Nu de inhoud
De Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB) veranderde vorig jaar van een stichting in een vereniging. Een geheel nieuw bestuur trad aan. Wat kunnen begraafplaatsen van de LOB verwachten? De redactie sprak met secretaris Arie van Kooten en penningmeester Franc Korsten.
“De afgelopen jaren is er vooral gewerkt aan de vorm van de LOB. Nu definitief is gekozen voor een vereniging van begraafplaatshouders, kunnen we ons richten op de inhoud,” zegt Franc Korsten, bestuurslid van de Stichting Begraafplaatsen Nijmegen. “Begraafplaatsen opereren vaak geïsoleerd. Men kan veel van andere organisaties en natuurlijk ook van elkaar leren.”
Voor Arie van Kooten, manager van de gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium Essenhof in Dordrecht, is het niet meer dan logisch dat begraafplaatsen zich organiseren. “Verzekeringsmaatschappijen, leveranciers, uitvaartondernemers en crematoria verenigen zich al langer. Begraafplaatsen bleven daar vreemd genoeg bij achter. Daar is nu verandering in gekomen.” Hij neemt een voorbeeld aan de Landelijke Vereniging van Crematoria. “Die kende een moeilijke beginfase, maar functioneert nu uitstekend. Alle crematoria zijn lid. Gezamenlijk worden er initiatieven ontwikkeld om oplossingen te vinden voor strengere milieu-eisen en samen met de overheid ontwikkelingen te begeleiden. De LOB kan voor begraafplaatsen een soortgelijke rol vervullen. Het zou een kenniscentrum moeten zijn, waar begraafplaatsen met hun vragen terecht kunnen.” De oprichting van een bedrijfsbureau vervult hierbij een belangrijke rol.
Een belangrijk doel van de LOB is voor Franc Korsten de professionalisering van begraafplaatsen. “De verschillen tussen begraafplaatsen zijn groot. Niet alleen in grootte, maar ook in werkwijze. Veel kerkelijke begraafplaatsen werken met vrijwilligers. Het is wenselijk dat ook zulke parttime medewerkers en bestuurders toegang hebben tot de informatie die ze voor hun taak kunnen gebruiken. Grote verschillen zijn er soms in de informatievoorziening en in de administratie. Begraafplaatsen, ook kleinere, hebben dat soms voortreffelijk geregeld, maar af en toe is het een schoenendoos met kladjes of zit het ‘archief’ in het hoofd van de koster. Zo’n werkwijze loopt een keer spaak. De LOB moet zulke begraafplaatsen kunnen helpen met het opzetten van een eenvoudige maar efficiënte administratie. Nieuwe generaties bestuurders en beheerders hoeven niet telkens het wiel uit te vinden. Maar ook grote begraafplaatsen weten niet alles en komen regelmatig voor nieuwe vragen te staan. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de kerkgenootschappen helpen wel, maar staan wat verder van de praktijk.”
Wat beweegt mensen om bestuurslid van de LOB te worden? “Ik steek er tijd in, omdat ik vanuit mijn ervaring als bestuurslid van een grote begraafplaats weet dat het ook anders kan,” zegt Franc Korsten. “Een begraafplaats functioneert ten behoeve van de nabestaanden. Daar draait het om. Een begraafplaats moet goed worden onderhouden, uitnodigen tot bezoek en dat alles tegen aanvaardbare kosten. Een begraafplaats mag in mijn ogen ook commercieel zijn, maar de winst moet dan worden besteed aan het verbeteren van de service en aan faciliteiten zoals bijvoorbeeld een ontvangstruimte, bankjes of toiletten voor bezoekers.”
Arie van Kooten vindt dat grotere begraafplaatsen hun verantwoording moeten nemen om een daadwerkelijke bijdrage aan de LOB te leveren. “Het werkterrein is heel breed en verschillend. Er zijn een paar duizend begraafplaatsen in Nederland. De meeste hebben geen fulltime apparaat. De gemeenten en kerkgenootschappen die een begraafplaats hebben, beschikken lang niet allemaal over de kennis en ervaring die voor alle facetten van goed beheer wenselijk zijn. De vele kleinere begraafplaatsen moeten kunnen profiteren van de ervaring van de grotere begraafplaatsen. Maar de gang van zaken op een kleine begraafplaats is soms ook een eye-opener voor haar grote buurman. Het uitwisselen van informatie en ideeën is essentieel. De LOB moet daar een rol in spelen. Door het organiseren van regionale en landelijke bijeenkomsten en door informatieverstrekking, bijvoorbeeld via dit vakblad.”
“Er kan ook meer aan bewustwording worden gedaan bij de besturen van begraafplaatsen,” meent Korsten. “Als de begraafplaats maar niet al te veel kost, vinden sommige besturen het wel goed. Vooral besturen van gemeentelijke begraafplaatsen staan soms wat ver van de praktijk. Men ziet niet dat de begraafplaats een soort dienst levert die een eigen service en klantbenadering vraagt. Bij een enkele begraafplaats krijg je wel eens de indruk dat ze de mensen liever naar het crematorium sturen. Dat is jammer. Begraafplaatsen kunnen soms met relatief kleine ingrepen een stuk aantrekkelijker worden. De beheerders hebben er vaak wel oog voor, want die kijken ook wel eens ergens anders rond. Maar hun ideeën vinden bij het bestuur soms weinig weerklank. De LOB moet meehelpen om te laten zien wat er kan. Vooral ook om de begraafplaats bij het bestuur of de politiek in beeld te krijgen.”
Van Kooten vindt het schrijnend dat sommige gemeenten hun begraafplaats niet kostendekkend krijgen en uit armoede privatisering overwegen. “Dit kan op zich een goede keuze zijn. Maar in sommige situaties kan samenwerking en een andere organisatie, met meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden, wel tot kostendekkendheid leiden. Zou die private partij genoegen nemen met een exploitatietekort? Soms is verhoging van de tarieven onvermijdelijk om de zaak in evenwicht te houden.” Dit probleem speelt natuurlijk net zo goed bij kerkelijke begraafplaatsen, vult Korsten aan. “Voor hen is het vaak nog lastiger, omdat men er toch aan hecht een eigen identiteit hoog te houden. Zo’n begraafplaats wordt niet zo snel bij een grote verzekeraar in beheer gegeven, maar men vormt een stichting, soms met meerdere kerkelijke begraafplaatsen. Je hebt dan toch het voordeel van de schaalvergroting.”
“Een van de belangrijkste taken van de LOB is uiteraard de collectieve belangenbehartiging,” meent Arie van Kooten. “Het signaleren van knelpunten in de wetgeving, de herziening van de Inspectie-richtlijn lijkbezorging, de problemen rond onvolledige lijkvertering, het onderhouden van betrekkingen met de rijksoverheid en landelijke organisaties, met zowel onze ‘klanten’ – nabestaanden en uitvaartverzorgers – als onze toeleveranciers, allemaal werk dat niet mag blijven liggen. Ook moeten onze leden, zowel gemeentelijke als bijzondere begraafplaatsen, in staat worden gesteld hun eigen identiteit uit te dragen. Wetgeving en beleid moeten daar ruimte voor bieden.”
Franc Korsten: “Het is een goede zaak dat de LOB is omgevormd tot een vereniging van houders van begraafplaatsen. Het is een belangenvereniging. We gaan begraafplaatsen niet betuttelen, maar wij doen dingen waar al die besturen individueel niet aan toekomen. Om dat goed te kunnen doen, hebben we wel de steun van zo veel mogelijk begraafplaatsen nodig.”