Eén crematie per dag is te weinig

Veel gemeenten hebben plannen klaarliggen voor een crematorium. Een enkele gemeente doet de exploitatie zelf, de meeste laten dat over aan een marktpartij: "Waarom zouden wij ons een nieuw vakgebied eigen maken?" Misschien omdat je "daarmee de dienstverlening voor de burger kan opwaarderen en omdat het financieel heel aantrekkelijk kan zijn," aldus een bedrijfsleider van crematorium én begraafplaats.

Eén crematie per dag is te weinig

© Harry Perrée

Veel gemeenten hebben plannen klaarliggen voor een crematorium. Een enkele gemeente doet de exploitatie zelf, de meeste laten dat over aan een marktpartij: “Waarom zouden wij ons een nieuw vakgebied eigen maken?” Misschien omdat je “daarmee de dienstverlening voor de burger kan opwaarderen en omdat het financieel heel aantrekkelijk kan zijn,” aldus een bedrijfsleider van crematorium én begraafplaats.

Op 16 januari 2007 besluiten B&W van Gouda de exploitatie en het beheer van crematorium (en begraafplaats) IJsselhof over te dragen aan een marktpartij. Op 29 januari van dit jaar besluit de gemeenteraad van Moerdijk een nieuwe begraafplaats aan te leggen, met bij voorkeur een crematorium erbij. Randvoorwaarde is, zo meldt het raadsvoorstel, ‘een private exploitatie van de crematoriumfunctie’. Op 17 februari jongstleden besluiten B&W van Vlaardingen dat Vlaardingen een crematorium moet krijgen, het liefst in particuliere handen. De voorbeelden staan niet op zichzelf; gemeenten hebben over het algemeen geen trek in de exploitatie van een crematorium. Maar soms juist wel.

Kostendekkend
Op het Amersfoortse Rusthof (crematorium en begraafplaats) geeft bedrijfsleider Martin Borst een rondleiding in het crematorium, dat de gemeente in 2003 in gebruik heeft genomen. Trots is hij vooral op de aula: witte muren, een houten vloer, donkergrijze stoelen en een vleugelpiano. “Wij hebben gekozen voor een minimalistische inrichting,” zegt hij. Door de ramen valt veel licht naar binnen, en de aula kijkt uit op de ommuurde binnentuin. “Wij zijn aan het kijken hoe wij die opnieuw kunnen inrichten,” wijst hij naar het gras, de stoeptegels en de drie bomen, die de tuin invulling geven.

De zaken lopen goed op Rusthof. “Vandaag heb ik zes crematies en vier begrafenissen,” vertelt Borst, als hij buiten langs de witte muur loopt die het crematorium en de binnentuin afbakent. Om kostendekkend te werken heeft het crematorium jaarlijks 1.100 crematies nodig. De eerste jaren is dat niet gehaald, maar de laatste jaren gaat het steeds beter. De bedrijfsleider rekent op 1200 tot 1500 crematies dit jaar. “Wij hebben nu ruimte voor twaalf plechtigheden per dag. Maar stel dat wij ook ’s avonds plechtigheden gaan doen, dan kan het aantal crematies doorlopen. Ik zeg niet dat ik daar een voorstander van ben, maar het kan.”

De keuze om zelf te exploiteren, is geen toevallige. “Er is natuurlijk onderzoek naar geweest,” vertelt Borst in de voormalige beheerderswoning, waar hij zijn werkkamer heeft. “Destijds is geconcludeerd dat je met een combinatie van begraafplaats en crematorium het best tot één dienstverleningsconcept kon komen. De begraafplaats was al van de gemeente. Als je het crematorium zou willen verzelfstandigen, zou je dat ook met de begraafplaats moeten doen. Want er is één parkeerplaats, het is één terrein… dat is logistiek lastig om uit elkaar te halen.” Bovendien zou het uitbesteden niet veel geld opleveren. “Ja, je kunt je grond verkopen en dat is het dan.” Terwijl in Amersfoort juist de gedachte had postgevat dat met een crematorium geld viel te verdienen. “De begraafplaats kost geld. Met de combinatie kun je een kostendekkende uitvoering van de Wet op de lijkbezorging realiseren.”

In een rapport dat de gemeente liet maken, zette adviesbureau Deloitte en Touche de opties op een rij. Dat waren: (1) uitbesteden, (2) zelf doen, (3) zelf doen met interne verzelfstandiging, (4) zelf doen met externe verzelfstandiging. Het verschil tussen de laatste twee is dat bij (4) het bestuur minder in de melk te brokkelen heeft dan bij (3). Borst: “De raad heeft besloten het zelf te doen. Daarbij speelt dat Rusthof een brede maatschappelijke functie vervult. Het is één van de grootste begraafplaatsen van Nederland. Er was grote weerstand tegen een eventuele verzelfstandiging.”

Maatwerk
Een heel andere koers vaart de gemeente Vlaardingen. Het bestuur had in zijn coalitieakkoord aangekondigd werk te gaan maken van een crematorium. Daaruit vloeide het raadsvoorstel voort van 17 februari jongstleden, waarin het college schrijft: ‘De variant om het eigendom en de exploitatie van het crematorium, onder voorwaarden, in particuliere handen te geven heeft de voorkeur, omdat deze specifieke kennis niet aanwezig is bij de gemeente en de gemeente een crematorium ook niet als kernactiviteit ziet.’

Ook Vlaardingen liet een haalbaarheidsonderzoek doen. Het lijkt erop dat het onderzoek van Genius Loci exploitatie door de gemeente op voorhand geen kans gaf. Hoofdstuk 7, ‘Exploitatie/Organisatie’, noemt vier vormen van exploitatie. Onder het alternatief gemeentelijke exploitatie staat het volgende: ‘Deze optie is niet wenselijk. De gemeente heeft geen ervaring en expertise in huis om met name een crematorium te kunnen exploiteren. Deze expertise in huis halen brengt (financiële) risico’s met zich mee. De gemeente heeft aangegeven ook niet de ambitie te hebben voor het exploiteren van een crematorium.’ Deze vier zinnen vormen de complete tekst over de mogelijkheid een crematorium in eigen gemeentelijk beheer te exploiteren.

Toch vindt Petra de Wit, tot voor kort sectiehoofd Stadsbedrijven, niet dat ‘zelf doen’ op voorhand was uitgesloten. De Wit is zelfs op bezoek geweest bij zowel een gemeente die het crematorium zelf exploiteerde als een gemeente die het had uitbesteed. Wat heeft ze daar dan gezien? “Dat je er inderdaad veel geld mee kunt verdienen. Maar er waren ook collega’s die zeiden: dan zit je met veranderende wetgeving en dan moet je investeren, bijvoorbeeld door milieuwetgeving voor ovens. En wat mij opviel,” zo vervolgt ze, “is dat er steeds eigenzinnigere vragen komen. Goed geld verdienen is moeilijk. Je moet maatwerk leveren. Het is niet van: zet maar een crematorium neer en een zaaltje erbij. Er zijn partijen in de markt die daar veel beter in zijn.”

Speelde ‘onbekend maakt onbemind’ een rol? “Nou nee,” reageert De Wit. “Onbekend maakt dat je je erin moet verdiepen en dat je dan de afweging maakt hoe je ermee omgaat. Waarom zouden wij ons een nieuw vakgebied eigen maken, terwijl dat niet in ons gemeentelijk beleid past van regisseren en contracteren? Afval is ook buiten de deur gezet, milieu-inspecties hebben we uitbesteed, woningbouwbedrijven van de gemeenten zijn verkocht, zo kan ik nog wel even doorgaan. En dan zullen we wel een crematorium doen? Dat is niet logisch.”

Marktgericht
Het gebrek aan kennis hoeft in elk geval geen rol te spelen, vindt bedrijfsleider Martin Borst van Rusthof. “Het enige verschil met begraafplaatshandelingen is dat je mensen moet leren cremeren en moet leren omgaan met as. Als de as uit de oven komt, moet het metaal, kunstheupen bijvoorbeeld, eruit. Dat moet je leren. Mijn vijf ceremoniebegeleiders kunnen alle handelingen met de oven verrichten.” Om dat te leren zijn ze bij de ovenleverancier op bezoek geweest en bij collega’s gaan kijken. “Het zijn allemaal niet zo’n lastige handelingen,” meent de bedrijfsleider. “Het is een vorm van ‘eng’, je moet er even doorheen.” Hij denkt dat gemeenten het gebrek aan kennis wellicht naar voren schuiven “om geen last meer ervan te hebben: je geeft wat grond weg. En het is geen kerntaak van de gemeente. In de Wet op de lijkbezorging staat dat je er als gemeente voor moet zorgen dat er begraven kan worden, niet dat er ook gecremeerd wordt.”

Het argument dat marktpartijen flexibel kunnen optreden, maakt geen indruk op Borst. Dat kan zijn organisatie ook, stelt hij. “Een voorbeeld: binnen de aula hadden wij geen beamer. Er waren nooit presentaties. Maar op een gegeven moment moesten wij binnen een paar dagen zo’n ding hebben. Omdat het publiek daarom vroeg. In het normale ambtelijke leven moet er dan eerst een nota worden geschreven en overleg worden gepleegd. Hier mogen wij heel snel handelen op grond van de vraag.”

Om dat mogelijk te maken is het crematorium (en daarmee ook de begraafplaatsen) bij de start intern verzelfstandigd, wat een bedrijfsmatige aanpak makkelijker maakt. “Wil je een crematorium laten draaien, dan moet je snel kunnen ingrijpen en inspelen op de vraag van het publiek.”  Dat speelt volgens de bedrijfsleider veel meer bij crematorium dan bij een begraafplaats. “Kijk, als je hier begraven wilt worden, dan kom je toch wel.” Bij begraven is de locatie doorslaggevend, bij cremeren kijken klanten niet alleen naar de plaats, maar ook naar de verdere dienstverlening. “Een crematorium is veel marktgerichter. Cremeren zit veel meer in de concurrentiesfeer dan begraven.”

Wat veel gemeenten zich niet realiseren, vermoedt hij, is dat een crematorium geld kan opbrengen. “Met de extra opbrengsten maken wij de begraafplaats mooier. Wij zijn nu aan het uitbreiden. De inrichting van die uitbreiding kunnen wij deels betalen met de crematoriumopbrengsten.” Daarom adviseert Borst andere gemeenten: “Trek het erbij, zet het crematorium op je begraafplaats. Je kunt daarmee de dienstverlening voor de burger opwaarderen en het kan financieel heel aantrekkelijk zijn. Maar je moet wel reëel zijn. Eén crematie per dag, dat is te weinig.”