Fortuyn is geen voorbeeld

Er zullen veel mensen uit nieuwsgierigheid voor de televisie hebben gezeten, vrijdag 19 juli jongstleden, toen Pim Fortuyn werd opgegraven om een dag later te worden overgebracht naar het plaatsje Provesano in noord-Itali waar hij zijn definitieve rustplaats heeft gevonden. Veel mensen zullen gekeken hebben zoals je met lichte tegenzin, maar nieuwsgierig, lekker griezelend, naar een horror-film kijkt. Want opgraven roept bij de meeste mensen toch een griezelig beeld op.

Fortuyn is geen voorbeeld

© Anja Krabben

Er zullen veel mensen uit nieuwsgierigheid voor de televisie hebben gezeten, vrijdag 19 juli jongstleden, toen Pim Fortuyn werd opgegraven om een dag later te worden overgebracht naar het plaatsje Provesano in noord-Itali waar hij zijn definitieve rustplaats heeft gevonden. Veel mensen zullen gekeken hebben zoals je met lichte tegenzin, maar nieuwsgierig, lekker griezelend, naar een horror-film kijkt. Want opgraven roept bij de meeste mensen toch een griezelig beeld op.

En terecht, liet Willem van der Putten, behalve LOB-voorzitter tevens directeur van Grafzorg Nederland, enkele dagen vòòr de opgraving desgevraagd weten op de internetsite dood.nl en in het televisie-programma Twee Vandaag. “Ruimen en/of herbegraven is meestal geen prettig werk. Gewone kisten kunnen na een paar maanden al behoorlijk slecht zijn. Medewerkers van de begraafplaats moeten vaak in het graf staan en op de kist omdat ze er anders niet bij kunnen, wat ogenschijnlijk voor derden niet piëteitsvol is. Bovendien kan het dan ook nog eens behoorlijk penetrant stinken.”

“Wie de opgraving van Fortuyn ziet,” vervolgde Van der Putten, “krijgt een beeld dat niet overeen komt met hoe het meestal is. Fortuyn ligt in een kelder, het lichaam is gebalsemd en de kist is geprepareerd op opgraving en transport, met een zinken binnenkist. Dat maakt de situatie met andere gevallen onvergelijkbaar.”

Van der Putten vertelde diverse beheerders te hebben gesproken die zeiden ‘ongelukkig te zijn’ met de aanwezigheid van pers bij de opgraving van Fortuyn. “Sommige beheerders vrezen dat bij opgravingen elders er ook druk zal worden uitgeoefend door derden, zoals familie, om bij opgravingen aanwezig te zijn. Er is geen enkel bezwaar tegen aanwezigheid van familie, als het door omstandigheden kan, zoals bij Westerveld. Maar het blijft een beslissing van de begraafplaats, de familie kan niets eisen.”

De vraag is waarom begraafplaats Westerveld toestemming verleende de opgraving op televisie uit te zenden? Manager van de begraafplaats L. van Eijk: “Wij hadden de camera’s kunnen weigeren. Dat kan elke begraafplaats. Maar wij hadden het gevoel dat als je zegt ‘het mag niet’, de mythevorming alleen maar erger wordt.”

Wat was de reden voor de familie om dit zo te willen? “De familie liet weten dat ze heel veel mailtjes hadden ontvangen van mensen die betwijfelden dat Fortuyn hier begraven lag. Ik heb de familie gezegd, je kunt pas echt overtuigd zijn, als we de kist openmaken. ‘Nee, dat doen we niet’, zei de familie.”

Zou u dat dan ook gedaan hebben? “Dat hadden we in ieder geval niet onder het oog van de camera gedaan.”

Bent u niet bang dat hiermee een precedent is geschapen? “Nee niet echt. We hebben steeds duidelijk tegen de pers gezegd dat dit een bijzonder geval is. Dat in andere gevallen de normale weg moet worden bewandeld, dat je toestemming moet vragen of tien jaar wachten.”

Tenslotte nog een juridische vraag aan Van der Putten: Wat als familie bij een opgraving ter plekke wil verifiëren of het ‘hun’ overledene is die in de kist ligt? Van der Putten: “Dat komt wel eens voor, dat een familie twijfelt. Ik moet er niet aan denken dat beheerders dan denken de kist te moeten openen. Als de familie meent dat de verkeerde begraven is of wanneer iemand op een verkeerde plek zou liggen, dan moet de familie met redenen omkleed (niet zomaar een gevoel, maar met ‘bewijzen’ oftewel sterke aanwijzingen) zich tot de officier van justitie wenden, die een opening van het graf kan gelasten en een onderzoek, bijvoorbeeld door het Nederlands Forensisch Instituut, om te kijken of de overledene de juiste persoon is of niet. Het is niet zo dat de familie ter plekke kan eisen om zelf te kijken.”