Brabantse dorpsoases

Het bisdom Den Bosch is gestart met een pilot ‘kerkhoven vergroenen’ in Eindhoven en Nuenen. Niet alleen vanwege de klimaatverandering, maar ook omdat begraafplaatsen zo letterlijk en figuurlijk in leven te houden.

Brabantse dorpsoases

© Anja Krabben

Door begraafplaatsen te vergroenen helpen we mee aan het terugdringen van de schadelijke gevolgen van klimaatverandering. Maar dat niet alleen, ook houden we begraafplaatsen zo letterlijk in leven. Het bisdom Den Bosch is gestart met een groene pilot in Eindhoven en Nuenen.

Eén ding wil Wil van de Molengraft, econoom bij het bisdom Den Bosch, in géén geval, en dat is: begraafplaatsen sluiten. Het zegt het een paar keer tijdens het telefoongesprek. “Als een katholieke kerk gesloten is, is de begraafplaats vaak nog de enige plek van katholieke presentie in een dorp.”
Maar de realiteit is dat het kerkbezoek terugloopt, evenals het aantal begrafenissen, en dat daardoor de inkomsten afnemen. Bovendien vergrijst de vrijwilligersgroep, vallen er vrijwilligers uit en is vervanging voor hen nauwelijks te vinden. Maar er is een oplossing meent Van de Molengraft en dat is: het vergroenen van de begraafplaatsen en kerkhoven.

En zo kwam hij bij Ada Wille uit, onvermoeibaar ambassadeur voor meer (véél meer) biodiversiteit. Overal, op begraafplaatsen, maar ook bij haar thuis, in haar eigen vlinder- en bijenvriendelijke tuin, waar ze lezingen en rondleidingen geeft en waar ze zomers elke zondag (bij mooi weer) de Honddijker Theetuin openstelt (www.honddijkertheetuin.nl). En waar ik haar bezoek (Van de Molengraft had helaas andere verplichtingen die dag) en onder de indruk raak van huis, tuin en haar enthousiasme, met een vleugje pessimisme, want het groeit zó langzaam: het besef dat meer biodiversiteit nú tot actie moet leiden.

Terug naar de begraafplaatsen en hun problemen: teruglopend kerkbezoek, minder begraven, ouder wordende vrijwilligers. Wille voegt daar nog iets aan toe: de klimaatverandering, die grafstenen doet scheefzakken. Ze legt uit: “Er zijn steeds langere hitteperiodes. Daardoor verdroogt de grond. Maar dan komt er na zo’n hitteperiode een enorme tropische stortbui, die er ook steeds meer zijn. Gevolg: veel regen op één plek, de gortdroge grond kan het niet opnemen, water loopt weg in gaten bij grafmonumenten, de grond gaat schuiven, monumenten zakken scheef of vallen om. Door te blijven schoffelen blijft de grond kaal, het is een negatieve spiraal, een zelfversterkend effect.” En het kost zowel de parochie als rechthebbenden geld, de parochie draagt de kosten voor het aanvullen van weggespoelde grond en rechthebbenden krijgen de rekening van de steenhouwer voor het weer rechtzetten van de grafsteen.

Schoffelen = netjes
Dit voorjaar werden er door het bisdom Den Bosch twee bijeenkomsten met Ada Wille georganiseerd, inspiratiemiddagen met het thema ‘vergroening’. Van de Molengraft stuurde uitnodigingen naar alle parochiebestuurders en beheerders van begraafplaatsen in het bisdom. Het leidde tot twee volle zalen, met – vooral – mannen die met enig scepticisme naar vergroening kijken, en wat Wille vooraf enige zorg baarde: “Want daar sta ik dan, voor een zaal vol 70-plus mannen. Een generatie die níet mogen schoffelen vreselijk vindt. Ik begin dan door te zeggen: ‘Ik sta 3-0 achter. Ik ben vrouw, niet katholiek en geen Brabander. En toch ga ik proberen jullie te inspireren. En u zult zien, het wordt alleen maar leuker.’”

Ze stond daar niet alleen. Ook Igle Weidenaar, in zijn hoedanigheid van LOB-consulent, was er en had de handleiding Biodiversiteit op begraafplaatsen meegenomen, die aan alle aanwezigen, als cadeau van het bisdom, werd uitgereikt.

Wille toonde hittestresskaarten van Nuenen en Berghem, wat op Van de Molengraft indruk maakte: “Daarop zie je dat zo’n kerkhof een hitteplek in het dorp is, dat op de kaart vuurrood kleurt, met een gevoelstemperatuur van 40 graden of meer tijdens een warme zomerdag. Het is een zandvlakte met steen. Dat moet en kan anders. Er moet koelte komen.” Maar schoffelen staat voor een ‘opgeruimd kerkhof’, weet hij. “Dat zijn we van oudsher gewend: zand, schoffelen, netjes.”

Wille hoorde het tijdens de bijeenkomsten in Brabant: “‘Schoffelen is het enige wat we nog doen. Dat kan ook rechtop. Leuk die lavendel, maar wij kunnen niet meer op onze knieën zitten.’ Dan zeg ik: maak contact met de basisschool in de buurt. Lavendel hoeft maar één keer per jaar gesnoeid te worden. Laat schoolkinderen dit doen, maken ze gelijk kennis met je begraafplaats.”

“Begin gewoon met kleine stapjes als je er tegenop ziet. Probeer wat uit. Zet inderdaad eerst lavendel neer, of een vlinderplant. Zie wat er gebeurt, kijk wat de reacties zijn. Begin met enkele vakken en als het niet bevalt, weghalen kan altijd weer.” Hoewel ze niet gelooft dat als iemand eenmaal de bloeiende planten heeft gezien, deze nog wil weghalen. “En in droogteperiodes wordt de schoffelploeg de watergeefploeg. Maar als je bodembedekkers toepast, houden deze vocht vast en blijft de grond natter. Er zijn ook kant en klare tapijten te koop.”

Het doel is om – letterlijk – koele plekken te creëren, die – figuurlijk – een warme uitstraling hebben. “Een plezierige plek om te verblijven. Groene steppingstones in dorp en stad. Een begraafplaats is er om te troosten. Daar moet je dan wel de gelegenheid voor geven. Wat troost er nu meer dan groen, bloemen, vlinders? Begraafplaatsen zijn ook ontmoetingsplekken. En ontmoetingen creëer je. Door bankjes neer te zetten. En waarom geen picknicktafel?”
Van de Molengraft heeft na de bijeenkomsten goede signalen opgevangen van de aanwezigen, dus hij gelooft wel in een mentaliteitsverandering. “Eén beheerder zei: ik heb al jaren niet genoeg vrijwilligers om te schoffelen, dus ik moest wel vergroenen.”

En het financiële gedeelte? Vergroening vraagt ook om een investering. Betaalt het bisdom daaraan mee? Van de Molengraft: “De parochies zijn zelfstandige rechtspersonen. Zij moeten er zelf mee aan de slag en het zelf financieren. Het bisdom kan adviseren en begeleiden. Maar in ons bisdom zijn in 2010-2014 alle parochies gefuseerd en dat heeft geleid tot enige vermogensvorming, waardoor het uitbesteden van het onderhoud van de begraafplaatsen (nog) geen probleem vormt.” En planten kunnen worden aangeschaft. “Maar de begraafplaats vergroenen hoeft niet in één keer, maak een meerjarenplan.”

Op de lange termijn, denkt Van de Molengraft, vormt het onderhoud wel een uitdaging. “We moeten dan ook naar begraafplaatsen die zo weinig mogelijk onderhoud nodig hebben. Door bijvoorbeeld het begraven te centreren, dat wil zeggen: je mag niet overal meer liggen, vooral op het middengedeelte, en de zijkanten kunnen we dan vergroenen. Ook dat zorgt voor minder onderhoud.”

Hij benadrukt nog een keer: “Heel belangrijk voor mij is: ik wil absoluut geen enkele begraafplaats sluiten. Uiteraard en vooral ook vanwege de emoties die op een kerkhof een grote rol spelen. Maar mensen houden ook de behoefte een kaarsje op te steken, te bidden, even tot zichzelf te komen. Daarom adviseer ik parochies, als die kerk in het dorp er niet meer is: kijk of je op de begraafplaats een kapel kan plaatsen.”

Pilot
Er wordt begonnen met een pilot met twee begraafplaatsen waar Ada Wille een plan voor gaat maken: Kloosterdreef in Eindhoven en R.K. begraafplaats Nuenen. De pilot wordt door het bisdom betaald. Van de Molengraft: “Hopelijk leidt dit tot een advies en resultaat waar anderen iets aan hebben. Over een half jaar willen we een volgende bijeenkomst organiseren om te kijken waar we dan staan.”
En de bezoekers en de rechthebbenden, hoe zullen die reageren? “Elke verandering die je doorvoert zal tot weerstand leiden. Dat is de mens eigen, we houden niet van verandering. Maar dat is een kwestie van goede communicatie en het de tijd geven.”

Ada Wille is daar niet zo bang voor. “Als je mensen vraagt: bent u tevreden over de begraafplaats, dan klinkt het bijna unaniem: nee. ‘We willen meer kleur, we willen meer leven,’ zeggen ze. En dat is het doel: van het kerkhof een dorpsoase maken.”

Kloosterdreef

Begraafplaats Kloosterdreef in Eindhoven doet mee aan de pilot van het bisdom Den Bosch. Daar wordt al enige tijd het begraven zonder steen actief aangeboden. Frans van Hapert, coördinator van de vier begraafplaatsen van Parochie St. Petrus’ stoel in Eindhoven: “Op alle vier begraafplaatsen heb ik deze mogelijkheid gecreëerd. Het is mooi meegenomen dat hierdoor de vergroening voordelig uitvalt, maar dat was niet de reden. Het begraven zonder steen heb ik bedacht naar aanleiding van verhalen van mensen. Vooral oudere mensen zeggen heel nadrukkelijk na hun dood niet meer tot last van hun kinderen te willen zijn, en dan hebben ze het over de zorg voor een graf. Dit was voor mij aanleiding om te komen tot deze oplossing.”
Op het graf wordt gras aangebracht, dat wordt bijgehouden met maaien. “Op onze kosten komt er een betonnen paaltje achter dat graf met daarop een door de steenhouwer aangeleverde tegel van 30 x 30 cm met de naam, geboorte en overlijdensdatum van de begravene.”
Geen grafstenen, kort gehouden gras, het is een eerste klein stap richting vergroening. Van Hapert vindt het dan ook fijn dat Ada Wille er nu is “om onze begraafplaatsen te gaan herinrichten met als doel de groene longen van de stad nog duurzamer te maken.”

Het kerkhofpark Berlaar in Vlaanderen is een voorbeeld voor Ada Wille. Nadat hier in 2015 een aantal oude graven waren geruimd, besloot het gemeentebestuur in 2016 de begraafplaats, waar alleen nog kan worden bijgezet, om te vormen tot een funerair park, met één en al beweging, kleur en beleving.