Eten van de begraafplaats
© Anja KrabbenEten van de begraafplaats, een goed of een eng idee? Onlangs werd in Amsterdam de grafmoestuin geïntroduceerd. De eerste moet nog worden aangelegd. Maar (fruit) eten van de begraafplaats, gebeurt al. “Het is helemaal niet raar om fruit te eten van bomen die op een begraafplaats groeien. De bomen nemen gewoon de voedingstoffen op die ze nodig hebben en daar zit niets ‘menselijks’ meer aan.”
Grafmoestuintjes en begraafplaatsjam
‘De grafmoestuin brengt volkstuinen en grafbezoek op unieke wijze bijeen.’ Op de Uitvaartbeurs Amsterdam van 22 april dit jaar werd het idee geopperd grafruimte te gaan gebruiken voor het kweken van groente.
Want, zo stond het in het persbericht van Uitvaartbeurs Amsterdam: ‘Geen bezigheid zo ontspannend als tuinieren. Maar juist stedelingen worden geconfronteerd met lange wachtlijsten voor volkstuintjes. Tegelijkertijd zijn begraafplaatsen groene oases die kampen met een teruglopend bezoek omdat steeds meer mensen kiezen voor crematie. De grafmoestuin brengt volkstuinen en grafbezoek op unieke wijze bijeen. Verbouw voortaan zelf je groenten… op het graf van moeder.’
“De begraafplaats lijkt weliswaar een weinig voor de hand liggende plek voor een moestuin, maar juist daar ontstaat meer ruimte doordat begraven steeds minder populair is,” zegt Peter van Schaik,
bedenker van de grafmoestuin en mede-organisator van de Amsterdamse uitvaartbeurs in De Telegraaf.
Toch is de grafmoestuin niet bedoeld om op niet gebruikte velden of plekken van de begraafplaats aan te leggen, maar op bestaande graven. Nabestaanden kweken tomaten op het graf van opa of oma, vader of moeder, zo is het idee. De groenten worden in speciale bakken verbouwd, in een afgesloten systeem, zodat grafinhoud en de inhoud van het groentebed niet kunnen mengen. Op een gemiddeld graf van 2 m2 is meer dan genoeg plek voor wortels, winterpenen en seizoensgroenten als aardbeien, meent Van Schaik.
‘Ook begraafplaatsen kunnen profiteren van deze nieuwe gecombineerde bestemming,’ zo gaat het persbericht optimistisch verder. ‘Zo worden graven vaker bezocht en worden begraafplaatsen weer levende groene oases midden in de stad. Het zou zo maar kunnen dat door de grafmoestuin begraven weer populairder wordt en begraafplaatsen hun exploitatie kunnen verbeteren!’
Zou het echt zo zijn?
Hip Amsterdam
Is de grafmoestuin een goed idee, vraagt De Begraafplaats in een groepsmail aan leden van de commissie die de Week van de Begraafplaats voorbereidt. Tenslotte was het thema dit jaar ‘duurzaamheid’, onder de pakkende kop: Begraven natuurlijk.
Er werd weinig enthousiast gereageerd. ‘Ik loop er niet echt warm voor,’ mailt LOB-consulent Bartho Hendriksen. ‘Dan tuinier ik toch liever op mijn balkon.’
Wim Cappers, afgevaardigde van de Terebinth, vindt het wel ‘een interessant idee’, maar: ‘Tegelijk vraag ik me af of mensen de sla en de komkommer willen eten die op een begraafplaats is gegroeid.’ Anja Vink, directeur van R.K. Buitenveldert heeft dit zelf inderdaad ondervonden: ‘Vijf jaar geleden opperde iemand van buiten het idee om groenten en/of kruiden voor onze Brasserie te verbouwen op de begraafplaats. Dit idee kwam bij velen niet goed aan. En vorig jaar nog werden we benaderd door vier mensen. Hun volkstuintje in Amsterdam was opgeheven en ze vroegen of ze bij ons een volkstuintje konden starten. Wij hadden achter op onze begraafplaats ook nog plek daarvoor, ver genoeg van de graven, zodat het om schone grond ging. Ze zijn komen kijken en bleken het toen afschuwelijk te vinden, ze vonden het geen fijn idee om groente te verbouwen op een begraafplaats.’
Korrie Korevaart, ook van de Terebinth en verbonden aan de Werkgroep Maria Rust uit Rockanje: ‘In Rockanje vinden ze het al gek als we aan het werk zijn op de begraafplaats en daar met koffie en opklapstoeltjes aan de koffie gaan.’
Peter van Schaik lijkt ook eerder de hippe, trendy stedeling voor ogen te hebben. “Tuinieren is hartstikke hip en ontspannend! Maar waar kunnen stedelingen heen nu er voor volkstuintjes lange wachtlijsten bestaan? Een aantal van mijn vrienden staan al jaren op een wachtlijst voor het bemachtigen van een volkstuintje in Amsterdam. In sommige steden zoals Utrecht zelfs meer dan 10 jaar.” In De Telegraaf zegt Van Schaik: “We hebben enkele begraafplaatsen benaderd en daar werd met interesse gereageerd.”
Wij vragen hem om welke begraafplaatsen het gaat. Het blijkt te gaan om De Nieuwe Ooster in Amsterdam en om de PC Hooft Groep die twee begraafplaatsen heeft in Amsterdam, Westgaarde en Vredenhof, en twee in Almere. Saskia Dingemans, marketingmanager bij PC Hooft meent dat bewust omgaan met duurzaamheid meer speelt in Amsterdam dan elders en zegt: “Ik denk dan ook dat er best animo kan zijn voor de grafmoestuin. Bovendien is Westgaarde één groot natuurpark en alleen daarom al vinden we het mooi om over dat soort nieuwe initiatieven mee te denken en vernieuwingen op dat vlak te stimuleren.”
“Wij zouden moestuintjes op graven toestaan,” vervolgt ze, “uiteraard gelden er regels, vergelijkbaar met die voor een grafmonument, bijvoorbeeld wat de grootte betreft. De bakken moeten ook niet uit goedkoop hout bestaan waardoor ze binnen een paar jaar uit elkaar vallen. Daarom zal vooraf overleg moeten zijn met de beheerder. In principe mag het overal op onze begraafplaatsen, behalve op de algemene graven.”
Maar zou PC Hooft het ook daadwerkelijk stimuleren? “Als we weten dat mensen daarmee bezig zijn, een moestuintje hebben, dan kunnen we hun op de mogelijkheid wijzen. Als blijkt dat oma heel erg van radijsjes hield, waarom dan geen radijsje op het graf kweken? Maar we zullen geen aparte flyer of folder hierover uitbrengen. Er zullen altijd mensen zijn die het niet passend vinden. Zelf vind ik het een fantastisch idee. Zeker in de stad waar groen beperkt is.”
Er is wel één ‘maar’, zegt ze. “Op Vredenhof zijn er veel konijnen en vogels, de radijsje zullen daar niet lang blijven staan als je ze niet beschermt.”
Ook Carla van der Elst, communicatie adviseur van De Nieuwe Ooster, wijst het idee niet af. “Onze nabestaanden zijn even divers als Amsterdam. Er zullen vast mensen bij zitten die het een charmant idee vinden, en anderen die er bezwaren tegen zullen hebben.” Ook op De Nieuwe Ooster zou het mogen, maar niet overal. “Er zijn 87 grafvakken, niet overal zijn de voorschriften voor de grafbedekking hetzelfde. In het rijksmonumentale gedeelte zijn de voorschriften strenger dan in het nieuwe gedeelte van de begraafplaats. Als de bak met het moestuintje past binnen de voorschriften van het betreffende vak staan we het toe. We geven nabestaanden binnen de voorschriften zoveel mogelijk ruimte het graf naar eigen smaak en wens in te vullen. We zouden het niet stimuleren. Maar als de vraag wordt gesteld door een rechthebbende van een graf, zullen we zeker met hem of haar meedenken.”
Grondig grondonderzoek
Volgens Lucas Reijnders, emeritus hoogleraar milieukunde, is het niet verstandig eetbare gewassen direct in de grond van de begraafplaats te verbouwen, dus niet in bakken. Hij somt desgevraagd een indrukwekkend rijtje giftige stoffen op die begraafplaatsgrond kán (hoeft niet) herbergen. “Allereerst eventuele ziekteverwekkers, zoals bacteriën, virussen, prionen. Daar is weinig onderzoek naar gedaan, maar uit diverse buitenlandse onderzoeken naar de mogelijke aanwezigheid van ziekteverwekkende bacteriën, blijkt inderdaad dat deze in kleine hoeveelheden in de bovengrond van begraafplaatsen zijn aangetroffen. Het betreft salmonella’s, pseudomas aeruginosa, enterokokken en bacilli. Een tweede probleem zijn toxische stoffen. Op oude begraafplaatsen kan de bodem verontreinigd zijn met metaalzouten van arsenicum, waarmee in vroegere eeuwen lijken werden geconserveerd. Op meer recente begraafplaatsen kunnen in het lichaam aanwezige zware metalen als lood en kwik en ‘langlevende’ organische stoffen, zoals dioxinen, PCB’s, diverse gebromeerde en gefluorideerde stoffen, bijdragen aan bodemvervuiling. Met lood of zink beklede kisten en loden grafmonumenten kunnen eveneens de bodem vervuilen. Ook het materiaal dat bij de verharding van paden wordt gebruikt kan een probleem vormen. Op de Maastrichtse begraafplaats Tongerseweg zijn paden bijvoorbeeld verhard met zinkassen, waardoor de bodem ernstig vervuild is geraakt.”
Hij concludeert: “Mijns inziens kan grond van begraafplaatsen pas na gunstig uitvallend grondig onderzoek met droge ogen worden vrijgegeven voor het verbouwen van eetbare gewassen.”
Kweepeergelei
Toch gebeurt het al, eten van de begraafplaats. Johan Mullenders, de ‘bomenman’ van De Nieuwe Ooster, vertelt dat er ‘een prachtige kweepeerboom’ op de begraafplaats staat ‘met veel vruchten’. “Sommige mensen, waaronder onze vorige directeur, maken daar verschillende producten van, zoals jam en gelei. Ook staat er een pruimenboom, geplant op verzoek van een nabestaande. Vorig jaar zaten daar maar liefst zeven kilo pruimen aan. En die zijn allemaal opgegeten hoor, ook door onze collega’s.”
Is dat wel veilig? Carla van der Elst laat weten dat ‘de grond van De Nieuwe Ooster steeksproefsgewijs getest en schoon bevonden is. Maar: “De grond is niet speciaal getest met het oogmerk om er voedsel op te verbouwen.” Mullenders: “Het is helemaal niet raar om fruit te eten van bomen die op een begraafplaats groeien. De bomen nemen gewoon de voedingstoffen op die ze nodig hebben en daar zit niets ‘menselijks’ meer aan. Maar ik weet dat de gedachte aan eten van de begraafplaats niet bij iedereen in de ‘smaak’ valt.” (Met begraafplaatshoning hebben weinig mensen moeite.)
Wat overigens niet wil zeggen dat je die fruitbomen daarom niet zou moeten planten. Want ook als je het fruit of de gekweekte groente op het graf niet wilt eten, het heeft wel degelijk een functie. De bloesem in het voorjaar is prachtig én goed voor hommels en bijen, het (afgevallen) fruit is voedsel voor vogels en andere dieren. En het kan troost bieden. Van der Elst: “Ik ontleende als jong volwassene enorm veel troost aan het feit dat op het graf van mijn moeder bosaardbeitjes groeiden. Dat mijn moeders energie niet verloren ging maar via de vruchtjes tot voedsel diende voor de vogels, was voor mij een bijna spirituele ervaring. Ze was wel weg, maar ze was niet weg en ze zou ook nooit helemaal weg zijn.”