Drie generaties
© Pauline PriorNiet alleen uitvaartondernemingen kunnen overgaan van vader op zoon of dochter, ook bij begraafplaatsen werkt het soms zo. In
Amsterdam werkt al sinds 1936 de familie Degenkamp op de RK Begraafplaats Sint Barbara. Inmiddels al drie generaties lang.
Richard Degenkamp (1915-2002) was de eerste generatie Degenkamp die werkzaam was op de begraafplaats, van 1936 tot zijn dood in 1992, waarvan dertig jaar als beheerder. In 1960 ging het beheer over van vader op zoon Johan Degenkamp. Inmiddels is ‘de zoon’ pre- gepensioneerd, en vanaf 2011 gaat het beheer over aan de derde generatie, dochter Jacqueline (42) en zoon Richard (34). Tot 2011 geeft Johan Degenkamp hen parttime ondersteuning.
Toen Richard Degenkamp in 1936 op de begraafplaats kwam werken, viel deze nog onder de parochie van De Liefde, midden in de stad. De Liefde had een kleine begraafplaats tegenover de kerk (die inmiddels is afgebroken) op de Bilderdijkstraat. Ook het begraafplaatsje werd ontruimd en de botten werden herbegraven op de Spaarndammerdijk op St. Barbara. Richard Degenkamp was bestuurder van de parochie én hovenier; een bijzonder geschikte combinatie om beheerder van de begraafplaats te worden. En dat gebeurde dus ook.
De begraafplaats werd een stichting en heeft momenteel ongeveer 245 tot 300 begrafenissen per jaar. Het aantal te begraven katholieken in Amsterdam is verminderd. Er is een niche gevonden van andere oud-katholieken zoals Kopten, Syrisch en Russisch Orthodoxen en Armeniërs. De katholieke identiteit wordt gevoeld in de maandelijkse herdenkingsdienst in de aula.
Vader Degenkamp
Johan Degenkamp (1943): “Ik ben geboren en opgegroeid op de begraafplaats. Als andere kinderen tikkertje speelden, speelden wij uitvaartje. Ik rolde er zo in. Ik ging naar de Land- en Tuinbouwschool en werd tuinarchitect en hovenier.” Johan werkt sinds 1960 op de begraafplaats. “In de loop der tijd is het werk zelf niet zoveel veranderd, wel zijn de klanten veel kritischer geworden. Ze kijken op het internet, vergelijken en vragen veel. Ook de uitvaarten zijn veranderd. Zo hebben we hier veel Surinaamse begrafenissen; dat lijken wel feesten, met drank en muziek. Voor mij is dat geen extra moeite.” Johan woont met zijn vrouw op de begraafplaats, hij kan er ook na zijn pensioen blijven wonen. “Ik was altijd bereikbaar, of anders iemand anders uit het gezin. Vroeger belden nabestaanden na een overlijden eerst de begraafplaats op met de vraag wat ze moesten doen, en dan verwees ik ze kalm door naar de uitvaartondernemer. Die bereikbaarheid zal misschien gaan veranderen in de toekomst. Jacqueline woont in de stad en Richard hier verderop de dijk. Hun gevoel voor privacy is groter.”
“Voor mij is het altijd heel belangrijk geweest om de lol in het werk te houden. Ik ben wie ik ben en ik ga niet mee in het verdriet van mensen. Ik laat dat mezelfof mijn personeel ook niet aanpraten. Mensen vinden dat op de lange duur ook veel fijner, vooral in panieksituaties. We maakten onderling ook wel geintjes. Er werkte hier een doodgraver die altijd heel goed bekeek wat hij tegenkwam bij het ruimen. Een keer verstopten we in het openliggende graf een jampotje met de botjes van een net opgegeten karbonade. Daar begreep hij niks van vertelde hij later, daar hadden we toch plezier over.”
Er liggen bekende figuren op de begraafplaats, zoals de schrijver Alberdingk Thijm, Gerard Bensdorp van de bekende cacao- en chocoladefabriek, leden van de familie Boldoot (van de eau de cologne) en Manke Nelis, maar ook een crimineel als Sam Klepper. “Ja, dat laatste vonden sommige mensen niet zo’n fijn idee. Ik leg ze dan uit dat in de dood iedereen gelijk is en dat Sam alleen vergiffenis kan krijgen bij de Heer, maar dat ook hij recht heeft op een laatste rustplaats. Het is ronduit leuk dat Simon Vinkenoog, die hier wel eens een gedicht voordroeg bij een zogenaamde ‘eenzame uitvaart’, de sfeer hier zo bijzonder vond dat hij besloot ook hier begraven te worden.” “De dood is voor ons normaal en niet iets om erg filosofisch van te worden. We hebben hier een familiegrafkelder, daar gaan we uiteindelijk allemaal heen. Hoewel ik het erg zou vinden als mijn vrouw eerder zou gaan, ik zou dan erg tegen de tijd alleen op zien.”
Dochter en zoon Degenkamp
De kinderen zijn geboren op de begraafplaats. Jacqueline (1967) werkte eerst in de kinderopvang. Ze deed op de begraafplaats jarenlang parttime de administratie, vanaf 1992. Sinds haar vader parttime met pensioen is, heeft ze haar baan bij de naschoolse opvang opgezegd en werkt ze hier fulltime. Ze is nu het aanspreekpunt op kantoor. Ze verzorgt de administratie, ook de personeelsadministratie, plant de uitvaarten en is woordvoerder naar buiten toe. Richard (1975), de jongste, werkte als commercieel medewerker in de detailhandel, zijn laatste baan was bij een sportwinkel. Hij werkt dertien jaar fulltime
als hovenier-grafdelver. En is sinds kort de verantwoordelijke voor ‘het totale buitengebeuren’, plant de werkzaamheden en stuurt het personeel aan.
Niet alle besturen van St. Barbara waren altijd gecharmeerd van de hegemonie van het beheerderschap van de Degenkamps. De klanten meestal wel, ze vinden het fijn te weten dat ze hun dierbaren met een gerust hart aan de zorg van de begraafplaats kunnen afgeven. Dat hebben klanten ook altijd aan de diverse besturern laten weten. Besturen komen en gaan, de Degekampen zijn er nog. Het huidige bestuur heeft veel affiniteit met het beheer van de begraafplaats.
De Stichting St.Barbara heeft ook nog tweeënhalve hectare weiland, een veenweide die naast de begraafplaats ligt, in eigendom. Richard junior: “Op dit terrein wordt waarschijnlijk in de toekomst een natuurbegraafplaats aangelegd. Er zijn al vrijblijvende gesprekken met Ada Wille over het invullen van het terrein. Op het moment zijn er vooral problemen op het gebied van de waterhuishouding. Het terrein ligt 7 meter onder NAP en moet worden opgehoogd. Het nieuwe terrein zal ook gebruikt gaan worden voor asverstrooiing en het plaatsen van urnen. We denken nu aan een ontwerp waarbij door
het plaatsen van een specifieke boomsoort of boomgroep, verschillende grafheuvels met elkaar worden verbonden. Dit zou kunnen door het plaatsen van bruggetjes of een andere vorm van onderscheidende verbinding. Het ontwerp moet passen in het karakter van de polder. Het gaat hier om een oude polder die stamt uit 1254. Het moet goed passen in de omgeving, want het is een bijzonder gebied aan de rand van Amsterdam. Maar we willen natuurlijk ook geen protesten uit de buurt krijgen.”