Natuurbegraafplaatsen in Engeland: grote verscheidenheid
© Ada WilleEen nadeel van een specialisme als begraafplaatsontwerp is dat er op dit gebied vrijwel geen cursussen of studies te vinden zijn. Ada Wille was dan ook direct enthousiast toen collega-landschapsarchitecte Joyce Sengers een studiereis aankondigde naar natuurbegraafplaatsen in Engeland. Wille ging mee, afgelopen maart, en doet hier verslag.
Het principe van natuurbegraven is in 1991 door het Natural Death Centre geïntroduceerd als alternatief voor de traditionele manier van begraven. Uitgangspunten zijn het gebruik van afbreekbare materialen voor de kist of urn, het planten van (inheemse) beplanting – vaak een boom – op het graf in plaats van een grafsteen en de uiteindelijke vorming van een beschermd natuurgebied als levend monument voor de komende generaties.
Er zijn in Engeland inmiddels rond de tweehonderd natuurbegraafplaatsen die naast woodland burial ground, ook wel green cemetery, eco cemetery of natural burial ground genoemd worden. De eigenaren zijn zeer uiteenlopend: van een lokale gemeente, boer, stichtingen tot landgoedeigenaren en commerciële bedrijven/uitvaartondernemingen. Tijdens de reis hield landschapsarchitect dr. Andy Clayden van de Universiteit van Sheffield een lezing over natuurbegraven in Engeland. Samen met de antropologe professor Jenny Hockey doet hij vanaf 2006 tot 2010 onderzoek naar het fenomeen natural burial. Er wordt zowel nieuwe natuur gemaakt als gebruik gemaakt van bestaande natuur. De zes begraafplaatsen die we tijdens de studiereis bezochten zijn allemaal verschillend van opzet en inrichting.
Dag 1
Tarnmoor Memorial Woodland
‘Peace and Tranquility, resting in beautiful countryside’. Klopt. De begraafplaats is schitterend gelegen met de heuvels van de Yorkshire Moors als achtergrond. De begraafplaats van 4 ha. bestaat uit voormalige weidegrond en ging in 2002 van start. Zoals ook bij enkele andere begraafplaatsen het geval is, was de mond- en klauwzeercrisis van 2001 een belangrijke stimulans bij het starten van dit soort begraafplaatsen, waarbij boeren hun grasland omvormen tot natuurbegraafplaats. De eigenaar is een stichting. Tarnmoor heeft graven voor zowel mensen als huisdieren en zelfs een combinatie. De velden worden begraasd door schapen. In een grid (een rechthoekig raster, de begraafplaats wordt in vakjes ingedeeld die de maat van de graven hebben) worden eiken (blijvers) geplant en daartussen berken (wijkers). Dat wil zeggen dat de eiken uiteindelijk over blijven. De berken zijn aangeplant om als beschutting te dienen voor de eiken tijdens de groei en ruimen te zijner tijd het veld om de eiken de ruimte te geven. Na verloop van tijd worden ook andere soorten als onderbegroeiing aangeplant, onder andere appel, wilde kers,veldesdoorn en hulst. De graven zijn gemarkeerd met een chip aan het voeteneinde van het graf. Bij de entree zijn grote stenen als memorial geplaatst. Hier kan men de naam van de overledene laten inhakken.
Brocklands Woodland Burial
Chris en Julia Weston beheren het Cappleside landgoed. Ze voeren een organische boerderij met Hereford (vlees)koeien die hun melkvee vervingen na de mond- en klauwzeeruitbraak. Binnen de bedrijfsvoering zochten ze nog een extra bijverdienste en hebben een halve hectare van hun grasland bestemd voor green burials. Dit bleek een goede keuze, want binnen enkele jaren zijn van de 450 plekken al 150 bezet en 150 gereserveerd. De begraafplaats vormt nu zelfs 30% van de bedrijfsinkomsten. Vanaf de begraafplaats is zicht op ‘The Three Peaks’, drie heuvels die een geliefd wandelgebied zijn. In de vallei rijdt een stoomtrein en vlakbij is de rivier de Ribbler, zodat relatief veel wandelaars, vissers en stoomtreinfanaten zich hier laten begraven. De graven liggen in een rij met paden van houtsnippers ertussen. Gras wordt niet gemaaid, alleen bramen en distels worden verwijderd. Op elk graf mag een boom of struik naar eigen keuze worden geplant (wel inheems). De bomen staan 2 tot 3 meter uit elkaar en dus zal er in de toekomst wel gedund moeten worden. Aan de voet van elk graf ligt een betonblokje met een bronzen plaquette met een nummer die verwijst naar het register.
Dag 2
South Yorkshire Woodland Burial Ground
Deze begraafplaats is eigendom van de uitvaartonderneming ‘Peace Funerals’. Eigenaar dr. John Mallatratt gaf een lezing voor de groep. Hij richtte het bedrijf in 1996 op en legde twee jaar later de begraafplaats aan. Bij de start van de begraafplaats waren er veel bezwaren van onder andere de plaatselijke dominee, die suggereerde dat de plek vooral voor heidenen bedoeld was die er allerlei rituelen zouden gaan uitvoeren. In eerste instantie mocht men zelf de plek van het graf uitkiezen. Na twee jaar bleek dat enige regulatie wel noodzakelijk was om de ruimte efficiënt te benutten. Er is toen een grid over de begraafplaats geprojecteerd met grafplekken. Binnen dit grid heeft men nu de vrije keuze. Op elk graf mag een boom naar eigen keuze geplant worden. Het moet echter wel inheems (native woodland) zijn. De plantdichtheid levert op termijn een probleem op, omdat iedereen een eigen boom wil en niemand met elkaar wil delen. Men geeft nu sommige plekken niet uit of plant smallere soorten aan. Verschil in leeftijd van het plantmateriaal ondervangt dit probleem deels. Naast de boom mag men ook op een graf een kleine platte steen plaatsen. Op deze begraafplaats wordt ondanks de regels flink getuinierd.
Olney Green Burial Ground
Gestart in 2000 door een commerciële onderneming. Het is een voormalige schapenweide van 4 ha., gelegen op een heuvel met op het hoogste punt een parkeerplaats, met uitzicht rondom, en een ontvangstgebouw. De flank van een heuvel is ingedeeld in gemaaide graspaden en brede stroken waar het gras mag doorgroeien. In deze stroken worden de graven in rijen aangelegd. Er is plek voor tweeduizend graven. De stroken worden later beplant met bomen (onder andere english oak of Quercus robur), ondersteund door een vierkante eiken boompaal. De boompaal fungeert tegelijkertijd als grafmarkering: men kan er een naam in laten graveren. De opzet met banen geeft een prachtig lijnenspel. Het wuivende gras geeft zowel visueel (beweging, lichtval) als qua geluid (zacht ruisen) een extra kwaliteit. De grasbanen vormen een belangrijke habitat voor muizen, wezels en vogels met grondnesten. Echter, ook hier slaat men aan het tuinieren en wijkt men af van de regels ten aanzien van de grafmarkering. Op zich zijn de regels op de Engelse natuurbegraafplaatsen duidelijk, bijvoorbeeld: niet anders dan de voorgeschreven markering en alleen levende bloemen. Toch verschijnen er afbakeningen, kruiwagentjes, bankjes. Familieleden die van elders komen en niet zo bekend zijn met het fenomeen natuurbegraven blijken bij grafbezoek van alles mee te nemen omdat men dat nu eenmaal gewend is. Beheerders geven toe dat ze zouden moeten ingrijpen maar wachten daar te lang mee, met als gevolg dat anderen ‘geïnspireerd’ raken. Anderzijds wil men ook weer niet te veel regels die de commerciële belangen zouden kunnen schaden. Een duidelijk plan en goede communicatie over wat mag en kan, kan veel voorkomen.
Dag 3
Barton Glebe
De eigenaar is een christelijke charitatieve instelling, the Arbory Trust. Blijkbaar is het concept natuurbegraven nu ook in christelijke kringen geaccepteerd. In het nog jonge (aangeplante) bos worden per open plek circa 20-25 graven uitgegeven. Op de graven komen houten markeringen die op den duur vergaan. Alle onderdelen zijn vooraf
bedacht in een landschapsplan met een beplantingsplan. Hadden op de andere begraafplaatsen de nabestaanden nog veel invloed op het te planten sortiment, hier ligt alles vast met het oog op een compleet en evenwichtig eindbeeld. Dit communiceert ook makkelijk. Het bomenplan is gericht op de ontwikkeling van een gemengd loofbos met veldesdoorn, hazelaar, ratelpopulier, haagbeuk, grove den, hulst, wilg, meidoorn et cetera. Er worden geen nieuwe bomen bij geplant. Men kan een van de bomen in de nabijheid van het graf adopteren. Deze boom krijgt dan een nummerlabel. Dit nummer correspondeert met een register waarin de naam van de overledene opgenomen kan worden. Het terrein is 38 hectare groot. Alle opbrengsten worden weer geïnvesteerd in de aankoop van nieuw land en de opzet van nieuwe woodlands.
Epping Forest Woodland Burial Park
Hier heeft een commerciële instelling, Woodland Burial Parks, een bestaand en verwaarloosd bos gekocht. Ze hebben vooral belangstelling voor zogenaamde neglected woodlands (verwaarloosde bossen), die ze revitaliseren. Dit terrein is vanaf 1600 bos geweest. Een deel is tijdens een storm omgewaaid. Het beheer is er op gericht het hakhoutbos te herstellen met een breed sortiment aan inheemse bomen en onderbegroeiing. We waren net te vroeg om de bluebells (wilde hyacinth) in bloei te zien; dat moet een schitterend gezicht zijn. Op het terrein zijn 76 burial trees (begraafbomen) geselecteerd waaromheen begraven mag worden. Als markering mag men een bordje van Engels eiken
plaatsen, samen met een houten vaasje, of een vleermuis- of vogelkast ophangen. Naast de uitvaarten organiseert Epping ook allerlei nevenactiviteiten: concerten, workshops, natuurwandelingen. Het gebied wordt multifunctioneel gebruikt; dit vergroot tevens de bekendheid.
Staalkaarten
Het werd tijdens de reis duidelijk dat er in Engeland een markt is voor natuurbegraven. Het is vooral de middenklasse die er gebruik van maakt. De meeste begraafplaatsen die wij bezochten vormen nieuwe ‘natuur’ op voormalige graslanden. De één plant de bomen in een grid, wat op termijn een soort boomgaardeffect zal geven. De ander plant allerlei soorten door elkaar op te kleine afstanden wat op termijn uitgedund moet worden wil het zich tot bos kunnen ontwikkelen. Epping gebruikt een bestaand, verwaarloosd bos maar versterkt daar de natuurkwaliteiten met gericht beheer.
Joyce Sengers heeft een aantal ‘staalkaarten’ ontwikkeld met concepten en sfeerbeelden van verschillende typen natuurbegraafplaatsen. De inrichtingsconcepten variëren van cultuurlijk met thema’s als ‘laatste tuin’, ‘boomgaard’, ‘arboretum’ en ‘boerderij’ via ‘weidebegraafplaats’ en ‘bosbegraafplaats’ tot natuurlijk – terug naar de natuur – wat uiteraard de discussie oplevert wat nu echt natuurlijk is. Binnen de groep werd de term ‘landschappelijk begraven’ dan ook als meer toepasselijk beschouwd. Het blijft in de praktijk ook schipperen tussen de regulering die de vorming van het natuurgebied aanstuurt en de vrijheid die toch oogluikend wordt toegestaan aan de nabestaanden.
Iets voor Nederland?
Ook in Nederland is de vraag naar natuurbegraven zich nog aan het ontwikkelen. Naast de twee bestaande natuurbegraafplaatsen Westerwolde in Hoog-Soeren en Bergerbos in St. Odiliënberg is een derde in ontwikkeling: Eygelshof in Limburg. Ook zijn er nieuwe initiatieven voor natuurbegraafplaatsen in onder andere Reiderswolde en Weverslo. Het is in ieder geval duidelijk dat natuurbegraven ook in Nederland een bijdrage kan leveren aan het in stand houden dan wel ontwikkelen van bos- en natuurgebieden. Tijdens de reis heeft de groep het initiatief genomen om ervaring en expertise te bundelen in het ‘Platform Natuurbegraven Nederland’ om vanuit deze samenstelling onder andere te kunnen reageren op het in april verschenen Alterra rapport ‘Terug naar de natuur, Mogelijke effecten en juridische aspecten t.a.v. natuurbegraven, asverstrooien en urnbijzetting in natuurgebieden’. Er zijn in de nabije toekomst meer initiatieven van het Platform te verwachten.
Het was een goed verzorgde studiereis in een aangename sfeer, die het tijd en het geld waard was. De verscheidenheid aan verschijningsvormen van natuurbegraafplaatsen is goed in beeld gekomen. Bij voldoende belangstelling wordt er volgend jaar een nieuwe reis gemaakt.
Voor meer informatie: www.joycesengers.nl, [email protected]