Een monumentale begraafplaats kost meer - maar dan heb je ook wat
© Pauline PriorJan van Veenendaal is beheerder van vier gemeentelijke begraafplaatsen in Hilversum waarvan er twee rijksmonument zijn. Hij vindt dat veel moet kunnen op zijn begraafplaatsen. Wij hebben ervoor gekozen om de begraafplaatsen te zien als stadsparken. En daar mag een hond niet worden uitgelaten, maar hij mag wel aangelijnd mee. We leven in 2000. Op het Zuiderhof zijn er nabestaanden die om middernacht nog naar hun graf willen. Anderen willen op oud en nieuw vuurwerk afsteken. Wij vinden dat geen bezwaar.
De vier begraafplaatsen die Jan van Veenendaal (50) onder zijn beheer heeft zijn ‘Gedenckt te sterven’ oftewel de Nieuwe Algemene op de Boschdrift, een ontwerp van Springer uit 1890 ; de rooms-katholieke begraafplaats St. Barbara; de Noorderbegraafplaats en Begraafplaats Zuiderhof. Op de eerste begraafplaats, midden in de stad gelegen, wordt alleen nog bijgezet in bestaande familiegraven. De laatste twee (ook wel ‘Noorder’ en ‘Zuider’ genoemd) zijn ontworpen door architect Dudok: de Noorderbegraafplaats in 1928, het Zuiderhof in 1965. Dudok vond de Noorder zo bijzonder dat hij er zelf begraven is. Beide begraafplaatsen zijn rijksmonumenten.
Van Veenendaal: “Natuurlijk heeft het in stand houden van rijksmonumenten consequenties voor het onderhoud. Vooral een gedegen beheers-onderhoudsplan voor de gebouwen is noodzakelijk. In 1995 en 1996 zijn de gebouwen op de Noorder en Zuider gerenoveerd en zijn er meteen enkele vernieuwingen doorgevoerd. Daarbij stond de vraag centraal: wat willen onze klanten op uitvaartgebied? Het dienstenpakket moest worden uitgebreid met de mogelijkheden om een cd te beluisteren, naar live muziek te luisteren, een bandopname te maken, koffie te drinken, een borrel te schenken, en eventueel een feest te vieren. Hierbij willen nabestaanden veel zelf kunnen doen.”
Het aantal begravingen is na de renovatie van de gebouwen en het park gestegen van 150 naar nu ruim tweehonderd per jaar alleen al op het Zuiderhof, vertelt hij. De begraafplaats is kostendekkend dankzij een gedegen exploitatiebegroting en het goede onderhoud van de begraafplaats. “Om een vergelijk te maken met autobedrijven: die vragen voor een Mercedes toch ook meer dan voor een Skoda; dat principe geldt ook voor een graf. Iedere gemeente heeft graven, maar de omgeving geeft de extra waarde aan een plek. Ons onderhoud van het park ligt op hoveniersniveau, dus wij kunnen daarvoor ook wat meer vragen. De kwaliteits-prijsverhouding is bij ons goed.”
Het personeel is in dienst van de gemeente, maar men genereert zelf de financiën voor de salarissen, de gebouwen, investeringen, onderhoud, machines en graszaden, vervolgt VN Veendendaal. “We hebben een dienstverlenende functie, winst hoef ik niet te maken. Wat ik meer verdien gaat in een egalisatie-fonds en kan ik gebruiken voor investeringen en tegenvallers. Bij een tekort vult de gemeente deze niet aan. Dat is een uitdaging. Het hangt natuurlijk af van het aanbod: hoeveel mensen willen gebruik maken van mijn product? Maar door je product aan hoge kwaliteitseisen te onderwerpen, en natuurlijk ook door de vergrijzing, is er genoeg vraag naar ons werk. We zijn echt zelf-supporting, maar niet geprivatiseerd.” Van Veenendaal vindt dat de gemeente een kerntaak heeft om een mogelijkheid te bieden mensen te begraven, en daardoor privatisering een slechte ontwikkeling. “Bij een geprivatiseerde begraafplaats wordt geen rekening gehouden met historie en cultuur van zo’n begraafplaats of met de functie ervan als groene long in een bepaald gebied. Alles is dan gericht op winst maken, het wordt een supermarkt. Dat moet een stilteplek niet worden.”
Vuurwerk afsteken
In 1995 zijn de aula’s van de Noorderbegraafplaats en het Zuiderhof gerestaureerd. De renovatie van de gebouwen werd uitgevoerd door Y. van der Pluijm van het bureau EGM architecten uit Dordrecht. In een samenspraak tussen Van Veenendaal en Pieter Arkenbaut, de tuinachitect van de gemeentegroenvoorziening, is ook het groen gerenoveerd. Van Veenendaal: “De gebouwen waren slecht onderhouden. Dudok werkte met stalen kozijnen; als daar vocht bijkomt gaat het oxideren. Dan komt er spanning op de ramen en springen ze. Er is veel licht aangebracht, zoals een raam bij de koffiekamer. Vroeger was het een bedompte ruimte, nu een lichte familiekamer. Op het voorplein stonden een aantal grote schalen. Deze zijn weggehaald, waardoor het plein weer de functie terugkreeg van verzamelplein voor nabestaanden. De architect heeft vier ingangen gemaakt in de colonnade waardoor de familie achter de kist door naar de aula loopt.”
Dankzij deze nieuwe deuren kan de begraafplaats dag en nacht open zijn, legt hij uit. “Het hek gaat wel dicht, zodat niemand ’s nachts met een auto op de begraafplaats kan. We zien begraafplaatsen als parken in een verstedelijkt gebied en dan moet je ook rekening houden met de verschillende werktijden en dus andere bezoektijden hanteren. Formeel mag niemand na zonsondergang en voor zonsopgang op een begraafplaats zijn. Maar we leven in 2000 en op het Zuiderhof zijn er nabestaanden die om middernacht nog naar hun graf willen. Anderen willen op oud en nieuw vuurwerk afsteken. Wij vinden dat geen bezwaar. Het Zuiderhof ligt in een ‘nette buurt’ waardoor het hier geen rommeltje wordt. Dat ligt iets anders op de Noorderbegraafplaats waar ik bijvoorbeeld een melding kreeg over verdwenen knikkers op een kindergraf. Maar ja, losse elementen als knikkers zijn formeel weer niet toegestaan. Wij hebben ervoor gekozen om de begraafplaatsen te zien als stadsparken. En daar mag een hond niet worden uitgelaten, maar hij mag wel aangelijnd mee. Er zijn genoeg nabestaanden die graag hun huisdier als steun willen meenemen naar het overleden baasje, nou dan kan dat toch gewoon.”
Aan de ontwerpen van Dudok mag je geen extreme veranderingen aanbrengen, vindt Van Veenendaal. De originele kleuren zijn dan ook gehandhaafd en interieurveranderingen zijn aangepast aan de stijl van het gebouw. Zo zijn de zwart-witte strepen aan de aula van de Noorder terug te vinden in de vloerbedekking en in de nieuwe stoelen.
Verlanglijstje
Jan van Veenendaal begon zijn carrière op de Noorder, als hovenier. Als beheerder adviseert hij nu vooral. Het uitvoeren laat hij over aan anderen. “Op het Zuiderhof onderhouden we met vijf mensen een begraafplaats van acht hectare. Het personeel doet alle voorkomende werkzaamheden zoals groenonderhoud, grafdelven, loketdienst, voorlopen en ruimen. Omdat ze met hun eigen vak bezig zijn en daarin hun eigen verantwoordelijkheid hebben, is er zelden iemand ziek. Natuurlijk hebben ze wel eens behoefte om het verdriet en de ellende die bij het vak horen te vergeten, maar mijn personeel heeft veel plezier in het product. Door goede voorlichting hebben we weinig klachten. We maken afspraken met nabestaanden zodat ze ter plekke een graf kiezen die persoonlijk bij ze past. We hebben een urnenbos gemaakt. Algemene graven worden door de economische welstand minder gevraagd. We hebben wel een proef gedaan met keldergraven, waarbij vooral beheersmatig gekeken wordt of het aan een behoefte voldoet. De nieuwe graven worden direct aan de familie verkocht en na zoveel jaar vervallen ze dan weer aan de gemeente. Beheersmatig gezien is een keldergraf in verband met het delven goedkoper. Ze gaan vijf keer over de kop, dus op het moment dat je een persoon daar begraaft heb je de kosten voor het keldergraf al betaald. Die investering doe je eenmalig, want een keldergraf verzakt niet. Nu afwachten of nabestaanden ze willen kopen. We voeren een actief ruimingsbeleid, ook al is er voor de komende tien jaar voldoende capaciteit.”
Onkruid wordt op de Noorder helemaal mechanisch bestreden. “Het is hier een waterbeschermingsgebied en dan is spuiten door de gemeente verboden. We zouden hier incidenteel selectief onkruid kunnen bestrijden, dat wil zeggen dat je handmatig de planten aanstipt op vier plekken met ‘round up’. Maar voorlopig gaat het nog handmatig.”
Ook al lijkt Van Veenendaal een tevreden mens, toch heeft hij nog wat zaken op zijn verlanglijstje staan. “Ik wil graag een mooie folder uitgeven. Vooral om aan de uitvaartondernemers te kunnen geven zodat ze weten wat we te bieden hebben. Daarnaast lijkt me het een goed idee om de dienstwoning om te vormen tot condoleancekoffiekamer zodat de aula vergroot kan worden. En dan nog iets totaal anders: we zijn wel geautomatiseerd en kunnen snel inzage geven, maar ik zou wel een geautomatiseerde zuil willen waar mensen zélf kunnen zoeken naar een bepaald graf.” Tenslotte wil hij zich op de Noorderbegraafplaats sterk maken om daar de oorspronkelijke zichtstructuren weer terug te brengen. “Door bezuinigingen zijn de hagen door singelbeplanting vervangen – ik wil de hagen weer terug hebben. Tsja, er is altijd nog wat te wensen over.”