Niet snel, maar goed restaureren

De kwaliteit van het restaureren op Nederlandse begraafplaatsen is vaak slecht, meent restaurateur en steenhouwer Laurens Demmer. Mortels die wit uitslaan, lijmen die bruin uitslaan en - doodzonde nummer een - monumentale stenen die opnieuw zijn geslepen. Restauratie is niet: je spullen pakken en aan de slag maar; restauratie start met het vormen van een visie, vindt Demmer.

Niet snel, maar goed restaureren

© Harry Perrée

De kwaliteit van het restaureren op Nederlandse begraafplaatsen is vaak slecht, meent restaurateur en steenhouwer Laurens Demmer. Mortels die wit uitslaan, lijmen die bruin uitslaan en – doodzonde nummer een – monumentale stenen die opnieuw zijn geslepen. Restauratie is niet: je spullen pakken en aan de slag maar; restauratie start met het vormen van een visie, vindt Demmer.

Het ergste voorbeeld van een grafmonument dat om zeep wordt geholpen? Restaurateur Laurens Demmer hoeft er niet lang over na te denken. “Dat verhaal hou ik wel vaker,” zegt hij. “Op sommige begraafplaatsen staan van die mooie grote marmeren engelen. Zo’n engel is jarenlang gepoetst met een of ander middeltje, maar mensen weten eigenlijk niet wat ze daarmee doen. Het marmer is helemaal gaan versuikeren. Dat is natuurlijk rampzalig. Het beeld wordt helemaal zacht en je kunt zo hele stukken wegkrabben met je nagel.” Hij zegt het berustend, ingrijpen is immers te laat. De versuikering is onomkeerbaar.

Demmer kan het weten, hij zit achttien jaar in het vak. Als steenhouwer opgeleid, als beeldhouwer autodidact, naar eigen zeggen. Aan de rand van het Gelderse Loenen heeft hij sinds zes jaar zijn eigen bedrijf, waarmee hij zich helemaal op natuursteenrestauratie heeft gericht. In een oud noodgebouwtje van wat ooit de papierschool was, werkt hij met zijn drie medewerkers aan opdrachten die steeds minder van aannemers komen en steeds meer van de Rijksdienst voor Monumentenzorg en musea. Want die twee laatste sluiten goed aan bij zijn bedrijfsfilosofie: restauratie moet niet vooral snel gebeuren, maar vooral gòed. Begraafplaatsbeheerders kloppen nog maar zelden bij hem aan.

Toch is op de begraafplaats de laatste jaren wel wat veranderd, merkt Demmer op. Hij vertelt in alle rust, terwijl hij aan een grote rommelige tafel sigaretten rolt. Aan de muur foto’s van restauratieprojecten, de vensterbank vol steenmonsters. Vroeger, meent de restaurateur, waren begraafplaatsen onbelangrijke achterafhoekjes waar nabestaanden heengingen om in stilte te rouwen. Ongezien kon de begraafplaats langzaam onttakelen tot alleen een verzameling gebarste stenen overblijft. Tegenwoordig wordt steeds meer het bijzondere karakter erkend en groeit het inzicht dat deze plekken niet zomaar aan hun lot kunnen worden overgelaten. Maar dat heeft nog niet altijd geleid tot een betere restauratiepraktijk. “Als ik op een begraafplaats kom, zie ik vaak dat veel grafmonumenten er slecht bij liggen.”

Veelvoorkomende gebreken bij grafmonumenten zijn verroeste krammen die een grafsteen kapotmaken en verzakte fundamenten waardoor een steen onder spanning komt te staan en uiteindelijk breekt.

Ook slecht uitgevoerde restauraties hebben hun sporen nagelaten. Te harde mortels veroorzaken scheuren, mortels die niet kleurvast zijn slaan na een jaar of tien wit uit en foute lijmen slaan bruin uit. Maar het ergst vindt Demmer toch als bij een opknapbeurt de steen helemaal opnieuw is geslepen. “Dat is doodzonde. Er zit een verhaal achter zo’n monument en dat is dan weg. Het is,” zo meent hij dan ook, “vaak eenvoudiger om een verwaarloosd monument te restaureren, want daar heeft nog niemand aangezeten.”

Steen uit 1790
Steenhouwer was vroeger zeker niet het gedroomde beroep van Demmer. “Nou nee, wie wordt er nou steenhouwer?,” lacht hij en trekt nog eens aan zijn sigaret. Hij werkte als activiteitenbegeleider met zwakzinnigen. Niettemin waren er al vroeg voortekenen van zijn later beroep. “Als klein kind zat ik al in gasbetonnen blokken te zagen,” herinnert hij zich. “Het werk past bij mij: het geduld dat ervoor nodig is, de rust, de interesse om problemen op te lossen.”

Laat één ding duidelijk zijn, benadrukt hij, restauratie van een grafmonument is niet: je spullen pakken en aan de slag maar. Het belangrijkste onderdeel van restauratie gaat vooraf aan het fysieke werk. “Je probeert eerst een soort visie te ontwikkelen. Hoe oud is die steen eigenlijk? Wat is het verhaal erachter? Hoe belangrijk is het monument? Die visie probeer je samen met de opdrachtgever te ontwikkelen. Vaak is een grafmonument als het honderd jaar oud is nog maar een schim van wat het ooit geweest is. De kanten zijn afgerond, de letters niet meer leesbaar.” De vraag is dan, waartoe moet de restauratie leiden? “Ook het ruïnemodel (steen aan zijn lot overlaten) is een heel duidelijke optie. Je kunt niet zomaar zeggen: we hebben nog wat pennetjes, we gaan wat smeren, en dan is het klaar.”

Neem het op een na oudste buitengraf van Nederland. Demmer verwacht binnenkort met de restauratie te starten. Het graf dateert van 1790, ligt op begraafplaats Ter Navolging in Tiel en is van Efraïm van Bergen, rector aan de Latijnse school aldaar. “Bij een monument dat zo oud is, doe je zoveel mogelijk om het te behouden,” zo luidt zijn restauratievisie in dit geval. Vandaar dat de twaalf stukken, waarin de immense zerk (2,5 bij 2 meter) is uiteengevallen, zo onzichtbaar mogelijk aan elkaar worden geplakt.

De toestand van het graf van Efraïm van Bergen is trouwens typisch voor veel oude graven in Nederland, die het zwaar te verduren hebben onder het wisselvallige Nederlandse weer. Door verwering ontstaat een huidje over de natuursteen. “Verwering heeft als doel de steen te beschermen, maar op een gegeven moment kan die verwering de steen juist beschadigen. Dat zie je bijvoorbeeld veel bij zachte kalksteen met een calciumhuidje. Soms wordt dat heel hard, komt los van de steen en neemt grote stukken steen mee. Die vallen er gewoon vanaf.” Behandelen met chemicaliën biedt een oplossing. Het huidje verwijderen mag nooit, waarschuwt Demmer. “Dat komt nooit meer terug.” Zonder huidje valt de steen langzaam uit elkaar (bij zandsteen) of wordt de steen een gemakkelijke prooi van de elementen.

Soms ook gaat het heel anders dan bij het Tielse graf. “Er zijn ook voorbeelden waarbij je zegt: laten we een nieuwe maken.” Hij wijst naar buiten. Voor het raam staat een grenspaal uit 1833 die vroeger tussen de Noord-Hollandse gemeenten Obdam en Hensbroek stond. “Dat is ook een soort grafmonument want de grens bestaat niet meer,” grapt de steenhouwer. Demmer zou de paal het liefst helemaal restaureren, maar de scheuren zijn zo diep dat de steen helemaal uit elkaar valt. Grote brokken ontbreken al. Dan maar een kopie maken, zo is besloten. De oude paal wordt alleen voor onderzoeksdoeleinden nog enigszins opgeknapt. “Soms moet je erkennen dat er een grens ligt: de onmogelijkheid om iets te restaureren.”

Advies
Als grafmonumenten scheuren, omvallen of stukken loslaten, dan is het voor begraafplaatsbeheerders de hoogste tijd restauratie te overwegen. Of liever eerder? En zo ja, wanneer dan? Vuistregels voor begraafplaatsbeheerders zijn er niet, zegt Laurens Demmer. Over de vraag of het tijd is voor restauratie kunnen zij zich het beste laten adviseren. “Een beheerder is niet in staat dat te beoordelen. Hij zal eerder kijken naar de totale staat van de begraafplaats.” Een verstandige beheerder wendt zich tot de Rijksdienst voor monumentenzorg, gemeentelijke monumentenzorg, een restaurateur of Terebinth, raadt Demmer aan. Zo’n advies is belangrijk. “Dan zie je ook wat urgent en minder urgent is. Een oude begraafplaats heeft zorg nodig.” Vervolgens moet de begraafplaats zelf de vraag beantwoorden welke monumenten ze belangrijk vindt. Pas daarna komt de staat van de grafstenen en eventuele restauratie aan bod.

Tips
Praktische restauratietips voor begraafplaatsbeheerders zijn zo gegeven. Aanschaf van een stoomcleaner is erg verstandig, vindt Demmer. Om stenen schoon te maken gaat er niks boven eenvoudig water, zonder poetsen en zonder schoonmaakmiddelen. “Maar met maximaal 110 graden en maximaal vijf bar,” voegt hij daar snel aan toe. “Dat is heel belangrijk, want anders spuit je alles kapot. Althans, bij oudere monumenten die van kalksteen of Franse hardsteen zijn gemaakt.” Een goede tweede is kijken of de fundamenten in orde zijn. “Als een steen maar op twee punten steunt, dan knapt hij.”