Madonna, moeder, manager

Wie de oude nummers van De Begraafplaats doorbladert, ziet op de covers vrijwel altijd mannen staan. De conclusie lijkt vast te staan: de begraafplaats is een mannenwereld. Dit beeld is echter bedrieglijk. In dit nummer blijkt immers overduidelijk dat tegenwoordig ook steeds meer vrouwen een stevig stempel drukken op het beleid voor begraafplaatsen. Hoe zat dat in het verleden? Op zoek naar de vrouw op de begraafplaats door de eeuwen heen.

Madonna, moeder, manager

© Wim Cappers

Wie de oude nummers van De Begraafplaats doorbladert, ziet op de covers vrijwel altijd mannen staan. De conclusie lijkt vast te staan: de begraafplaats is een mannenwereld. Dit beeld is echter bedrieglijk. In dit nummer blijkt immers overduidelijk dat tegenwoordig ook steeds meer vrouwen een stevig stempel drukken op het beleid voor begraafplaatsen. Hoe zat dat in het verleden? Op zoek naar de vrouw op de begraafplaats door de eeuwen heen.

Het begrip begraafplaats is hier ruim genomen. Voor het historisch overzicht gaan we terug naar de tijd dat overledenen volgens de christelijke traditie in en rond de kerk werden begraven. Hoewel plattelandsvrouwen na een sterfgeval thuis bij de burenhulp waren betrokken, maakten mannen tijdens de begrafenis de dienst uit. In de veertiende en vijftiende eeuw regelden mannelijke buren, gildebroeders, leden van broederschappen of leiders van buurten de begrafenis, droegen mannen de kist, luidde de koster de klok, ging een priester voor in de requiemmis en dolf een doodgraver het graf en dekte dat weer toe.

Stedelijke verordeningen over het begraven legden aan het eind van de Middeleeuwen de aanwezigheid van vrouwen aan banden. De achtergronden van deze beperkende bepalingen zijn moeilijk te achterhalen. Was het gebruikelijke tentoonspreiden van welstand en groepsidentiteit tijdens de uitvaart een mannenzaak?
Was de prominente aanwezigheid van de als onrein beschouwde vrouwen bij de begrafenis niet passend? Of gaven zij tijdens de rouwmaaltijd aanleiding voor ordeverstoringen? Hoe dit ook zij, tijdens missen en vooral op 2 november tijdens Allerzielen baden mannen én vrouwen op de graven in de kerk voor het zielenheil van de overledenen.

Madonna
Toch waren vrouwen vaker zichtbaar in kerken en op kerkhoven toen deze als begraafplaats dienst deden. Op het platteland gingen vrouwen gewoon naar de begrafenis. Sinds in de zeventiende eeuw op het boerenbedrijf wagens in gebruik kwamen, zijn ze ingezet om de kist naar de laatste rustplaats te rijden. Een eeuw later zaten vrouwelijke nabestaanden zwaar gesluierd op de kist. De nog rondzwervende geest van de overledene kon zo geen bezit nemen van de onherkenbare familieleden. Verstoken van de traditionele burenhulp verenigden vrouwen in steden zich ook wel in zusterschappen die voor het zielenheil van overleden leden baden. Sinds de achttiende eeuw konden vrouwen lid worden van begrafenisfondsen. Vrouwen uit de betere kringen gingen toen niet meer naar een begrafenis: dit afscheid was voor hen te emotioneel geworden.

Vrouwen speelden een opvallende rol wanneer de regels op de begraafplaats werden overtreden. In 1783 besloot het Arnhemse stadsbestuur tijdens een epidemie gestorven armen te begraven op een begraafplaats die zojuist buiten de bebouwde kom op een voormalige afvalplaats was aangelegd. Het volk reageerde woedend. Nadat de vrouw van een sergeant aan de ziekte was bezweken en op de buitenbegraafplaats was begraven, namen vrouwen bij een protestactie het initiatief. Onder hun leiding liep de Arnhemse bevolking naar de begraafplaats. Enkele vrouwen groeven als doodgravers de kist op en openden het deksel om te controleren of het lijk erin lag. Mannen droegen de kist terug naar de stad om deze in een kerk te herbegraven.

Vrouwen waren tevens zichtbaar als beeld in de kerk. In vergelijking met de afbeeldingen van mannen was ook die plek overigens bescheiden. In de kerken stonden veel heiligenbeelden. Maria ofwel madonna was hierbij een favoriet. Als uiting van de protestantse Reformatie verdwenen deze sculpturen tijdens de Beeldenstorm van 1566 uit de kerken. Daarnaast zijn vrouwen soms te zien als grafbeeld. Zo zijn rond 1240 in de Munsterkerk van Roermond op de graven van graaf Gerard IV van Gelderland en zijn vrouw Margaretha twee gisanten (liggende figuren, red.) geplaatst. Zij liggen daar in gelukzalige afwachting van de Dag der Opstanding. Tenslotte maakten vrouwenfiguren wel deel uit van praalgraven om de overledene te eren. Dat gebeurde toen de Staten-Generaal van de pas gestichte Republiek in 1623 in de Nieuwe Kerk te Delft voor Willem van Oranje een monument lieten oprichten. De vijf vrouwelijke sculpturen verbeelden de deugden en de roem van de Vader des Vaderlands die, zelf uitgebeeld als slapend politicus en zittend legeraanvoerder, vanzelfsprekend de meeste aandacht trekt.

Moeder
In de negentiende eeuw bleef de gang naar het graf door plattelandsvrouwen gebruikelijk. Vrouwelijke nabestaanden zaten nog steeds op de wagen en op de kist. Ter verbetering van de hygiëne bij de lijkbezorging kwam aan deze gewoonte rond 1900 een eind. De introductie van de fatsoenlijker geachte lijkkoetsen bij boerenbegrafenissen aan het begin van de twintigste eeuw maakte het zitten op de kist hoe dan ook onmogelijk.

Vrouwen uit de burgerij gingen zelden mee met de uitvaartstoet. Kinderen die vaak tijdens de geboorte stierven, werden door de vader of een begrafenisondernemer naar het graf gebracht. Niet zelden waren het gestorven kraamvrouwen die zelf ten grave werden gedragen. Na afloop van de begrafenis gaven vrouwen uit de steden mede vorm aan de nieuwe grafcultus op de begraafplaatsen, die vanwege de hygiëne buiten de bebouwde kom waren aangelegd. Deze cultus gaf uiting aan de sterke gezinsband. Op de buitenbegraafplaatsen overheersten niet, zoals in Italië, de grafbeelden met treurende weduwes. Nederland kent immers geen grote beeldhouwtraditie. Een uitzondering vormt het grafbeeld dat Georgine Schwartze ontwierp voor haar in 1918 overleden zus Thérèse. Zij is daarbij afgebeeld alsof ze in haar bed slaapt. Het monument stond eerst op Zorgvlied en is later overgebracht naar De Nieuwe Ooster.

In ons land werden begraafplaatsen ingericht als Engelse landschapstuin. In het zwart gekleed bezochten burgervrouwen als weduwe of moeder het graf van de overleden echtgenoot of een gestorven kind met daarop de bescheiden gedenktekens. Begraafplaatsen deden overigens niet alleen dienst als rouwplek. Ze fungeerden ook als ontmoetingsplaats tussen weduwes en weduwnaars. Aan het begin van de twintigste eeuw stond de Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen zelfs bekend als huwelijksbureau. De grafcultus van de burgerij ging zo ver dat vrouwen thuis of in het klooster van het haar van overledenen schilderijtjes maakten waarop een graf was afgebeeld. Deze haarwerkjes hingen tot het begin van de twintigste eeuw aan de wand.

Manager
Sinds het eind van de twintigste eeuw leiden de verbetering van de medische zorg en het onderwijs, de ontkerkelijking en de emancipatie tot meer zichtbaarheid van vrouwen op de begraafplaats. Goed opgeleide vrouwen die in de zorg of het onderwijs werkten, worden uitvaartbegeleidster. Zij willen het levenseinde weer een plek geven in het leven van mensen door aan oude, kerkelijke rituelen een persoonlijke invulling te geven. Vrouwelijke nabestaanden zijn tegenwoordig nauw betrokken bij het laatste afscheid op de begraafplaats. Diverse uitvaartonderneemsters maken zelfs gebruik van uitsluitend vrouwelijke dragers. Vrouwen bekleden vandaag de dag ook de functie van begraafplaatsbeheerder of directeur. Als beheerder van de gemeentelijke begraafplaats Rusthof te Amersfoort liet Josée Bionda landschapsarchitecte Ada Wille een kinderhofje ontwerpen. Pauline Harmsen was enkele jaren consulent van de LOB. Ten slotte maken veel kunstenaressen op de persoonlijke wens toegesneden gedenktekens. Ida van der Lee heeft in 2005 de katholieke feestdag Allerzielen nieuw leven ingeblazen door deze tot een druk bezochte rouwavond voor nabestaanden om te vormen. Terugblikkend is de groeiende aanwezigheid van vrouwen op de begraafplaats niet verrassend. Zij loopt parallel met de veranderende rol van de vrouw in de samenleving als madonna, moeder en manager. Wellicht wordt deze omslag nog eens zichtbaar op de cover van De Begraafplaats.