IJsvogels, vossen, korstmossen

De natuur in Nederland staat onder druk. De biodiversiteit, het aantal wilde soorten planten en dieren – ook wel gebruikt als synoniem voor natuur – neemt nog altijd af. Begraafplaatsen kunnen een belangrijke rol spelen bij het stopzetten van dit proces en de verbetering van de biodiversiteit. Er zijn meer dan genoeg mogelijkheden, van ecokathedraal tot ijsvogelburcht.

IJsvogels, vossen, korstmossen

© Tekst en foto’s Ada Wille

De natuur in Nederland staat onder druk. De biodiversiteit, het aantal wilde soorten planten en dieren – ook wel gebruikt als synoniem voor natuur – neemt nog altijd af. Begraafplaatsen kunnen een belangrijke rol spelen bij het stopzetten van dit proces en de verbetering van de biodiversiteit. Er zijn meer dan genoeg mogelijkheden, van ecokathedraal tot ijsvogelburcht.

Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving , dat jaarlijks publiceert over de stand van de natuur in Nederland, is de biodiversiteit in Nederland sinds 1700 gedecimeerd tot nog geen 15%. Sinds 1950 zijn bijna 500 van de 1.536 autochtone wilde plantensoorten in aantal achteruit gegaan en zijn er meer dan 40 uitgestorven. Van de 71 inheemse dagvlinders staan er 48 op de Rode Lijst, 68% van het totaal.
De realisatie van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS), de uitbreiding en verbin ding van natuurgebieden, stagneert door een tekort van 2 miljard euro. Er is ruim 620 duizend hectare EHS in beheer bij natuurbeschermingsinstanties en particulieren, maar de doelstelling, 730 duizend hectare in 2018, wordt niet gehaald. Zonder die ontbrekende 110 duizend hectare spreekt men van ‘een lappendeken zonder gewenste samenhang’. Er circuleren nu scenario’s voor een bescheidener natuurnetwerk. Begraafplaatsen kunnen hierbij een rol spelen.

Ecologische parels
De verweving van groen binnen de bebouwing levert kleine beschutte ruimtes op die geschikte leefgebieden kunnen vormen voor bijzondere planten en dieren. Begraafplaatsen en kerkhoven, vaak in de 19e eeuw buiten de stad aangelegd en inmiddels door de stedelijke uitbreiding ingesloten, vormen kleine groene oases in een versteende omgeving. Juist dit soort plekken vormen door een combinatie van eigenschappen binnen het stedelijk gebied een aantrekkelijk leefgebied voor diverse dieren en planten. Denk hierbij aan:

  • Een gunstig microklimaat. Het bodemoppervlak bestaat uit afwisseling van materialen – grafstenen! – die snel opwarmen in de zon. Dit is gunstig voor de ontwikkeling van eitjes.
  • Variatie in voedselplanten (hele jaar door bloeiende planten).
  • Voldoende nestgelegenheid en overwinteringsmogelijkheden (kleine openingen in tegels, kieren tussen grafstenen, kleine holtes in muren, dood hout aan bomen en op de grond, takken, plantenstengels).
  • Relatief stil (geen verkeer, weinig verstoring door mensen, honden, katten).

Het voorkomen van leefgemeenschappen van planten en dieren zijn goede indicatoren voor de natuurwaarde van een plek. In een artikel in Trouw van 23 februari 2006 geeft de Groningse stadsecoloog Klaas van Nierop aan dat (oude) begraafplaatsen ecologische parels zijn die we als potentiële natuurgebieden binnen de stad heel hard kunnen gebruiken. Vooral (broedende) vogels en schuwe zoogdieren gedijen er goed door de relatieve rust.


Gedifferentieerd beheer door stukjes ongemaaid te laten (Parish churchyard in
Crail, Schotland)

Beheeradviezen
Uiteraard kan het beheer inspelen op bovengenoemde gunstige eigenschappen. De combinatie van intensief en extensief beheerde plekken gaat prima samen: bepaalde delen extensiever maaien, dood hout laten liggen (takkenrillen), toepassen van een bepaald beplantingssortiment (vruchten/nectar), reglement ten aanzien van gebruik begraafplaats (honden aanlijnen et cetera).
Een kleine verandering in het beheer kan een grote toename van de biodiversiteit tot gevolg hebben. De begraafplaatsen Bergklooster en Kranenburg in Zwolle hebben door aangepast maaibeheer bijzondere soorten als orchidee en Zwolse anjer terug zien komen. En de Oosterbegraafplaats in Enschede wiedt en schoffelt de oude graven niet meer, waardoor er op de marmerslag tussen de bandjes een schat aan wilde flora is ontstaan.
Voor het in kaart brengen van natuurwaarden kan de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) worden ingeschakeld. Zij doen onderzoek naar aanwezige natuurwaarden op begraafplaatsen en inventariseren aanwezige insecten, planten, mossen, etc. Vervolgens geven zij een waardeoordeel, dat tevens een indicatie kan zijn voor de natuurwaarde van de begraafplaats, soms zelfs met officiële bescherming als men beschermde soorten tegenkomt.

Adviezen
Naast inventariseren geeft de KNNV ook advies aan beheerders om aanwezige waarden te behouden dan wel te versterken/ontwikkelen. Algemeen melden zij het volgende ten aanzien van natuurlijk beheer met betrekking tot:
Planten: maaien en afvoeren gras, verwijderen en afvoeren blad zorgen voor het voedselarm houden van de bodem.
Paddenstoelen: organisch afval zoveel mogelijk laten liggen, houtwalletjes en afvalhopen maken op onopvallende plaatsen.
Vogels: afvalmateriaal van bomen en struiken laten liggen, eventueel gestapelde takkenbossen, zogenaamde takkenrillen. Aanplanten van lage begroeiing (struiken) voor beschutting, vruchten, zaden en nectar. Aanleg van stroken met zaadrijke planten.
Mossen: weghalen van gevallen blad, op een donkere plek wat rottende stammen laten liggen (ook voor insecten), verder zo min mogelijk verstoring; niets doen is het beste beheer.
Korstmossen: hoe meer licht hoe meer korstmossen gedijen. Vooral stammen van bomen zijn vaak rijk aan korstmossen, dus het is belangrijk dat er licht op valt (opslag en loten aan stam verwijderen). Graven vrij houden van gevallen blad. (Korst)mossen tasten grafstenen niet aan; integendeel: ze remmen aantasting juist af!
Insecten: het belangrijkste is de aanwezigheid van dood hout (zie ook vogels en mossen). Daarnaast deels open houden van de vegetatie. Ophangen van nestkastjes voor vogels en insecten (hommels en solitaire bijen).

Ecokathedralen
Koploper in het maken van natuur is Louis le Roy, bekend van zijn ‘ecokathedralen’ gemaakt van afvalmateriaal: puin, baksteen, oude beddenspiralen, diverse soorten grond et cetera, waardoor er allerlei gradiënten (overgangen) ontstonden van droog/nat, laag/hoog, schaduw/zon. Destijds was hij zijn tijd vooruit, nu zien we steeds meer specifieke natuurbouwprojecten die gelijk op gaan met bijvoorbeeld het fenomeen ‘natuurlijk spelen’ voor de nieuwe generatie kinderen, waarbij natuur weer meer in de belangstelling staat.
Ook op begraafplaatsen kunnen specifieke voorzieningen gemaakt worden. Het meest voor de hand liggend zijn natuurlijk vogel-, uil- en vleermuiskasten. Sinds kort is er meer aandacht voor de insecten in de vorm van zogenaamde ‘bijen/insectenhotels’. Naast zelfbouw ook kant-en-klaar te koop in de tuincentra. (Zie De Begraafplaats, april 2010, het artikel ‘Bijen, goed voor de begraafplaats‘.)
Een mooi voorbeeld van ‘werk met werk maken’ is een project van de beheerders van de begraafplaats in Den Helder. Hier wordt al meer dan tien jaar gewerkt aan een stapelmuur van afvalmateriaal van de begraafplaats. Grafbanden, vazen, grafstenen, puin, et cetera hebben zij gecomponeerd tot een prachtige, meterslange stapelmuur van circa anderhalve meter hoog, langs de buitenrand van de begraafplaats. De muur is grotendeels spontaan begroeid geraakt, deels beplant en biedt door de vele holtes en spleten ruimte aan insecten, maar vormt ook visueel een intrigerende afscheiding! Gezien de enorme hoeveelheid beschikbaar materiaal op begraafplaatsen is dit een prachtig voorbeeld wat voor moois je er mee kan maken.
Natuurbegraafplaatsen, zoals op landgoed Weverslo, zijn nog doelbewuster met natuurbouw bezig omdat de begraaffunctie gecombineerd is met de functie natuurgebied. Alle toevoegingen op het gebied van beplanting en elementen en het beheer moeten daarbinnen passen. Bij het dunnen van het bos worden bijvoorbeeld takkenrillen gemaakt die broed- en schuilgelegenheid bieden aan kleine zoogdieren en vogels.
Eerder schreef Bram Galjaard in De Begraafplaats (december 2002) over de natuur op de begraafplaats. Hij haalt daarin een aantal belangrijke principes aan die ik hier graag herhaal:

  • Streef naar soortenrijkdom.
  • Streef naar geleidelijke overgangen.
  • Gebruik inheems, gebiedseigen plantmateriaal.
  • Laat de natuur het werk doen.

Vooral dat laatste moet menig beheerder toch goed in de oren klinken…

Omgevingsfactoren
Maatschappelijk gezien zijn begraafplaatsen uit hun isolatie gehaald. Ruimere openingstijden, open dagen. et cetera. Maar ook planologisch zijn ze meer verweven met de omgeving, door aansluiting op voet- en fietspaden. Ecologisch gezien zouden er vanuit de begraafplaats verbindingen gelegd moeten worden naar groengebieden in de directe omgeving voor de uitwisseling van levensgemeenschappen. De begraafplaats kan zo ook weer fungeren als stapsteen binnen een ecologisch netwerk. Met name water en oevers vormen snelwegen voor dieren.
Bij de inrichting van de begraafplaats, en vooral bij uitbreidingen, is de laatste jaren ook meer oog voor ecologische aspecten. De inrichting is niet alleen op de capaciteit, het aantal graven, maar ook op de (natuur)beleving gericht.
In 2004 is er in Spijk een nieuwe begraafplaats aangelegd. B&W aldaar erkenden de landelijke tendens dat met name de culturele en botanische waarden van oude kerkhoven gewaardeerd worden en zien dat graag terug in de inrichting van de nieuwe begraafplaats. Drie kunstenaars tekenden voor het ontwerp en werkten met leemwanden en vlechthagen vol bloeiende en geurende planten. Niet-gebruikte grafvelden worden ingezaaid met veldbloemen. Begin 2004 was de begraafplaats klaar. Het zou interessant zijn de KNNV te laten inventariseren wat deze opzet aan soortenrijkdom heeft opgeleverd.
De gemeente Den Helder heeft intensief overleg en samenwerking met de plaatselijke vogel-, padden- en vleermuiswerkgroep en zijn betrokken bij de op handen zijnde uitbreiding van de begraafplaats, die grenst aan de leefgebieden van deze dieren. Het beheer wordt ook aangepast. Enerzijds omdat het spuiten met chemische bestrijdingsmiddelen drastisch is teruggedrongen, anderzijds omdat het publiek ook meer verruiging accepteert en niet alles strak geschoren en glad gemaaid hoeft te zijn.
Ook in de openbare ruimte zijn de kruidenbermen een ingeburgerd fenomeen waar alleen de wat oudere burgers soms wat moeite mee hebben (‘Het lijkt hier wel en Frans dorp,’ kopte een plaatselijke krant als reactie op het ecologisch beheer van een gemeente). Maar dit is ook de generatie die nog met een aardappelschilmesje de voegen tussen de stoeptegels schoon krabt en rondom graven de grond zwart harkt…

IJsvogelwand van oude betonfundaties op begraafplaats Zorgvlied in Amsterdam


Soorten

De KNNV doet onderzoek naar de natuurwetenschappelijke betekenis van (oude) begraafplaatsen en inventariseert de aanwezige insecten, planten, mossen, paddenstoelen en vogels. Daarnaast geven zij ook beheeradviezen om de soortenrijkdom te verhogen. In een onderzoek naar de natuurwaarden van de oude algemene begraafplaats in Zeist werd duidelijk dat de geringe vogelrijkdom werd veroorzaakt door het ontbreken van onderbegroeiing en struikgewas. Naast beschutting zorgen zij voor vruchten, zaden en nectar. Ook het ontbreken van plekken met afvalhout en bladafval is de oorzaak voor een geringe hoeveelheid paddenstoelen, mossen en insecten. Dit is met een aanpassing van het beheer en de aanplant van struiken grotendeels te ondervangen. De adviezen van de KNNV worden nu meegnomen in een masterplan voor deze begraafplaats. (Zie het kader hieronder voor bijzondere soorten op enkele begraafplaatsen.)
De KNNV geeft aan dat de algemene factor die van belang is voor de toename van de natuurwetenschappelijke waarde van een begraafplaats het handhaven van de aanwezige rust is.
Op begraafplaats Rusthof in Amersfoort houden Jan Draper en Joost de Leeuw de vogelstand bij. Er zijn verschillende nestkasten geplaatst en jaarlijks wordt er een verslag gemaakt van de stand van zaken. Ook zijn er elk voorjaar, wanneer de broedkasten vol zitten met jong grut, op zondagochtend rondleidingen met ontbijt. Hier komen veel gezinnen op af. Er zijn inmiddels meer dan 70 soorten op Rusthof geteld.
Sowieso zijn er steeds meer begraafplaatsen met wandelroutes. Het wandeltijdschrift Op Lemen voeten wijdde er in 2009 een heel thematisch nummer aan: Over de zoden.

Natuureducatie
Een onderzoek van de Hogeschool Amsterdam geeft aan dat de begraafplaats van de toekomst multifunctioneel zou moeten zijn. De laatste decennia hebben onze dodenakkers zich maatschappelijk al ontwikkeld tot een plek waar je ook voor rust, concerten, ontspanning en natuur komt. Met al die kwaliteiten in huis ligt educatie aan jongere generaties voor het oprapen. Zij gaan al een stuk ongecompliceerder met de dood om en zullen de combinatie niet bij voorbaat al gek vinden. Tijdens mijn middelbare schooltijd waren mijn leukste biologielessen die waar onze leraar ons meenam naar het park.
Regelmatig worden bij restauratieprojecten ook intitiatieven ontwikkeld om lesbrieven voor scholen op te stellen over historie, symboliek en natuur op begraafplaatsen.