De groene dood is een graf
© Anja KrabbenWillen we de aarde leefbaar houden, dan zullen we steeds duurzamer moeten leven. En liefst ook zo duurzaam mogelijk doodgaan. Hoe doen we dat? Daarover spraken wetenschappers uit binnen- en buitenland en uitvaartprofessionals eind april in Hilversum. Ook de LOB was uitgenodigd om te spreken. “Wil je als begraafplaats duurzaam zijn, dan móet je iets doen aan die granieten grafstenen.”
Het valt niet te ontkennen dat de interesse in natuurbegraven, biologisch afbreekbare doodskisten en milieuvriendelijke uitvaartrituelen snel toeneemt. Maar hoe zit het met de diverse vormen van lijkbezorging? Zijn de groene claims van de nieuwe uitvaarttechnieken allemaal even terecht? En wat spreekt mensen aan in resomeren, natuurlijk begraven en veraarden? Daarover werd gesproken op het symposium De Groene Dood, dat werd georganiseerd door de Funeraire Academie op Begraafplaats en Crematorium Zuiderhof in Hilversum. Maar ook over ‘de spirituele dimensies’ van de diverse uitvaarttechnieken en over ‘de ethische en praktische uitdagingen die ze met zich meebrengen.’
Een eerste eigen observatie over de twee technieken die nog niet zijn toegestaan in Nederland, maar waarvoor wel een lobby wordt gehouden: resomeren en veraarden. Het is opmerkelijk hoe snel (binnen twee, drie jaar) veraarden is omarmd door een groot deel van de uitvaartwereld, terwijl na inmiddels zo’n vijftien jaar lobbyen er nog steeds niet geresomeerd wordt. Wat zegt dat over de aantrekkelijkheid van of de behoefte aan resomeren?
Het beloofde een boeiende dag te worden. De zon scheen en gastvrouw Anita van Loon, directeur van Uitvaartstichting Hilversum, heette iedereen persoonlijk welkom. Dat zij een groen hart heeft blijkt uit de mogelijkheid van natuurbegraven op de oude Hilversumse begraafplaats Bosdrift en een urnenbos op Zuiderhof, die beide onder haar directeurschap tot stand zijn gekomen.
Liefde voor water
Georgina Robinson, verbonden aan het Centre for Death-Life Studies aan de Durham Universiteit, beet het spits af en sprak over de rituele mogelijkheden bij resomeren en over de reden waarom mensen in de VS, waar al langer wordt geresomeerd, en Engeland, waar resomeren sinds eind verleden jaar mogelijk is, voor resomeren kiezen. Net zoals in Nederland wordt die keuze vaak bepaald door milieuoverwegingen, maar daarnaast zien veel mensen het als ‘een zachte keuze’, in tegenstelling tot het gewelddadige vuur, of men kiest ervoor ‘uit liefde voor water’. In Nederland wordt nog gediscussieerd over wat te doen met de vloeistof die overblijft na resomeren, gaan we dat wel of niet door het riool afvoeren? In Amerika weten ze daar wel een oplossing voor: gebruik het als mestvloeistof, Trea Tea Fertilizer, voor eigen tuin.
Uitvaartverzorger Susanne Duijvesteijn had een persoonlijk verhaal over haar zoektocht naar de meest natuurlijke vorm van lijkbezorging, die voor haar als vanzelfsprekend naar veraarden leidde. En naar het bestuurslidmaatschap van Stichting Veraarden. Veraarden is een natuurlijk proces en duurzaam – “boeren doen het al lang” –, maar heeft voor Duijvesteijn ook een sterke spirituele betekenis, gevat in het woord Behoren. Jezelf laten veraarden noemt ze ‘een vorm van liefde’. “De dood is uiteindelijk groen.”
Krokodillenvoer
Is veraarden niet pas werkelijk groen als het níet in een cocon in een gebouw gebeurt, maar buiten, in een composthoop? In Nederland lijkt er vanaf het begin ingezet te worden op de ‘besloten vorm’ van veraarden en ontbreekt degelijk onderzoek naar en een discussie over die tweede, veel natuurlijker weg van humaan composteren. In (vooral Franstalig) België is dat anders. Helaas is deze lobby voor humusatie nog zonder succes, zoals de Vlaamse filosofe Katrien Schaubroeck, die als derde sprak, vertelde. Het Belgische Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, vergelijkbaar met de Nederlandse Gezondheidsraad, heeft in 2021 afwijzend geadviseerd over composteren in de buitenlucht. Onder andere omdat ‘de integriteit van het lichaam niet wordt gerespecteerd’. Daarmee wordt gedoeld op het gevaar van roofdieren en aaseters die op het lichaam afkomen. Los van het feit dat boeren al langer ervaring hebben met composteren van vee en weten dat de reuk van de karkassen de compost niet ontstijgt, zegt het vooral iets over ‘onze’ angst na de dood opgegeten te worden. Bekend is de onterechte maar veelgehoorde angst dat na begraven de wormen aan ons lichaam peuzelen. Schaubroeck haalt de filosofe Val Plumwood aan en haar postuum gepubliceerde essay ‘Towards a Food-Based Approach to Death’. Wij zijn het niet meer gewend om zelf prooi te zijn, om door andere wezens als voedsel te worden gezien. Het tij keert langzaam en het besef dat we niet boven of los van de natuur staan, maar zelf onderdeel zijn van de natuur, wordt steeds groter. Maar dit betekent dus ook dat we kunnen worden opgegeten door andere wezens. Plumwood beschrijft hoe ze tijdens een kanotocht in Australië wordt aangevallen door een krokodil en dit – weliswaar zwaargewond – overleeft. Haar ervaring als prooi maakt haar in één keer duidelijk hoe kwetsbaar wij mensen zijn, maar ook hoe arrogant als kolonisator van de hele planeet en alles wat daarop leeft en ademt.
Schaubroeck sprak over an animist-materialist spirituality en over ecofeminisme, en over nog veel meer interessants. Het maakte mij vooral nieuwsgierig. Volg mij en koop Plumwoods boek The eye of the crocodile (niet vertaald in het Nederlands), google op haar naam en op dat van Schaubroeck en Robinson en alle andere sprekers van die dag en lees over de boeiende onderzoeken die zij doen naar dood, sterven en rouw, vanuit diverse invalshoeken.
Ecofeminisme. Was het toeval dat van de acht sprekers er zes vrouw waren? Evenals de moderator: Brenda Mathijssen. Vast niet. ‘Wereldwijd nemen vrouwen het voortouw in de strijd tegen klimaatverandering.’ (Ik citeer de Nederlandse overheid.) Eén van de twee mannelijke sprekers was LOB-bestuurslid Roel Stapper, die zich al jaren sterk maakt voor een duurzamere uitvaart met GreenLeave en Circle Stone.
Bosbegraafplaats
Maar eerst aandacht voor de Deense Margit Warburg, sociologe en gespecialiseerd in religie. Zij liet ons kennismaken met de Deense bosbegraafplaatsen, waar evenals op de Duitse Waldfriedhöfe alleen as begraven mag worden. Zij bood een inkijkje in een uitvaartcultuur die soms heel anders is dan de Nederlandse. In Denemarken is de keuze voor een bosbegrafenis vooral anti-religieus en politiek (links) bepaald. De duurzaamheid ervan – die ook betrekkelijk is omdat er eerst gecremeerd wordt – is niet belangrijk voor de mensen die hiervoor kiezen. Dat laatste komt dan weer wél overeen met Nederland. Uit een doctoraalscriptie uit 2016 van Marissa Herder, waarin ze onderzoekt waarom mensen in Nederland kiezen voor een natuurbegraafplaats, blijkt dat emotionele redenen overheersen, het milieu is zelden de reden. Voor reguliere begraafplaatsen boeiende en leerzame lectuur, die is te downloaden op de site van Tot Zover.
Julie Rugg, verbonden aan de Universiteit van York, sprak over het conflict tussen religieuze begraafbehoeften en duurzaamheid, en constateert vooral een gebrek aan dialoog als het om de diverse religieuze en niet-religieuze uitvaartpraktijken gaat. Ze pleit voor diapraxis, een samenwerking van groepen met verschillende religies, wereldbeelden en denkwijzen.
Taai en saai
Velen hadden vooraf uitgekeken naar de Life Cycle Analyses (LCA) naar de verschillende uitvaarttechnieken (de reeds toegestane én resomeren en veraarden), die Hedgehog Company (‘wij begeleiden bedrijven naar duurzaamheid’) in opdracht van DELA had uitgevoerd. De LCA beperkt zich tot het uitvaartproces. (Uit een eerdere studie bleek dat het afscheid nemen, de rouw en de herinnering vaak meer gevolgen hebben voor het milieu dan de techniek van lijkbezorging.) Het viel niet mee. Noch de presentatie van Saro Campisano – taai en saai – noch de mededeling van DELA dat het complete rapport níet gedeeld zou worden met anderen, noch de uitkomsten.
Hoewel die ook weinig verrassend waren, want zoals in eerdere onderzoeken kwam wederom begraven er uit als de lijkbezorgingstechniek die de grootste milieubelasting veroorzaakt. Vanwege – ook dat heeft u eerder gehoord – het landgebruik en de granieten grafsteen. Het goede nieuws is dat die belasting bijna in zijn geheel door de steen wordt bepaald! Daarover later meer.
Opmerkelijk: natuurbegraafplaatsen komen er ook niet geheel groen uit. Ik citeer de samenvatting van de LCA door DELA: ‘Landgebruik is het hoogst bij natuurbegraven, voornamelijk door het grote oppervlak per persoon en de eeuwigdurende grafrust.’ […] ‘Dit is een belangrijk punt gezien het feit dat land een schaars goed is, met name in Nederland.’ Ook is het gebruik van een gps-apparaat, waarmee de de geografische coördinaten van een graf worden vastgelegd, en een gps-tracker om het graf te vinden, vanwege de productie van de materialen daarvoor, allesbehalve groen.
Vermeende vervuiling
Esther Kooistra en Roel Stapper, consulent en bestuurslid van de LOB, mochten het plenaire gedeelte afsluiten met een voordracht over Duurzaam begraven in de praktijk.
Begraven is slecht voor het milieu. Het is een uitspraak zoals: begraven is duur. Beide uitspraken zijn waar en niet waar. Maar als we nu maar vaak genoeg zeggen dat begraven slecht is voor het milieu (én duur is), gaat iedereen het geloven. Het wordt tijd daar met ‘harde cijfers’ iets tegenover te zetten. En dat deden Kooistra en Stapper. Begin dit jaar heeft de LOB een enquête onder haar leden gehouden over ‘de vermeende vervuiling van begraven’. Door specifiek te vragen naar het grondgebruik en de grafsteen. De uitkomsten wijzen erop dat de negatieve gevolgen voor het milieu bij beide sterk worden overdreven. Enkele cijfers: 49% van de jaarlijkse begravingen in Nederland is een tweede of volgende begraving in een bestaand graf voor bepaalde tijd (43%) of in een graf voor onbepaalde tijd (6%). En 7% vindt plaats in een algemeen graf. Slechts 5% van de begravingen vindt plaats in een nieuw graf voor onbepaalde tijd en dit is inclusief het aandeel van natuurbegraafplaatsen. Ook het aantal begraaflagen in de verschillende grafsoorten is van belang. Er wordt het meeste begraven in een graf met twee of drie begraaflagen.
Alle cijfers die hier worden genoemd, en nog meer, zijn te vinden op de site van de LOB. Maar ook zonder deze cijfers kun je weten dat er nauwelijks nieuwe grond voor regulier begraven wordt ingericht. Compleet nieuwe begraafplaatsen worden nauwelijks nog aangelegd, en als het wel gebeurt, betreft het vooral natuurbegraafplaatsen. De noodzaak tot uitbreiding van bestaande begraafplaatsen is er steeds minder.
Bovendien – we kunnen het niet vaak genoeg herhalen – biedt de ‘bezette’ grond van begraafplaatsen ook, en steeds meer, groen en biodiversiteit. En rust en troost en zijn begraafplaatsen dus ook duurzaam uit welzijnsoogpunt.
Heikele punt
De grafsteen daarentegen is wel degelijk een probleem. De granieten steen vooral. Inmiddels mag bekend zijn dat de productie daarvan bijzonder milieubelastend is. Roel Stapper legde het ooit eerder in dit blad aldus uit: “Graniet is gestolde magma, een heel oud gesteente, wel 100 tot 500 miljoen jaar oud. Door het te delven haal je de aarde overhoop, je creëert een enorm gat in de grond, je tast het landschap aan. Op de arbeidsomstandigheden bij het delven kun je heel wat aan te merken hebben. Er is veel energie nodig voor de winning van graniet en het transport van de platen kost veel brandstof. Ze worden vervoerd in containerscheppen, over 20.000 km. En waarvoor? De meeste grafstenen worden na betrekkelijk korte tijd vergruist en verdwijnen onder het wegdek.”
Esther Kooistra noemde de steen ‘het heikele punt’. “Wil je als begraafplaats duurzaam zijn, dan móet je iets met die granieten grafstenen.” Kim Schwartz, directeur PC uitvaart en LOB-bestuurslid, noemde het tijdens het panelgesprek ‘een missie van PC iets te doen aan het grafmonument.’ Laat dat de missie van elke beheerder worden, niet door je te bemoeien met de keuze van de rechthebbenden, maar door voorlichting te geven over de nadelen van de granieten steen en vooral door opties te bieden.
Dat deed Vrouwkje Tuinman, dichteres, romanschrijfster en journaliste. Ze sprak haar verbazing uit over het feit dat in ze in de afvalbakken op de begraafplaats waar haar man F. Starik begraven ligt zoveel levende planten vindt, die mensen hebben weggegooid. “Waarom promoten begraafplaatsen het graf niet als graftuin? Een goede vraag en reden haar direct te vragen hierover een column te schrijven.
Ook Ada Wille liet tijdens het vragenrondje horen een oplossing te weten voor de stenen: “Waarom roepen we geen NK Zerkenwippen in het leven, in navolging van het NK Tegelwippen?”
Grapje? Vraag ik haar de volgende dag per mail. Ze reageert resoluut: ‘Ik meen het! Voor het Bisdom Den Bosch probeer ik op dit moment parochies aan te zetten tot vergroening van hun kerkhoven. Vooral de r.-k. begraafplaatsen zijn volgelegd met staande en liggende stenen, dicht op elkaar, met alle gevolgen van dien.’ Ze doelt op liggende stenen die verwarmen en staande stenen die verzakken door droogte. Die gelichte zerken kunnen worden gebruikt als stapstenen, zitpoefen of bijenhotel. Wille: ‘Kijk in België. Ze durven daar veel op dit vlak.’
Ontroertoer
In de middag was er ruimte voor ontspanning met groene en creatieve workshops: een boswachterwandeling, een workshop Bloem + Ritueel, Bosbadderen, Groene Poëzie met Vrouwkje Tuinman en een Ontroertoer met tuinfantast PJ Roggeband. De geslaagde dag werd afgesloten door Marjon Weijzen die een prikkelende column uitsprak, die hier integraal is afgedrukt op p. 26-27.
Tot slot een dilemma dat ter sprake kwam. Wat te doen met de spanning tussen: doen wat goed is voor de planeet / voor ons allen en doen wat goed voelt voor jou, als nabestaande? Julie Rugg was daar duidelijk in: “We moeten naar álle opties kijken. En onze opties [tot overleving als soort en van de planeet, AK] worden steeds kleiner.” Maakt dat de keuze niet helder? Is goed doen voor de planeet niet per definitie goed doen voor jezelf en je naasten? Eerder dit jaar maakte ik een uitvaart mee van een 80-jarige met uitgesproken voorkeuren voor zijn eigen uitvaart, die niet per se allemaal groen waren. Hij had die wensen laten varen, zo vertelde zijn dochter. Hij dacht aan de toekomst van zijn kleinkinderen.
Roel Stapper en Esther Kooistra. Foto: Tinka Duineveld
Groene Poëzie met Vrouwkje Tuinman (helemaal links in beeld). Foto: Handmade fotografie / Yvonne van der Bijl