. Elders in dit nummer kunt u daar meer over lezen in het artikel over ecologisch beheer. Maar… die natuurvriendelijke medaille kent ook een andere kant. Probleem is namelijk dat dieren voor erg veel overlast kunnen zorgen. Vooral konijnen; ze vreten planten aan, lopen bloempotten en ander objecten omver, graven gangen, wroeten in de aarde. De meest effectieve manier om deze overlast te bestrijden is het afschieten van de dieren. Sinds de nieuwe Flora- en faunawet in 2002 van kracht is gegaan, is het echter niet eenvoudig een afschotvergunning te verkrijgen. Volgens de wet mag er niet worden gejaagd in de bebouwde kom en op begraafplaatsen. Afschot kan in voor deze voor de jacht gesloten gebieden alleen plaatsvinden in het kader van beheer en schadebestrijding. Daarvoor moet ontheffing worden aangevraagd bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Fretten en roofvogels
De overheid heeft een voorkeur voor jagen met fretten, buidels en roofvogels (havik en slechtvalk). Het is een stuk lastiger een ontheffing voor het jagen met geweer te krijgen. Op het aanvraagformulier ontheffing jagen op begraafplaatsen lezen we: ‘Voordat een ontheffing voor het jagen met geweer op een begraafplaats wordt verleend, dienen eerst alle preventieve en alternatieve maatregelen te zijn benut. Een ontheffing voor de jacht met geweer zal op grond van het te voeren beleid slechts in uitzonderlijke gevallen telkens voor één jaar worden verleend, indien daartoe door ingediende bewijsmiddelen is komen vast te staan dat er sprake is van grote overlast, welke niet door middel van afrastering en het gebruik van havik, slechtvalk, buidel en fret is te bestrijden. Ontheffingverlening voor het gebruik met geweer blijft echter uitzonderlijk.’
Tjeerd Rinsma houdt zich bezig met faunabeheer, jacht en schadebestrijding. Hij helpt en adviseert onder andere bij de aanvraag van ontheffingen en tevens bij de uitvoering en verslaggeving ervan. Voor De Nieuwe Ooster (DNO) in Amsterdam wist hij voor dit jaar (2005) een ontheffing te krijgen voor het jagen met een geweer. Wim van Midwoud, hoofd buitendienst van DNO, is ervan overtuigd dat het zonder Rinsma’s hulp niet was gelukt deze ontheffing te krijgen. “En de aanvraag was ook nog eens in één keer goedgekeurd. Er is dit jaar diverse malen gejaagd en daarbij zijn 37 konijnen en één haas gevangen, dat gebeurt ’s avonds vanaf negen uur als de begraafplaats gesloten is. Wij lichten vooraf de politie in.”
Bestrijding met andere methoden werkt lang niet optimaal, zegt Van Midwoud: “Om met roofvogels te jagen is het terrein te dicht ‘bebouwd’ en begroeid. Het is te vol voor een havik.” Rinsma: “Dat geldt voor veel begraafplaatsen. Die methode werkt alleen op nieuwe, vrij kale begraafplaatsen.” Ook aan fretten heeft DNO weinig. Van Midwoud: “Het gaat om zo’n groot gangenstelsel dat de konijnen hebben gemaakt. Je moet elke ingang kunnen afsluiten. Het is ondoenlijk om alle in- en uitgangen te vinden.” Rinsma: “Komt bij dat de fret vast kan blijven zitten onder de grond. Moet je dan gaan graven? Ook het zoeken tussen de graven is niet plezierig en eigenlijk ongewenst. Bovendien moeten deze acties overdag plaatsvinden. Fretten zijn nachtdieren. ’s Nachts zullen ze een konijn echt opjagen, het opeten en vervolgens in het hol in slaap vallen. Overdag zijn ze minder fel en jagen ze de konijnen alleen maar het hol uit, wat je precies wilt, maar bezoekers zullen het niet prettig vinden als er mensen bezig zijn met schadebestrijding tussen de monumenten.”
Goede aanvraag
Rinsma bevestigt dat het niet makkelijk is een ontheffing voor bestrijden met geweer te krijgen. “Maar het kan wel. Dat het veel begraafplaatsen niet lukt, heeft te maken met de wijze waarop ze de aanvraag indienen. Veel aanvragen worden niet professioneel bij het ministerie neergelegd. Zo’n aanvraag vraagt om verdieping en inzicht, er moet een gedegen studie aan ten grondslag liggen van de situatie op de begraafplaats. De overheid wil dat je precies aangeeft wat de mogelijke alternatieven zijn voor jagen, dat je die hebt bestudeerd of uitgevoerd, en uitlegt waarom ze niet voldoen. De overheid wil ook weten wat je aan preventie zou kunnen doen en nog gaat doen. Aan het officiële formulier van het LNV-loket hadden Wim van Midwoud en ik niet genoeg. We hebben tekst toegevoegd en naar links op internet verwezen waar foto’s te zien waren. Want zien is altijd beter dan beschrijven.”
Uitgebreid zijn en zorgvuldig alles toelichten, dat is het advies van Rinsma. “Ik heb ambtenaren bij LNV gesproken, die zeiden: wat ik hier op papier krijg is vaak zo onvolledig, dat het onmiddellijk wordt afgewezen.’
Een officiële woordvoerder van de Dienst Regelingen van LNV, waar de aanvragen worden beoordeeld, wil dit noch bevestigen noch ontkennen. En op individuele aanvragen wil hij al helemaal niet ingaan. “Vanwege de privacy.” Wel kan hij zeggen dat er jaarlijks gemiddeld twintig aanvragen worden ingediend. “Vanaf 2004 zijn bijna alle aanvragen gehonoreerd. In 2002 ging het om 75% en in 2003 om 50% van de aanvragen. Het jaar 2003 kenmerkte zich door veel afwijkende en onvolledige aanvragen.”
Waaruit bestaat volgens hem een goede aanvraag? “Een begraafplaats moet een volledig ingevuld aanvraagformulier voorzien van de nodige bijlagen en tevens bewijsstukken insturen. Wij vragen om een goede motivatie voor de aangevraagde handelingen. De overlast moet duidelijk aanwijsbaar zijn. De beoordeling van de aanvragen voor het jagen met geweer zijn strikter. Die worden alleen in het uiterste geval afgegeven, en slechts voor één jaar. Er moet duidelijk aangetoond worden dat de reguliere middelen niet werken.”
Taak voor de LOB
Het is bij het ministerie bekend, laat de woordvoerder verder weten, dat preventiemaatregelen, zoals bijvoorbeeld afrastering, op een begraafplaats vaak niet mogelijk zijn of nauwelijks werken. “Dat beseffen we terdege. Maar dit moet dan wel duidelijk worden gemaakt in de aanvraag. Het is een onderdeel van de beoordeling.”
“Preventie is op begraafplaatsen is gewoon niet te doen,” zegt Van Midwoud van De Nieuwe Ooster. “Je kunt moeilijk elk graf met gaas omwikkelen. En nabestaanden kun je ook niet opdragen alleen nog maar konijnbestendige planten neer te zetten.”
“Hier ligt een taak voor de LOB,” meent Rinsma. “De LOB zou kennis moeten vergaren over de wijze waarop aanvragen het beste kunnen worden ingediend, knowhow moeten opbouwen over de bestrijding van dieren en als belangenorganisatie van begraafplaatsen contact moeten zoeken met de overheid. De LOB zou dan individuele aanvragen van begraafplaatsen kunnen ondersteunen. Uiteraard alleen als de aanvraag goed onderbouwd is, maar dat kan de LOB, dankzij de kennis die ze dan in huis heeft, zelf beoordelen. Verder zou de LOB de overheid dan kunnen garanderen dat de bestrijding ook op een goede manier gebeurt. Door bonafide en goede bestrijders aan de leden aan te bevelen. Feitelijk garandeert de LOB dan dat de bestrijding op een gecertificeerde manier wordt uitgevoerd. Ambtenaren zouden een aanvraag dan veel eerder goedkeuren dan nu gebeurt.”
“Want de problematiek van overlast neemt alleen maar toe,” meent Rinsma. “Populaties veranderen. het zijn niet alleen konijnen die voor overlast zorgen. In de kustprovincies zijn het ook vossen. Die vossenproblematiek was er vroeger niet. Hetzelfde met steenmarters en zelfs wasberen.”
LOB-voorzitter Tom Sprenger reageert kort en bondig op Rinsma’s voorstel: “Dat lijkt me in principe een heel goed idee. Het past zonder meer binnen het kader van onze ideeën tot professionalisering van de LOB en onze uitbouw tot brancheorganisatie. Míts we uiteraard de tijd en mankracht hebben om hierin een rol te spelen. We zullen dit bespreken in de komende bestuursvergadering.”
Rinsma wil de LOB op het hart drukken bij voorkeur snel te reageren. “Op dit moment is LNV bezig na te denken over een landelijke vrijstelling op gebiedsniveau aangaande het konijn en de kraai. Ik weet bijna zeker dat de werkgroep die hiermee bezig is alleen maar denkt aan de agrarische sector en níet aan begraafplaatsen. Dat is iedere keer zo. Een goed voorbeeld hiervan is dat voor een korte periode het vangen van mollen verboden was. Dit was direct na de invoering van de Flora- en faunawet. De wet bepaalde toen dat mollen alleen gevangen mochten worden op agrarische gronden en dus niet op begraafplaatsen. Dit voorbeeld geeft aan dat LNV bij deze problematiek steeds vergeet ook aan begraafplaatsen te denken. Dus juist nu er een werkgroep bezig is, is het van belang de overheid te informeren over de wensen en de speciale positie van begraafplaatsen.”
Het ‘aanvraagformulier ontheffing jagen op begraafplaatsen’ kan worden gedownload op de site van het ministerie van LNV, bij het LNV-loket, www.hetlnvloket.nl. Het LNV-Loket is gratis telefonisch te bereiken op tel. (0800) 22 333 22, op werkdagen van 8.30 – 16.30 uur.
Tjeerd Rinsma is bereikbaar op tel. (06) 534 76 318.
Wie toch (ook) wil proberen overlast van konijnen te bestrijden door middel van planten, kan bij de redactie van De Begraafplaats een lijst van konijnbestendige planten aanvragen. Aanvragen uitsluitend via e-mail: [email protected].