Is eeuwige grafrust een probleem?
In de islamitische traditie is de eeuwige grafrust een belangrijke waarde. In Nederland worden graven voor eeuwig juist bijna nooit meer uitgegeven. Gezien deverwachting dat steeds meer moslims in ons land begraven willen worden, is het van groot belang dat de huidige begraafpraktijk en de wensen van de moslimgemeenschap zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd.
Goede voorlichting over de praktijk van begraven worden in een algemeen graf is daarbij essentieel. Maar ook de moslimgemeenschap zelf zal stappen moeten zetten.
Na een eerste globale inventarisatie van de LOB (reageren kan nog steeds!) blijkt dat inmiddels meer dan veertig – veelal gemeentelijke, maar ook enkele private – begraafplaatsen beschikken over een apart islamitisch gedeelte. Daarnaast zijn circa vijftien tot twintig begraafplaatsen bezig een dergelijke afdeling te ontwikkelen, al dan niet in samenspraak met de islamitische gemeenschap in de betreffende gemeente of regio.
Veel reeds beschikbare graven richting Mekka wachten echter nog op de gebruikers ervan. Hoewel het percentage moslims in Nederland de afgelopen decennia behoorlijk is gegroeid en de eerste generatie inmiddels de leeftijd heeft bereikt waarop het sterftecijfer een stijgende lijn begint te vertonen, is de behoefte om in Nederland begraven te worden in plaats van in het land van herkomst vooral bij deze oudere groep moslims nog maar minimaal. Daar is een begrijpelijke verklaring voor: het is bij elke groep migranten een veel voorkomend verschijnsel dat men graag terugkeert naar het oorspronkelijke geboortedorp om daar, in de vroeger zo vertrouwde omgeving, de laatste rustplaats te vinden. (Veel Amsterdammers die in de jaren tachtig naar Purmerend of Almere verhuisden willen toch het liefst in Mokum begraven worden.) Bij de tweede generatie, die ter plekke geboren en getogen is, zal dit geleidelijk veranderen.
Toch is er ook bij islamitische jongeren nog veel schroom en onzekerheid, als het gaat om de laatste rustplaats in Nederland. In gesprekken met Amsterdamse moslims1 is bijvoorbeeld gebleken dat er enig wantrouwen bestaat jegens de Nederlandse grafcultuur en dat vooral de angst voor ruiming van het graf bijzonder groot is. De eeuwige grafrust is in de islamitische traditie een belangrijke waarde en het is opmerkelijk dat veel moslims de indruk hebben – al zullen ze het nooit zo onbescheiden formuleren als ik het hier nu doe – dat er in Nederland maar wat ‘aangerotzooid’ wordt met de grafrust.
Ook bij een goed geïnformeerde architect als Furkan Köse, die de Archiprix 2005 won met zijn ontwerp voor een islamitische begraafplaats (zie De Begraafplaats, lente 2005), heerst de opvatting dat het ‘grootste probleem met islamitische begraafplaatsen […] de eis tot eeuwigdurend grafrecht’ is. ‘Dat is ongebruikelijk in Nederland,’ zei hij in een vraaggesprek met het NRC (3 juni, 2005).
En dat terwijl het in Nederland wemelt van de eeuwigdurende graven die als onderdeel van de joods/christelijke traditie nog steeds kunnen rekenen op een grote wens tot instandhouding ervan. Weliswaar in mindere mate bij de begraafplaatsbeheerders die kampen met gebrek aan mensen en middelen om de last van het onderhoud te kunnen dragen, dan toch vaak nog wel bij de (kerkelijke) leefgemeenschappen waarvan ze als cultuurhistorisch en voorouderlijk erfgoed deel uitmaken.
En hoewel eigen graven nu (gelukkig) nauwelijks meer voor eeuwig worden uitgegeven – omdat dit vooral erg onpraktisch is en het de toekomstige exploitatie van de begraafplaatsen teveel in de weg zit – is de grafrust wettelijk zo geregeld dat wie deze ongestoord wenst te laten daartoe wel degelijk de mogelijkheid heeft.
Een algemeentje
Een van de grootste problemen rondom de al dan niet gewenste ‘eeuwige grafrust’ is dan ook het soms bijna stuitende gebrek aan voorlichting en communicatie wanneer de grafrechten in het geding zijn. Veel van het wantrouwen onder moslims komt voort uit de totale onbekendheid met bijvoorbeeld het onderscheid tussen algemene graven en eigen graven in Nederland; een onbekendheid die overigens ook veelvuldig gesignaleerd wordt onder niet-islamitische Nederlanders. En zelfs – en dat is nog het ergste – bij degenen die een sleutelrol vervullen in deze informatie-overdracht: uitvaartverzorgers en -verzekeraars en soms ook begraafplaatsmedewerkers. Zij weten overigens vaak wel wat de verschillende rechten en plichten zijn van de nabestaanden en de mogelijke gevolgen daarvan voor de stoffelijke resten, maar ze verzuimen dit uit te leggen wanneer de begrafenis wordt (voor)besproken, zeker als de financiële middelen van de nabestaanden beperkt (lijken te) zijn (‘Oh, doet u maar een algemeentje’).
Er zijn de afgelopen decennia in de randstad regelmatig moslims (en nog veel meer niet-moslims) begraven in een algemeen graf zonder dat de nabestaanden weet hadden van de consequenties hiervan: je wordt met twee onbekende anderen begraven voor de duur van de wettelijke grafrusttermijn (tien jaar) en daarna wordt het graf geruimd. Punt. Slechts wie als nabestaande zelf de datum van ruiming in de gaten houdt en tijdig een aanvraag doet voor opgraving en herbegraving in een eigen graf kan de grafrust van zijn overledene verder laten voortbestaan, maar anders is het einde oefening.
Als een dergelijke praktijk je volstrekt onbekend is (dat geldt evenzeer voor tal van niet-moslims, vooral buiten de randstad), en zeker wanneer dat ook nog eens indruist tegen je diepste religieuze of ethische gevoelens, dan sta je toch even te kijken. En dan is de woede en teleurstelling – terecht – zeer groot als niemand je dat op een begrijpelijke manier heeft uitgelegd toen het nog kon. Want velen komen daar pas achter als het al te laat is en dat is een droevige zaak.
Individueel begraven
Maar ook wanneer een eigen graf wordt uitgegeven, meestal voor de (minimale) termijn van 20 jaar, dan is het van groot belang de nabestaanden te wijzen op de bijbehorende rechten en plichten.
In de Wet op de lijkbezorging is het recht op verlenging van de grafrechten vastgelegd in artikel 28, lid 1: ‘Het voor bepaalde tijd verleende recht’ (dat kan dus ook 30 jaar zijn, of 50 of 111 jaar) ‘wordt op verzoek, mits gedaan binnen twee jaren voor het verstrijken van de termijn, verlengd, doch telkens voor niet langer dan tien jaren.’ Elke tien jaar kan het grafrecht opnieuw verlengd worden, en dit kan eindeloos doorgaan, mits uiteraard aan de belangrijkste – vooral financiële – verplichtingen wordt voldaan.
Voor veel moslims die in het land van herkomst een dergelijke regeling helemaal niet kennen is dit volstrekt nieuw: men betaalt uiteraard wel voor (vervoer van de overledene en voor) de begrafenis, maar de graven zelf worden daar beheerd door de gemeenschap en er zijn verder geen kosten meer verbonden aan de instandhouding van het graf. Hier is dat anders.
In de Nederlandse wetgeving ligt het accent op de eigen, individuele verantwoordelijkheid, terwijl het begraven en de duur en garantie van de grafrust in veel andere landen als een collectieve verantwoordelijkheid wordt beschouwd.
Die individuele verantwoordelijkheid, om – binnen de wettelijke kaders uiteraard – zelf een keuze te maken die overeenstemt met je eigen wens of overtuiging en om de bijbehorende lasten daarvan zelf te dragen, heeft uiteraard ook te maken met de scheiding tussen kerk en staat die we hier kennen en die we natuurlijk vooral zo moeten houden. Het aardige daarvan is namelijk ook dat religieuze groeperingen – de wetgever spreekt van kerkgenootschappen – de mogelijkheid hebben om zelf begraafplaatsen op te richten en te beheren, en om daar de graven zo lang in stand te houden als men maar wil: de uitgifte van graven voor onbepaalde tijd behoort wettelijk immers ook nog steeds tot de mogelijkheden.
Collectieve verantwoordelijkheid
De traditionele kerkgenootschappen (de rooms-katholieke, Nederlands hervormde en Nederlands Israëlitische) maken van dit aloude recht nog steeds gebruik en het is in de toekomst zeker niet ondenkbaar dat Nederlandse moslims dit ook zullen gaan doen. Maar we weten ook dat dat geen gemakkelijke weg is: met de schaarse beschikbare grond, alle benodigde, vaak ellenlange procedures en de torenhoge kosten die hiermee gemoeid zijn, lijkt dit voor de zo divers samengestelde moslimgemeenschap, die toch al zo zwaar onder druk staat om haar positie in deze complexe samenleving op een maatschappelijk acceptabele wijze vorm te geven, een op dit moment bijkans onhaalbare opdracht.
Belangrijk is daarom nu om de huidige begraafpraktijk op de algemene begraafplaatsen en de huidige behoefte van een groeiend aantal moslims om hier, in hun eigen land, een laatste rustplaats te vinden, zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen.
Naast een goede communicatie en informatie vanuit de branche, vooral waar het de te realiseren grafrust betreft, heeft ook de moslimgemeenschap zelf hierin een belangrijke taak. Het oprichten van fondsen en andersoortige ondersteuning bij de verlenging van grafrechten staat bij veel moslimorganisaties inmiddels al op de agenda. En dat is een goede zaak. Want wie wil er nu niet dat je in Nederland rustig in je graf kunt liggen zolang je maar wilt?