Een bomenklimmer

Boomverzorger Johan Mullenders kent elke boom van het bomenpark van De Nieuwe Ooster. De bomen die er al vanaf het begin (1894) staan tot aan de bomen die hij zelf heeft mogen planten. Zijn grootste angst is, naast stormen en boomziektes, dat hij geen opvolger kan vinden.

Een bomenklimmer

© Anja Krabben

‘Een bomenklimmer wil liefst elke dag de bomen in’

De meeste bomen zullen ons hier overleven
tot ook hun ruisen in de eeuwigheid verstomt

(Jan Boerstoel, eerste regels van het gedicht ‘De Nieuwe Ooster’)

Houden van je vak, dat is voor Johan Mullenders niet moeilijk. Het bomenpark van De Nieuwe Ooster is zijn werkplek en Mullenders houdt van bomen. Hij kent daar elke boom. Van de bomen die er al vanaf het begin (1894) staan tot aan de bomen die hij zelf heeft mogen planten. Zijn grootste angst is, naast stormen en boomziektes, dat hij geen opvolger kan vinden.

Mullenders (53) werkt sinds 1992 op de Amsterdamse begraafplaats in de Watergraafsmeer. Hij is daar boomverzorger, de eerste verantwoordelijke voor de vele bomen die het 33 hectare grote terrein telt. Hij heeft ervoor gezorgd dat De Nieuwe Ooster vanaf 2007 behalve begraafplaats, crematorium en gedenkpark ook een arboretum is. Op dit moment telt De Nieuwe Ooster circa 750 verschillende bomen, en elk jaar wordt de verzameling uitgebreid.

Bomen kunnen ziek worden, omwaaien, grote takken verliezen die op grafstenen vallen en zich vermeerderen op ongewenste plekken. Het is aan Mullenders dit allemaal in de gaten te houden. “Je hebt de plicht als beheerder de bomen op je begraafplaats regelmatig te controleren. Jonge bomen om de vijf jaar. De zogenaamde risicobomen, zoals grote bomen die bij gebouwen staan, elk jaar of vaker. Uiteraard hoeft de begraafplaats dat niet zelf te zijn, je kunt het uitbesteden aan een bedrijf.”

“Nee, je bent niet strafbaar als je het niet doet. Het is niet wettelijk verplicht, maar als er iets gebeurt en je kunt niet aantonen dat je er alles aan gedaan hebt om de boom gezond te houden en dit regelmatig hebt gecontroleerd, dan kun je aansprakelijk worden gesteld voor de schade. Zeker in een publiek toegankelijk park is het belangrijk dat er niets gebeurt. Je wilt niet dat er een boom op een bezoeker valt. Maar feitelijk geldt precies hetzelfde voor elke privétuin.”

“Om te kunnen bewijzen dat je de bomen regelmatig controleert, houd je een administratie bij. Het is belangrijk dat dat goed wordt gedaan, want dat is je bewijs van een zorgvuldige controle. Alle veranderingen die kunnen wijzen op achteruitgang schrijf je op. Zoals een gat in een boom, een zwam op de stam. Liefst met een foto erbij. Tonderzwammen moet je altijd in de gaten houden. Dat is een parasiet die het heeft voorzien op verzwakte bomen. De zwam vreet het gezonde hout aan. Je noteert het soort boom, op welk vak deze staat en waar precies, achter, voor of naast welk graf, met grafnummer. Als er dan tijdens een storm iets omwaait en je kunt aantonen dat de boom gezond was, dan ben je gevrijwaard van schade. Uiteraard moet je ook kunnen aantonen dat degene die de bomen controleert enige kennis van zaken heeft; boomcursussen of een opleiding heeft gevolgd.”

Visueel

De regelmatige controle van de bomen gaat op basis van een Visual Tree Assessment (VTA), een door een Duitse professor ontwikkelde boomveiligheidscontrole, die wereldwijd wordt gebruikt. De naam zegt het al: volgens deze methode wordt de boom visueel gecontroleerd op gebreken. “Je ziet op die manier natuurlijk niet alles, het is altijd een inschatting. Alle afwijkingen die ik aan de hand van de VTA constateer, noteer ik.”

“Soms is nader onderzoek nodig en dan roep ik er een expert bij die hier speciale apparatuur voor heeft, zoals een geluidshamer, tomograaf of penetrometer. Die maakt een rapport en verklaart daarin de boom veilig of onveilig.” In het laatste geval worden er mogelijk maatregelen genomen. En zelfs als de boom veilig wordt verklaard is dat geen garantie dat de boom niet kan omgaan. Zo heeft Mullenders twee jaar geleden een plataan laten onderzoeken waarin een gat zat. “Ook al weet ik dat een plataan nooit omvalt. Maar je moet het zeker weten.”

Platanen vallen nooit om? Ik heb mij altijd afgevraagd of dat wel goed kan gaan, die in een hoek van 45 graden scheef staande platanen op de (drukke) Ceintuurbaan in Amsterdam, pal naast het fietspad. Ik fiets er altijd enigszins gespannen onderdoor. Mullenders weet precies welke bomen ik bedoel. “Een scheve boom is niet per se onveilig. Een boom zoekt zelf zijn evenwicht. En ik durf het bijna met 100 procent zekerheid te zeggen: een plataan valt niet om.”

En zo zijn grote gaten in de stam ook niet per se iets waar je je zorgen om moet maken. “Zeker niet. Een boom mag zelfs tot 70 procent hol zijn. In Zuid-Afrika staat een metersdikke baobabboom (apenbroodboom) die zo leeg is van binnen dat er een kroeg is ingericht. De boom leeft gewoon nog. Bomen groeien aan de buitenkant. Het binnenste van een boom is dood hout.”

Bomen sterven en leven dus tegelijk. Symbolischer kan het niet.

Mullenders heeft uiteraard zijn voorkeuren – zijn lievelingsbomen zijn de Metasequoia glyptostroboides (de watercipres, een bladverliezende naaldboom) en de Davidia involucrata (vaantjesboom of zakdoekenboom) –, maar hij zal niet snel beweren dat de ene boom – bijvoorbeeld qua symboliek – beter past op een begraafplaats dan de andere. Het is maar wat je wilt, zegt hij. “Wil je bijvoorbeeld een boom die snel groeit, dan zijn populieren heel geschikt. Langs een van de hoofdlanen op de begraafplaats hebben wij in 2003 aan beide kanten Italiaanse populieren geplant. Dat is nu een majestueuze laan met hoge bomen. Het vooroordeel bestaat dat populieren niet ouder worden dan 60 jaar. Dat klopt niet. Mensen denken dat omdat ze vroeger vooral voor de productie werden gebruikt en met 60 jaar werden gekapt.”

Een opvolger

Mullenders heeft op De Nieuwe Ooster iets bijzonders gecreëerd, maar dat baart hem ook zorgen. “Ik ben al tien jaar bezig een opvolger te vinden. Ik ben nu 53 jaar en kan zeker nog dertien jaar mee, maar als ik niemand vind, dan ben ik bang dat alles instort. Binnen het eigen bedrijf is er niemand. Daarbuiten heb ik tot nu toe ook niemand gevonden.”

Wat voor iemand zoekt hij? “Iemand van rond de 30, die bereid is zich eerst een tijd in te werken door met mij mee te lopen. Uiteraard iemand met liefde voor bomen, maar die ook bereid is te werken als grafdelver.” Want Mullenders werkt ‘slechts’ twee dagen met ‘zijn’ bomen: de controle, het onderhoud, uitbreiding van het assortiment, de administratie, et cetera. De rest van de week loopt hij mee met de graven-/groenploeg. En delft en ruimt hij ook graven. “En dat laatste is lastig, want een echte bomenklimmer wil elke dag de bomen in.”

Waar heeft hij nu meer kans om zijn opvolger te vinden dan onder de lezers van dit vakblad zou je denken, mensen met hart voor begraafplaatsen, waarvan een hoog percentage groenmensen. Bent u geïnteresseerd, schroom niet Johan Mullenders te mailen: [email protected].

Wanneer een arboretum?

Een arboretum of bomentuin is een bomenverzameling in een (grote) tuin of een park. Een arboretum kan meerdere doelen dienen: om kennis en materiaal te vergaren voor de bosbouw of boomkwekerijen, om een zuiver wetenschappelijke collectie te vormen, of heeft een educatief doel. Het woord arboretum stamt van het Latijnse ‘arbor’ = boom.

Iedereen mag zijn park een arboretum te noemen, er zijn geen officiële criteria voor. Maar als je dat doet verwachten mensen iets: informatie of een uitgestippelde wandeling. Die verwachtingen zijn door de Nederlandse Dendrologische Vereniging (NDV) omgezet in vijf criteria:

  • De tuin moet toegankelijk zijn voor publiek.
  • Er is een collectielijst.
  • De tuin heeft educatieve waarde, er hangen labels of bordjes aan de bomen.
  • Er is een beheerder en/of aanspreekpunt, die op wetenschappelijke basis bezig is. Het arboretum is bijvoorbeeld verbonden aan een boomkweker.

Johan Mullenders is voorzitter van stichting arboretum De Nieuwe Ooster (www.denieuweoosterbomenpark.nl) en zit in het bestuur van de NDV.

dsc02122

Grote holtes (gaten) zeggen niets over de staat van de boom. Mullenders controleert een gat in de Acer pseudoplatanus ‘Leopoldii’, een esdoorn