Een jonge kijk op de dood
© Timos KrabbenJongeren denken al snel in termen van ‘cool’, ‘vet’, ‘in’ en ‘uit’. Hoe denken ze over begraven en cremeren? Is begraven in? Of oubollig en uit? Timos Krabben, derdejaars student Media, Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam, stelde een enquête op, zette deze online en kreeg 147 reacties. Hier de resultaten; misschien niet geheel wetenschappelijk verantwoord, maar absoluut leerzaam om te lezen. Tevens interviewde hij twee leeftijdgenoten.
We weten het allemaal, het feit dat we leven betekent dat we ooit dood zullen gaan. Hoewel we over onze dood (wanneer en hoe) weinig tot niets te zeggen hebben, kunnen we wél zelf bepalen wat er met ons lichaam gebeuren moet. Jongeren staan nog vol in het leven, maar ook voor hen kan het zomaar ineens afgelopen zijn. Daarom: denken jongeren wel eens aan de dood? En hoe denken zij over het begraven en cremeren? Om hierachter te komen is een enquête online gezet, die door 147 respondenten in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 30 jaar is ingevuld. De resultaten geven inzicht hoe jongeren over de dood en de daarbij behorende beslissingen denken.
Op de vraag, ‘wat denk je, staan jongeren wel eens stil bij de dood?’, zegt 21%: jazeker, net zo vaak als ieder ander. 5,5% denkt dat de dood te ver van jongeren afstaat en ze zich er daarom niet mee bezighouden. 70% zegt dat ervaringen bepalen of jongeren zich met de dood bezig houden. Want ook jongeren krijgen te maken met het overlijden van familieleden, vrienden of kennissen. Of voelen de hete adem van de dood in hun eigen nek door ziekte of een ongeluk.
Van de 174 respondenten zegt de overgrote meerderheid, 94,5%: ‘Ja, ik denk wel eens na over de dood’.
Gelijke stand
Wat willen jongeren, begraven worden of gecremeerd? En hoe kijken ze aan tegen deze twee meest voorkomende afscheidsvormen? Dat is onderzocht door ze over beide vormen te vragen of ze deze achtereenvolgens wel of niet ‘modern’, ‘ouderwets’, ‘oubollig’, ‘schoon’ en ‘goed voor het milieu’ vinden. Ze konden daarvoor kiezen uit 5 mogelijkheden: ’totaal niet’, ‘niet’, ‘geen mening’, ‘wel’, ‘heel erg’.
De ondervraagden hebben geen duidelijke voorkeur voor begraven of cremeren: 40% zegt liever te worden begraven, eveneens 40% heeft een voorkeur voor cremeren. 8% geeft aan er helemaal niet over na te denken, 12% spreekt de voorkeur uit voor een ander afscheid, zij willen zich bijvoorbeeld na hun dood laten uitgroeien tot een boom.
Opvallend is het verschillend imago dat begraven en cremeren hebben. Ondanks dat er geen sterke voorkeur voor begraven of cremeren bij de jongeren valt te bespeuren, vindt men begraven worden wel ouderwetser en oubolliger dan cremeren. 32% vindt begraven ouderwets, 19% vindt het zelfs oubollig en diezelfde 19% vinden we waarschijnlijk terug bij het antwoord dat begraven ’totaal niet modern’ is. 45% vindt cremeren modern. Gemiddeld heeft 35% van de jongeren geen mening over het moderne, ouderwetse of oubollige karakter van begraven en cremeren.
75% van de jongeren verwacht dat het aantal crematies in de toekomst zal toenemen.
Of een van de twee beter of slechter is voor het milieu en/of schoner, daarover hebben de meesten (55%) geen mening. De percentages die horen bij het is slecht of goed voor het milieu ontlopen elkaar nauwelijks als het om begraven of cremeren gaat. Beide worden als even slecht of even goed voor het milieu gezien.
Ook is gevraagd of men wel eens op een begraafplaats of in een crematorium is geweest en waarvoor? Begraafplaatsen ‘winnen’ het hier van crematoria. 86% is wel eens op een begraafplaats geweest vanwege een uitvaart. 76% zegt er (ook) wel eens te zijn geweest vanwege grafbezoek. 7% is er wel eens geweest vanwege een ander reden. Slechts 4% zegt nog nooit op een begraafplaats te zijn geweest.
Aanzienlijk meer respondenten, 29%, zeggen nog nooit in een crematorium te zijn geweest. 68% heeft wel eens een crematie meegemaakt. Slechts 9% heeft het crematorium of het gedenkpark daarbij bezocht om een overledene te gedenken.
Nina Stoop (24 jaar), derdejaars student Media, Informatie en Communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam
Op de vraag of zij wel eens nadenkt over de dood antwoordt Nina direct ‘ja’. Vooral als mensen in haar omgeving sterven zet dat haar aan het denken. “Op Facebook zie je wel eens overlijdensberichten voorbij komen. Zeker als het om leeftijdsgenoten gaat, doet dat wel wat met je. Ik denk dan wel eens, dat had ik ook kunnen zijn.” Bang voor de dood is Nina niet, maar een lange lijdensweg bijvoorbeeld door ziekte hoopt ze nooit te hoeven meemaken. “De bewuste aanwezigheid van een naderende dood lijkt me heel naar, ik ga liever snel dood.” Ze voegt eraan toe: “Als ik dood ben dan is het klaar, ik denk dat er dan niks meer is. Al weet je dat nooit zeker.”
Ook over begraven of cremeren heeft Nina al nagedacht. Ze wordt het liefst gecremeerd. Het idee dat je lichaam onder de grond vergaat vindt ze geen aantrekkelijk idee. Maar dat niet alleen, ook vind ze begrafenissen vaak te onpersoonlijk. “Een begrafenis is eigenlijk altijd weer hetzelfde. Het lijkt soms wel steeds dezelfde ceremonie. Ik denk dat de traditionele manier van begraven in de toekomst zal verdwijnen. Dat komt toch een beetje voort uit het geloof, de kerk. Tegenwoordig is dat allemaal wat ouderwets en achterhaald. Het mag van mij wel wat persoonlijker.”
Lieven van ’t Hek (22 jaar), werkt als kok in een grand-café op het Rembrandtplein in Amsterdam
Ook Lieven is niet bang voor de dood, zegt hij. Maar nadenken over de dood doet hij eigenlijk maar weinig. “Ik leef gewoon mijn leven, ik heb het veel te druk om na te denken over de dood.” Toch zijn er momenten dat het besef van de dood even door zijn hoofd schiet. Zo is er ooit een moment geweest dat hij bijna werd aangereden. “Zulk soort momenten zetten je wel even aan het denken, wat als ik er straks niet meer ben?” Ja, wat dan? Lieven weet het niet. Ook over zijn eigen afscheid heeft hij nog geen besluit genomen, hoewel cremeren hem meer aanspreekt dan begraven. “Mijn as ergens in de vrije natuur laten verspreiden, dat lijkt me wel wat. Of misschien schenk ik mijn lichaam wel aan de wetenschap.” Begraven worden vindt Lieven maar ouderwets. Maar hij laat de keus over aan zijn nabestaanden. “Als zij willen dat ik begraven word dan heb ik daar vrede mee.” Of er in de toekomst nog veel begraafplaatsen zullen zijn? Lieven denkt van niet. “De technologie is al zo ver. Je kan bijvoorbeeld iemands as in een tattoo laten verwerken. Ik denk dat er een soort evolutie gaande is in de uitvaart. Wat zal er over 50 jaar allemaal mogelijk zijn? Ik denk dan ook dat het aantal begrafenissen zal afnemen.”