Eetbaarheid

“Misschien een gek idee. Maar als de begraafplaatsen vol appel- en notenbomen zouden staan, dan hadden mensen een extra reden om ze te bezoeken.” Gek idee? Helemaal niet!

Eetbaarheid

© Anja Krabben

Maak begraafplaatsen eetbaar

Op de tentoonstelling ‘Een lekkere dood’ die op dit moment te zien is in Uitvaartmuseum Tot Zover,  staat wat wij eten bij afscheid en rouw centraal. Hier willen we het nog eens hebben over voedsel dat ván de begraafplaats komt. Om precies te zijn: fruit en noten.

“Maak alle kerkhoven eetbaar!,” zegt Louis de Jaeger, een Vlaamse landschapsarchitect en promotor van voedselbossen, begin dit jaar in het Vlaamse weekblad Kerk & Leven. En hij vervolgt: “Misschien een gek idee. Maar als de kerkhoven vol appel- en notenbomen zouden staan, dan hadden mensen een extra reden om ze te bezoeken. Door middel van de natuur kan je ook veel beter contact maken met een overledene dan alleen maar door stenen. Een steen is dood. Er is al doodsheid genoeg op een begraafplaats, niet?”

Ook Romke van de Kaa, één van de bekendste tuinmannen en auteurs van tuinboeken in Nederland, pleit voor meer fruitbomen op openbare plaatsen. ‘Waarom staan de stadsparken niet vol met fruitbomen?’, luidde de kop van een artikel dat hij schreef voor AD. Ik citeer, met zijn toestemming: ‘Zelden zie ik vruchtenbomen in steden. Ik heb wel eens de afdeling openbaar groen van een gemeente gevraagd waarom er geen fruitbomen in parken en plantsoenen worden geplant. Het antwoord: mensen zouden het fruit gaan plukken. Tja, waar is fruit anders voor bedoeld?’ […] ‘In de stad zijn genoeg plaatsen te vinden waar verkeer niet mag komen. Je hebt er parken, bolwerken en plantsoenen. [En begraafplaatsen, AK] Ik zou zeggen: maak al dat stadsgroen eens productief. Weg met al die truttige sierboompjes. Stop die maar in de houtkachel zolang dat nog mag, en plant appels, peren, pruimen en kwetsen (witbloeiende pruimenbomen). Die bloeien mooi in het voorjaar, trekken massa’s hommels en bijen, en geven later, in de herfst, ook nog eens manden en fietstassen vol vruchten.’

Van de Kaa noemt ze niet, maar zijn vrij toegankelijke begraafplaatsen ook geen ideale plekken voor fruit- en notenbomen, vraag ik hem per mail. Hij antwoordt: ‘Vruchten waarover je kunt uitglijden lijken mij niet geschikt omdat ze op de paden of de graven kunnen vallen. Dus geen peren en pruimen, lijkt mij. Ook geen vruchten die vlekken op zerken achterlaten, zoals moerbeiën. Maar walnoten, hazelnoten en tamme kastanjes lijken mij perfect voor een begraafplaats.’

Vieze graven?
Van de Kaa toont zicht voorzichtig in zijn antwoord, maar uiteraard gaat u een pruimenboom niet vlak naast een graf planten. En wie zegt dat de pruimen de tijd krijgen overrijp uit de boom te vallen? Op De Nieuwe Ooster in Amsterdam staat een pruimenboom die is geplant op verzoek van een nabestaande. Als er pruimen zijn, worden die allemaal opgegeten, door vogels én mensen, laat Johan Mullenders, de bomenman aldaar, weten. Er staan diverse fruitbomen op De Nieuwe Ooster. Vooral de kweepeer geeft elk jaar veel vruchten, waar diverse mensen verschillende producten van maken, zoals jam en gelei. Bij het Islamitisch grafvak zijn drie verschillende appelbomen geplant. Op de boombordjes worden mensen uitgenodigd ze te plukken: ‘Appels om te eten, appels om te delen, appels om te verenigen’.

Willem de Feijter van Stadsboswachter BV: “Voedselplanten en -bomen zijn ook bijna altijd aantrekkelijk voor allerlei andere dieren, deze profiteren van het fruit of de noten en de bloesem van de bomen of struiken, dus voor de biodiversiteit is het ook goed.”

De Feijter, die in het vorige nummer vertelde over bomen op begraafplaatsen, wil ‘de connectie tussen mens en natuur in de stad herstellen’ door meer groen in de stad te plaatsen. “En bij al het groen in de stad, moet er inderdaad ook gekeken worden of het eetbaar is. Het past in een duurzaam voedselsysteem om lokaal en hyperlokaal biologisch voedsel te kweken. Oók begraafplaatsen lenen zich hier prima voor.”

Wie toch bang is dat het fruit graven vies maakt, kan beginnen met een notenboom. De Feijter: “Op de Zuiderhof in Hilversum zijn ooit witte walnoten aangeplant, dat zijn erg lekkere noten. Notensoorten leveren in voedselbossen vaak de belangrijkste voedselbron naast fruit, en op begraafplaatsen is het ideaal omdat je daar de noten ook prima kan oogsten en het geen probleem is dat ze van de boom vallen, wat langs wegen en bij parkeerplaatsen soms wel een probleem is.”

Vies lichaam?
Het tweede bezwaar dat je nogal eens hoort, is: eten van de begraafplaats  is gevaarlijk en onhygiënisch. Veel mensen vinden een dood lichaam eng, vies en gevaarlijk. Vroeger had men het over lijkengif, en hoewel het bestaan ervan nooit is bewezen, denken nog velen dat zelfs maar een lijk aanraken een reëel gevaar voor de gezondheid kan zijn. Maar dat klopt niet, schrijft de World Health Organization (WHO) op haar site. Zelfs een lichaam in ontbinding niet: ‘Dode of vergane menselijke lichamen vormen over het algemeen geen ernstig gevaar voor de gezondheid, tenzij ze drinkwaterbronnen vervuilen met fecaliën, of besmet zijn met pest of tyfus, in welk geval ze besmet kunnen zijn met de vlooien of luizen die deze ziekten verspreiden.’

Het WHO heeft hierbij vooral rampgebieden in gedachten, waar men in korte tijd met veel doden en massabegrafenissen te maken heeft. Maar dit zou toch ook de bezoeker aan de begraafplaats die bang is een aldaar geplukte appel op te eten, moeten geruststellen.

Sterker nog: dode lichamen verontreinigen de grond niet, zegt WHO. Via water kunnen ziektes worden overgedragen, via de grond niet: ‘Als we medicijnen doorspoelen of een lichaam in het water leggen, blijft het organische materiaal in het water achter. Alles wat in die omstandigheden besmettelijk blijft, kan dan worden overgedragen. De bodem is een levend organisme en kan organisch materiaal afbreken; alles wat besmettelijk blijft in een dood lichaam zal zijn voedingsbron kwijtraken naarmate het ontbindt.’

Roelof-Jan Oostra, anatoom en oprichter van een onderzoeksbegraafplaats bij het AMC, vindt de vraag ‘is het onverstandig te eten van begraafplaatsen?’, lastig te beantwoorden met ja of nee, maar laat per mail weten dat een dood lichaam, dat in de open lucht licht of ondiep begraven wordt, ‘in eerste instantie toxisch is voor de omgeving, maar naarmate de ontbinding vordert composteren de resten en zouden ze juist voedzaam kunnen zijn.’ Oostra cc’t zijn mail aan Tristan Krap, forensisch en en fysisch antropoloog, omdat hij ‘wellicht een genuanceerder antwoord kan geven.’ Ook Krap mailt: ‘Na het actieve ontbindingsstadium herstelt de grond en bevat de grond veel voedingsstoffen met als gevolg dat planten hier goed op groeien.’

Goed nieuws dus. Gaat bij cremeren de kostbare voedingsstoffen geheel verloren – as na crematie bevat geen enkel vruchtbaar bestanddeel meer –, begravenen fungeren als goede voeding voor planten en bomen.

Maar hoe zit dan met al die niet-natuurlijke en zelfs giftige elementen die we in de loop van ons leven in het lichaam opslaan, zoals amalgamen in tanden, kwik, lood, cadmium? Tristan Krap schrijft dat ‘de niet-lichaamseigen hydrofiele stoffen, pathogenen of bijvoorbeeld zware metalen mogelijk wel een risico vormen.’ Maar zo ver reikt zijn kennis niet. ‘De vraag of (toxische) stoffen vanuit de grond uiteindelijk terug te vinden zijn in delen, zoals vruchten, van planten zal vast onderzocht zijn buiten de context van humane ontbinding.’

Ongetwijfeld, want dat probleem speelt niet alleen op begraafplaatsen, op (heel) veel plekken in Nederland zitten vervuilende stoffen in de grond. Niet voor niets adviseert de overheid (op de site Milieu centraal): ‘Heb je een moestuin? Informeer dan of de bodem vervuild is (geweest). Sommige vervuilende stoffen worden door groente en fruit opgenomen, en liften zo mee jouw lichaam in.’

Die eventueel aanwezig zijnde vervuilende stoffen op de begraafplaats hebben dus wellicht niets met de overledenen te maken. Als bijvoorbeeld – wat vroeger wel gebeurde – de paden op een begraafplaats zijn verhard met zinkassen, dan kan de bodem ernstig vervuild zijn geraakt. Daarom is het sowieso een goed idee om de grond van de begraafplaats een keer te laten testen.

Ontmoetingsplek
Het is ongetwijfeld voor veel mensen wennen om de begraafplaats óók te zien als een voedselpark. Sommige rechthebbenden vinden het al moeilijk dat anderen hun gedenkplek als wandelgebied gebruiken of dat het gras niet de hele zomer door netjes kort wordt gehouden. Maar is dat een reden om het niet te doen?

Begin met die ene fruit- of notenboom. Of tover dat nog lege grafveld, ooit aangelegd toen begraven nog ‘in de lift zat’, om tot een kleine boomgaard. Met diverse fruitbomen: appel, peer, kersenboom, kweepeer, pruim én een walnotenboom.

Begin 2019 is er in het Drentse dorp Dieverbrug een kleine dorpsboomgaard aangelegd. Twaalf fruitbomen zijn er gepland. Vooral soorten die vroeger ook al in de omgeving voorkwamen, de Drentse Bellefleur en de Groninger Kroon (appels) en de dubbele meikers. Kort daarna is er ook een mengsel van wilde bloemen gezaaid, zodat er tevens een bloemenweide ontstaat. Een dorpsboomgaard, waar vrij geplukt kan worden. Goed voor de biodiversiteit en goed voor de gemeenschapszin, de boomgaard wordt onderhouden door buurtbewoners. Het is een groene ontmoetingsplek. Dat zou ook heel goed kunnen werken op een begraafplaats.

Dit artikel is deels gebaseerd op het artikel ‘De cirkel rond: eten op en van het graf,’ dat auteur dezes schreef voor het magazine Een lekkere dood, dat verscheen bij de tentoonstelling in Tot Zover. Het 52-pagina dikke tijdschrift – te koop in de museumwinkel voor € 7,50 – bevat artikelen over rouwkost en troosteten, design van rouwserviezen, een uitvaartcaketest en nog veel meer. 

Moestuin
In 2017 stond in De Begraafplaats een artikel over ‘de grafmoestuin’, een idee van de organisatie van de jaarlijkse Uitvaartbeurs in de Westerkerk van Amsterdam (die na covid niet meer is gehouden). ‘Grafmoestuin brengt grafbezoek en tuinieren op verrassende wijze samen,’ luidde het persbericht. Men signaleerde twee ‘problemen’: ten eerste het teruglopende begraafplaatsbezoek en steeds meer lege graven en ten tweede de steeds langere wachtlijsten voor een plek op een volkstuintjescomplex. De oplossing voor beide problemen: fruit en groenten kweken óp de begraafplaats. Ofwel op een graf – in speciale bakken, in een afgesloten systeem – ofwel op een nog ongebruikt leeg veld van de begraafplaats.

We zijn nu zeven jaar verder en voor zover ons bekend is er maar één begraafplaats waar een moestuin binnen de poort te vinden is. Op een kleine r.-k. begraafplaats in Eindhoven is naast de absouteplaats een moestuin ingericht (in 2014), door een overbuurman van het kerkhof, die graag groenten wilde telen, maar daar zelf een te kleine tuin voor had. In ruil voor het mogen lenen van de grond, opent en sluit hij dagelijks de kerkhofpoort. De groenten gaan naar verschillende mensen en de parochianen vinden het prima, aldus de administrateur van het kerkhof. Hij geeft er verder niet te veel ruchtbaarheid aan. “Want straks wil iedereen een stukkie grond.”