Messing roest niet
Velen van u kennen die vertwijfelende en vragende gezichten van nabestaanden als na een opgraving uit bijvoorbeeld een algemeen graf de stoffelijke resten opnieuw worden bijgezet in eigen graf. Na de bijzetting vang je dikwijls flarden van een gesprek op zoals: ‘Zouden ze oma nu echt hebben opgegraven of zouden ze zo maar wat beenderen bij elkaar hebben geraapt?’
Een voorval. Op 8 januari 2002 werd door de burgermeester van Appeldam, geheel overeenkomstig de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en rekening houdend met de LOB Handleiding Opgraven en Ruimen, een vergunning afgegeven voor het opgraven van een stoffelijk overschot. Op 12 februari 2002 ’s morgens vroeg, toen de begraafplaats nog voor het publiek gesloten was, vond de opgraving plaats. ’s Middags om 14.30 uur vond de herbegraving in het bijzijn van de familie plaats in een nieuw eigen graf.
Na de herbegraving, nog op de begraafplaats, ontstond binnen de familie een discussie over de opgraving. De oudste kleinzoon stapte resoluut af op de twee medewerkers van de begraafplaats, die druk doende zijn het nieuwe graf te dichten. “Meneer, kunt u aantonen dat wij zojuist onze oma opnieuw hebben begraven?” De oudste grafdelver mompelt iets van “Ja, dat zal toch wel, we hebben van kantoor opgekregen dat we de resten uit graf 22 op de derde rij van veld A moesten opgraven, is dat dan niet goed?” Juist door die laatste opmerking slaan nu ook de twijfels bij de kleinzoon toe. Op de vraag wie meer zekerheid kan verschaffen volgt het antwoord dat ze daarvoor bij mevrouw De Vries moeten zijn, die als vrijwilliger de administratie verzorgt.
De volgende dag gaat de kleinzoon samen met een tante naar mevrouw De Vries op haar eigen woonadres. Mevrouw de Vries, die de avond tevoren al was ingeseind door de grafdelver over de problemen, ontvangt de bezoekers in haar huiskamer. Op tafel ligt het indrukwekkende grote grafregister al opengeslagen. “Kijk,” zegt ze met gezag. “Hier staat het: mevrouw Antje van Dalen, geboren 21 juni 1920 te Maartensdijk, overleden op 12 mei 1989 te Bilthoven en op 16 mei 1989 begraven op onze begraafplaats op Veld A , rij 3, graf 22, laag 2.” De tante neemt het woord. “Ja, maar dat is nu precies het probleem. We hebben op de begraafplaats rij 3 afgeteld en hebben gezien dat de grond van graf 22 inderdaad is omgespit. Maar dat graf ligt links van die grote beukenboom en het graf van mijn moeder lag rechts van die boom.” De kleinzoon daarentegen beweert bij hoog en bij laag dat het graf links lag, precies zo als mevrouw De Vries beweert. De tante gaat twijfelen. De kleinzoon hakt de knoop door en zegt dat ze het nog wel in de familie zullen bespreken. “Desnoods laten we DNA onderzoek verrichten.”
Het is inmiddels drie maanden later, mevrouw De Vries en de grafdelvers hebben nooit meer iets van de familie gehoord.
Aan het begin van dit artikel wordt gesproken over de burgmeester van Appeldam. U had toen natuurlijk direct in gaten dat Appeldam helemaal niet bestaat en dat dit hele verhaal gefingeerd was. Toch zullen velen van u de problematiek herkennen en met soortgelijke gevallen te maken hebben gehad. Hoe dit soort situaties te voorkomen?
De oplossing
Het antwoord is eenvoudig: door middel van een genummerd kistplaatje. Er zijn begraafplaatsen die al sinds mensenheugenis grafregisters hanteren waarin een speciale kolom staat waar het nummer van een kistplaatje kan worden ingevuld. Kistplaatjes zijn in serie genummerde, veelal messing penningen ongeveer ter grootte van onze oude vertrouwde rijksdaalder. In de penning zit een gat van circa 6 mm. Door dat gat past precies een van de zes slotschroeven waarmee de deksel op de kist wordt vastgeschroefd. Als de kist op de begraafplaats arriveert, wordt een van de schroeven verwijderd om met het ingegraveerde volgnummer weer in de kist te worden vastgedraaid.
Een goed gebruik is bovendien dat de penning altijd op de zelfde plaats wordt bevestigd, bijvoorbeeld rechts bovenaan. Zodat bij een opgraving, zodra op kistrestanten wordt gestuit, eerst altijd rechts bovenaan naar het kistplaatje wordt gezocht. Moeilijk is dat niet, omdat door een zekere vorm van oxidatie de penning bijna altijd is gaan vastzitten aan de slotschroef. De penning verdwijnt vervolgens in een enveloppe die bij de herbegraving aan de nabestaanden wordt getoond. U begrijpt dat als na tien jaar of langer zo’n penning boven ‘water’ komt dit vertrouwen inboezemt. Op de begraafplaats wordt zorgvuldig en piëteitsvol gewerkt en zeker niet zomaar wat aan gerotzooid. Dat laatste wist u natuurlijk, maar wat u waarschijnlijk niet wist, is dat u uw klanten door middel van een eenvoudig kistplaatje van uw zorgvuldig handelen kunt overtuigen en problemen als hierboven beschreven voorkomen kunnen worden.
Waar verkrijgbaar?
– Van oudsher werden door veel begraafplaatsen kistplaatjes besteld bij de firma Boers te Rotterdam. Dit bedrijf heet tegenwoordig Ris en is gevestigd Brugge 24, 2993 LB Barendrecht tel. (0180) 643 577.
– Zoek in de Gouden Gids bij ‘stempel- en graveerbedrijven’.