In dienst van de gemeente Groningen
© Pauline PriorBegraafplaatsen komen er in alle soorten en maten. Leden van de LOB ook. In dit eerste nummer van De begraafplaats een portret van twee begraafplaatsen, tevens leden van de LOB. Een kleine bijzondere uit Rotterdam en een grote gemeentelijke uit Groningen. Hoe kijken de beheerders tegen hun werk aan, welke problemen komen ze daarbij tegen en welke wensen hebben ze?
De een wil graag een aparte koffiekamer, de ander hoopt dat het privatiseringsspook voorlopig aan zijn dienst voorbij gaat. De mensen uit Groningen: “Ik vind dat de gemeente de burger nu een goed product aanbiedt zonder extreem hoge prijzen te vragen. Als het commercieel wordt kun je er vanuit gaan dat de tarieven omhoog zullen gaan. De burger is daar de dupe van.”
Begraafplaats Selwerderhof in Groningen is onderdeel van de gemeentelijke dienst Openbare Werken. De dienst beheert dertien begraafplaatsen. Selwerderhof is de grootste met 350 begravingen per jaar en een oppervlakte van 28 hectare. Bijzonder is de statige oprijlaan met geknotte kastanjebomen en de naast de aula gelegen vijver. Bij de ingang is een islamitische begraafplaats met een eigen signatuur te vinden.
Bij de poort staat een voorloper die de bezoekers van een begrafenis vriendelijk verwelkomt. Als de nabestaanden al in de aula hebben plaatsgenomen, loopt hij volgens het protocol voor de auto met de kist uit en brengt de overledene naar de aula. Dit eerbetoon wordt door geen betrokkene gezien, maar het is een mooi gebaar.
Jan Hofman (54) is hoofd van de Sectie Begraafplaatsen van de gemeente Groningen.
Favoriet
“De sectie bestaat uit dertien begraafplaatsen, waaronder twee joodse en één islamitische. De joodse en islamitische begraafplaatsen hebben een eigen bestuur, maar wij hebben het beheer. We delven de graven volgens hun voorschriften en onderhouden het aanwezige groen. Groningen kent nog vier andere begraafplaatsen: een katholieke en drie andere bijzondere begraafplaatsen. Deze vallen onder het bestuur van verschillende kerkvoogdijen.”
“Mijn favoriete begraafplaats is Selwerderhof. Daar gebeurt het meest. De begraafplaats stamt uit 1949. Achter de begraafplaats heeft het kasteel annex klooster Selwerd gestaan. Het is nu grasland, met infrarood foto’s kun je de fundering nog zien liggen.”
“Ik doe de coördinatie, het financiële beheer en ik geef algemene leiding. Af en toe rijd ik langs de begraafplaatsen, waar de opzichter verantwoordelijk is voor het dagelijkse werk. Hij regelt de begrafenissen en verdeelt het werk onder de jongens. De medewerkers doen hun werk zelfstandig, controleren is zelden nodig. Ik ga langs omdat ik bijvoorbeeld een vraag van een nabestaande heb gekregen en dan wil ik me persoonlijk op de hoogte stellen. Er zijn begraafplaatsen waar ik drie tot vier maanden niet kom, op Selwerderhof kom ik eens in de drie weken. Ik zit op het hoofdkantoor van openbare werken in de binnenstad.”
“Alle medewerkers zijn gemeente-ambtenaren. De hele sectie bestaat uit 22 mensen. Eén chef, één opzichter en twintig uitvoerende medewerkers. Zoals hoveniers, voorlopers, grafdelvers en steenhouwers. Het meeste werk doen we zelf, op het grasmaaien na dan. Ruimen gaat via een specialistisch bedrijf. De medewerkers doen het liever niet en het staat ook niet in hun functieomschrijving. In het noorden wordt er weinig geruimd omdat we geen algemene graven hebben. De graven hebben hier een uitsluitend recht met een huurtermijn voor dertig jaar of voor onbepaalde tijd. Meestal zijn dat familiegraven voor drie personen.”
“In de gemeente Groningen worden in totaal 450 begravingen gedaan, waarvan 350 op Selwerderhof. Daarnaast worden er nog zo’n vijftig urnen bijgezet in een urnenkeldertje of in een gewoon graf. Met het particuliere crematorium hiernaast hebben we niets te maken.”
“We hebben hier nogal wat openbaar groen, grasvelden, heesters, coniferen. Tegenover het onderhoud daarvan staan geen inkomsten. Als ik dat niet meetel en alleen naar het grafgedeelte kijk, dan werkt de dienst kostendekkend. Het onderhoud van het groen kost echter een miljoen gulden per jaar; men ziet het als een plantsoen. Het is hier ook erg mooi in het voorjaar met bloeiende bomen, heesters en narcissen. Veel bezoekers komen specifiek voor de natuur. Het meeste bezoek komt op de dagen voor Kerstmis en ook moederdag geeft extra drukte. Grafstenen poetsen hoeven de nabestaanden niet, want de schoonmaak is via een contract geregeld. Daar betalen ze gemiddeld zestig gulden per jaar voor. De bezoekers mogen met de auto het terrein op en zo is elk graf op slechts honderd meter te voet bereikbaar. Dat is prettig voor mensen die moeilijk ter been zijn.”
“Hoe ik de toekomst zie? Er komt in ieder geval meer werk vanwege de vergrijzing. Ik heb de ervaring dat de verhouding begraven en cremeren niet wijzigt. De trend neigt zelfs naar meer begravingen.”
“Er zullen geen oude begraafplaatsen worden gesloten, dat kan niet in Groningen. Op de oudste begraafplaats van 1827 zijn de graven overgegaan op nieuwe erfgenamen, waardoor men kan bijbegraven. Als er nieuwbouw is gepland zit je sowieso vast aan een wettelijke procedure van vijftig jaar. Voordat je kunt ontruimen moet de gemeente ook nog grafrechten afkopen, dus de gemeente zal hier wel uitkijken om nieuwbouw te plegen boven op een bestaande begraafplaats. Bovendien, de oudste begraafplaatsen hebben historische waarde. Er liggen bekende Groningers. Als je dat gaat opruimen krijgt de politiek de hele burgerij over zich heen.”
“In nieuwbouwwijken worden geen nieuwe begraafplaatsen gepland, ze moeten allemaal naar Selwerderhof. Het is hier nog lang niet vol en we kunnen intern nog uitbreiden. We kunnen nog wel twintig jaar verder met dit terrein.”
Op 16 december bezocht Hofman het LOB-congres in de RAI. De ideeën van de heer Dotson van de SCI spreken hem niet aan. “Als ik de Amerikaanse mentaliteit bekijk dan lijkt me dat niet zo best. Bij bedrijven die zijn overgenomen door Amerikanen moet men veel harder werken, terwijl de salarissen met dertig procent naar beneden gaan. En voor wat betreft het idee van een rouwcentrum in combinatie met een begraafplaats: ik weet niet of dat hier kan. Hier zijn al twee rouwcentra in de buurt, als wij als gemeente daar dan ook mee beginnen, denk ik niet dat daar voldoende emplooi voor te vinden is. Je kunt er geld mee genereren, maar ik betwijfel of het rendabel te maken is. Dan denk ik: gemeente hou je bij je kerntaak en zorg voor productdifferentiatie, lever verschillende soorten graven en bied een zo breed mogelijk product aan.”
Privatisering is voorlopig niet aan de orde, meent Hofman. “De politiek heeft voor deze bestuurperiode aangegeven dat we niet geprivatiseerd zullen worden. Daarna komt een nieuw college, zij nemen dan misschien een ander besluit. Het is een landelijke trend, kijk maar naar Westgaarde en Rijswijk. Zij zijn al geprivatiseerd. Dat kan hier ook gebeuren. Ik ben er tegen. Ik vind dat de gemeente de burger nu een goed product aanbiedt zonder extreem hoge prijzen te vragen. Als het commercieel wordt kun je er vanuit gaan dat de tarieven omhoog zullen gaan. De burger is daar de dupe van. Bovendien heeft een commercieel bedrijf dollartekens in de ogen en wil alleen verkopen.”
“De politiek vindt een dekkingspercentage van zeventig procent nu voldoende en wij kunnen daar een goed product voor leveren. Die dertig procent zit hem vooral in het onderhoud van het plantsoen. We horen vaak van mensen uit het westen dat ze het er hier goed verzorgd uit vinden zien. Ik hou het er maar op dat het een gemeentelijke taak is.”
“De combinatie park en begraafplaats zie ik niet zitten. Echt openbaar maken zoals op begraafplaats Rusthof in Amersfoort, waar speelterreinen voor kinderen zijn aangelegd, zou ik hier niet doen. Het moet rustig blijven. Vooral de oudere bezoeker stoort zich aan spelende kinderen. Ze komen hier met een speciale emotie, dan moeten ze niet afgeleid worden of zich ergens aan gaan ergeren. Om overlast van drugsverslaafden, vernielingen en diefstal te voorkomen sluiten we de poort om vier uur ’s middags.
Van boerenafkomst
Klaas Haas (58) is sinds 1984 beheerder. Hij coördineert de werkzaamheden op alle begraafplaatsen die vallen onder de Sectie Begraafplaatsen van de gemeente Groningen, maar is het meest te vinden op Selwerderhof.
“Ik begin om kwart voor acht ’s morgens. Ik deel de begrafenissen in en overleg met de voorlieden. Dan gaan de grafdelvers aan het werk. Ik fiets een of twee keer per dag over het terrein heen, dan zie ik de knelpunten die ik op mijn beurt aan de jongens doorgeef. Dan ben ik ook nog beheerder over die andere begraafplaatsen. Op Selwerderhof werken veertien medewerkers, op de overige werken er nog acht.”
“Voor mij hoeft er niets te veranderen. Ik ben hier opgegroeid, dit is al dertig jaar een stukje van mijn leven. Ik zit eraan vastgeroest. In de loop der tijd zijn we meegegaan met de ontwikkelingen; zo zijn de steensoorten en de modellen van de grafstenen veranderd. Er is een islamitische begraafplaats gekomen. En een stiltecentrum, waar mensen zich kunnen terugtrekken of een kaarsje kunnen branden. Op zo’n grote begraafplaats moet rust zijn. Niet alleen voor het publiek maar ook voor de natuur. In het bosje hierachter waar het vroegere kasteel heeft gestaan, zitten vijftig soorten vogels waaronder de nachtegaal en de havik. Het crematorium staat ook mooi aan de buitenkant, zodat je die drukte niet hebt. Stilte – daar gaat het om.”
“Ik zou geen ander werk willen doen. Ik ben van boerenafkomst. Mijn grootvader was al boer en zijn vader ook, dus het buitenleven zit in mijn bloed. Misschien was er twintig jaar terug wel iets anders te bedenken geweest, maar ik had mijn zinnen op dit werk gezet.”
“We begraven hier alle gezindten, van hoog tot laag. De meesten zijn wel gelovig, maar we begraven zelden rooms-katholieken. Ook bestaat ook de mogelijkheid om zelf de begrafenis te regelen, daar hebben we zelfs een folder over. Toch heb ik het in al die jaren maar twee keer meegemaakt. De ondernemers laten de mensen tegenwoordig al veel zelf doen. De nabestaanden moeten zich wel realiseren wat er moet gebeuren in die vijf dagen tussen overlijden en begraven. Dat is veel werk, daar moet van tevoren over nagedacht zijn. Anders lukt het niet.”
“Aan de rituelen van andere culturen moest ik wennen, maar ik heb nog nooit wat verboden. In het begin keek ik er wel eens raar tegenaan. Laatst was er een Ghanese begrafenis, liters drank gingen er doorheen. Ze begonnen zelfs al bij de poort te drinken. De begraafplaats is openbaar en zolang ze niet al te raar doen, hoort het erbij.”
Modern computersysteem
Ginus Postma (45) doet de administratie en zorgt ervoor dat de wetgeving op het gebied van de lijkbezorging wordt nageleefd. Met twee collega’s werkt hij fulltime op het gemeentehuis bij de afdeling belastingen.
“Zodra er een overlijden plaatsvindt wordt er bij mij een graf aangevraagd en registreer ik de gegevens. Ik begeleid de uitgifte van het graf, kijk wie de rechthebbende is en schrijf de nota’s uit. Bij bijbegravingen kijk ik of de rechthebbende de juiste persoon is en of er nog ruimte is.”
“Een grafruimte wordt uitgegeven aan een rechthebbende voor een bepaald aantal jaren. Komt deze persoon te overlijden dan moeten de rechten worden overgeschreven naar een ander persoon. Na verloop van tijd verloopt het grafrecht en moet de huurtijd verlengd worden. Bij een graf met uitsluitend recht moet het recht na een aantal jaren verlengd worden. Wij noemen het een familiegraf als het een graf is voor onbepaalde tijd. Die hebben we hier weinig, de meeste graven zijn voor bepaalde tijd van dertig jaar. Bij een uitsluitend graf bepaalt de rechthebbende wie er komen te liggen, meestal zijn het familieleden. Al deze wisselingen gaan gepaard met administratieve handelingen en die regel ik.”
“De opstallijsten krijgen wij van de opzichter, de mensen zijn verplicht om het onderhoud per jaar te betalen of om het bedrag af te kopen. Als de familie niet meer wil verlengen dan houden wij het graf nog tien jaar nadat het grafrecht is verstreken in stand. Op Selwerderhof is ruimen nog niet nodig en laten we iedereen liggen. Mocht men het onderhoud niet meer willen betalen dan wordt de steen verwijderd. En dan houdt het recht op.”
“Iedereen is ingevoerd in een modern computersysteem. Op verzoek geef ik door waar mensen begraven liggen; ik kan zoeken op zowel overlijdensdatum als op naam.”
“Ik voel meer voor veranderingen dan Jan Hofman en Klaas Haas. We zitten nu verspreid over heel Groningen. Als alle diensten bij elkaar zitten, kunnen we een stuk klantvriendelijker werken. Het lijkt me goed om meer informatie te kunnen verstrekken, zodat je de burger beter kunt bedienen. Ik voel wel voor een begraafboulevard. Het is al zo’n emotionele gebeurtenis en dan moet een nabestaande ook nog zo snel beslissen. Met zo’n boulevard wordt alles rond het overlijden overzichtelijker. De gemeente moet zich met de kerntaken bezig blijven houden. Eén gemeenteloket voor alle antwoorden op vragen die de burger heeft over begraafplaatszaken en daarnaast een soort supermarkt waar de nabestaande heen gaat om bijvoorbeeld een kist uit te zoeken. Dat lijkt me prima.”