“Mensen kunnen soms zo zeuren”

Het lijkt wel of Bennie Peppelman (39), beheerder op de gemeentelijke begraafplaatsen van Gorssel en Almen, het liefst niets met mensen te maken heeft, want de meeste 'klagen en zeuren maar'. En ook de gemeente laat alleen maar wat van zich horen als er iets fout is gegaan, ook al heeft Peppelman daar geen enkele schuld aan. Toch zegt hij: "Het onderhouden van contacten vind ik het leukste aan mijn werk." Tenminste... "als ze niet oeverloos gaan zeuren."

"Mensen kunnen soms zo zeuren"

© Pauline Prior

Het lijkt wel of Bennie Peppelman (39), beheerder op de gemeentelijke begraafplaatsen van Gorssel en Almen, het liefst niets met mensen te maken heeft, want de meeste ‘klagen en zeuren maar’. En ook de gemeente laat alleen maar wat van zich horen als er iets fout is gegaan, ook al heeft Peppelman daar geen enkele schuld aan. Toch zegt hij: “Het onderhouden van contacten vind ik het leukste aan mijn werk.” Tenminste… “als ze niet oeverloos gaan zeuren.”

Beheerder Bennie Peppelman werkt nu vijftien jaar op de gemeentelijke begraafplaatsen van Gorssel en Almen, twee plaatsjes tussen Deventer en Zutphen. Beide begraafplaatsen vallen onder de gemeente Gorssel en in totaal vinden er 120 begravingen per jaar plaats. Op de begraafplaats in Gorssel staat een aula waar Peppelmans vrouw de koffiekamer pacht in ruil voor het schoonhouden van het gebouw. De inkomsten van de koffie zijn voor haar, andere inkomsten zoals de verhuur van het gebouw voor de diensten gaan naar de gemeente.

Peppelman is hovenier, grafdelver en voorloper. Met nog een collega voor vier dagen en twee zogenaamde Delta-medewerkers – collega’s die vallen onder de sociale werkplaats en dus ook indirect in dienst van de gemeente zijn – doen ze het werk op deze twee dorpse begraafplaatsen. “Ik was de laatste ambtenaar in Gorssel die zich verplicht moest vestigen in de gemeente waar de werkzaamheden plaatsvinden,” vertelt Peppelman. “Nu ik hier woon en werk ken ik natuurlijk veel mensen. Het onderhouden van contacten vind ik, als ze tenminste niet oeverloos gaan zeuren, het leukste aan mijn werk. Vandaag overleed bijvoorbeeld een vrouw uit het bejaardencentrum, en dan weet ik al precies waar ze komt te liggen. Want dat heb ik eerder met haar besproken.”

“De begraafrechten zijn hier niet hoog,” vervolgt hij, “en misschien kan iedereen zich wel een eigen graf permitteren, maar toch hebben we ook algemene graven. Ik heb een hekel aan standsverschillen. De algemene graven liggen dan ook gewoon tussen de eigen graven in. Dat was vroeger wel anders, maar waarom moet een herenboer hier een prachtig graf hebben en iemand die niets had onder een boom komen te liggen. Ik heb dat afgeschaft.”

“Een algemeen graf is bij ons een-diep en heeft een staande steen. Een buitenstaander kan niet zien dat het een algemeen graf is. De grafrust is tien jaar, maar we ruimen ze alleen als het nodig is: er wordt hier geruimd als er begraven moet worden.”

Eeuwig?
Eeuwigdurend is niet meer eeuwig in Gorssel. Peppelman: “Tot 1984 werden er nog eeuwigdurende graven uitgegeven. In ons reglement staat nu dat veertig jaar na de laatste bijzetting, wanneer niemand het graf op zijn of haar naam heeft overgeschreven, én na een aankondiging en een termijn van vijftien maanden, er geruimd mag worden. Als er iemand ligt zonder kinderen en de erfgenamen er niets aan willen doen, dan blijft die persoon in ieder geval veertig jaar liggen. In een dorp geven nabestaanden deze aankondigingen aan elkaar door.”

“Ruimen doen we zelf,” gaat hij verder. “Vervolgens houden we van ieder graf bij waar de resten zijn gebleven. Er zijn meerdere knekelputten op de begraafplaats. Per jaar maken we ongeveer twintig nieuwe graven, de rest bestaat uit bijzettingen. Op dit moment moet er een graf geruimd worden waar iemand net tien jaar in ligt en dat doe ik liever niet. Daar ben ik niet voor opgeleid, dat is werk voor speciale bedrijven. Laatst ging er iemand verhuizen en die wilde een sinds drie maanden begraven familielid meenemen, dan vind ik echt dat zo iemand maar een bedrijf moet betalen om het werk te doen. Ik ben er dan wel bij als getuige van de gemeente.”

Klagende mensen
“Uitbreiding is hier niet nodig. Wat ik ruim wordt ook opgevuld. Zo krijg ik geen kale stukken waar niets op staat. Het zou wel mooi zijn als het bosgebied zou worden uitgebreid en als een paar monumentale gezichtsbepalende grafkelders worden opgeknapt.”

De begraafplaats kostte in 2000 de gemeente f 600.000,- en het bracht f 180.000,- op, rekent hij voor. Hij heeft niet alleen te maken met personeelskosten van de begraafplaats zelf, maar ook met die van de administrateur op het gemeentehuis. “Er werken zo’n zes mensen aan verordeningen en aktes en als het kostendekkend zou moeten zijn dan zou naar mijn idee in van die gecreëerde baantjes gesneden moeten worden.”

“De grond vraagt om een goede bekisting en omdat de arbeidsinspectie regelmatig langskomt zorgt de gemeente daar ook voor. Op aanbeveling van de inspectie is de schuur annex schaftplaats ook vernieuwd. Omdat ik vaak word aangesproken is het fijn om met slecht weer eens met iemand bij de kachel door te kunnen praten. Af en toe bedankt er iemand omdat ik de begrafenis goed geregeld heb, maar er wordt hier veel geklaagd. Het is niet zo dat mensen geen kritiek mogen hebben maar wel met een gegronde reden. Vanmorgen belde bijvoorbeeld een kwade begrafenisondernemer omdat een familie zei dat ze niet rondom het graf konden staan tijdens de begrafenis van die middag. En wat blijkt dan? Doordat ik het weggeschepte zand op het pad neergelegd had moesten ze nu een paar meter omlopen om bij het graf te kunnen komen. Maar om daar dan meteen zo’n ophef over te maken, dat gaat me echt te ver. Er wordt ook geklaagd over kleine veranderingen. Zo was er in verband met het minimaliseren van onderhoud gekozen om van een zandpad een grindpad te maken. Omdat ze het zwaar vinden lopen, vinden bellen ze me daar meteen over. Maar ik vind dat het knarsen van het grind en het piepen van het hek horen bij een begraafplaats. Ze klagen soms niet rechtstreeks bij mij maar sturen rotbriefjes naar de gemeente en dan krijg ik weer de wind van voren.”

“Ik ben een eenling in de organisatie. Gaat het goed dan hoor je niets, maar van stukjes in de krant, daar zijn ze bij de gemeente bang voor. Een jaar geleden deed de geluidsinstallatie het slecht tijdens een begrafenis waar vijfhonderd man aanwezig was. Ik had al eens geopperd dat we een nieuwe moesten hebben maar bij deze grote begrafenis liet hij het prompt afweten en hier verscheen een stukje over in de plaatselijke krant. Toen vond de directeur Gemeentewerken het niet nodig om zich te verdedigen en gaf hij niet thuis. Een ander voorbeeld van zo’n vervelende situatie was tijdens een begrafenis op een vrijdagmiddag van een boeddhist. Die mensen wilden dat ik me op de vlakte zou houden en ze wilden het graf zelf dichten. Om half vijf waren ze nog niet klaar en ik dacht: ik ga het maandag wel controleren. Bleek dat ze vergeten waren om van het naastgelegen graf een bordje terug te plaatsen. Werd ik meteen op het matje geroepen bij de gemeente, want het desbetreffende graf was van een raadslid. We maakten ruzie want hij zei dat ik in zijn graf begraven had. Wat bleek? Het raadslid had zich vergist in de afmetingen van zijn graf. Dit kon ik aantonen door aankoopakten die de gemeente had. Het raadslid heeft nooit zijn excuses aangeboden.
Vandaag waren de familieleden blij dat we met al die sneeuw het pad hebben schoon geveegd, maar stel dat we daar geen tijd voor hadden gehad, dan was er wel weer commentaar gekomen.