Vrijwilliger past prima in professionalisering
Ze doen de administratie, maaien het gras en knippen de heg. Veel kleine begraafplaatsen draaien op vrijwilligers. En dat is mooi, vindt LOB-voorzitter Franc Korsten. Maar hij waarschuwt begraafplaatsen die lage tarieven hanteren, enkel vanwege de lage kosten door het werken met vrijwilligers. Want vrijwilligers kunnen wegvallen, en wat dan?
“Toen mijn vader in 1984 overleed, werd ik geconfronteerd met een branche waarvan ik dacht: dat kan beter. Ik vond dat het veel te veel op de automatische piloot ging. Het was niet klantvriendelijk; niet gericht op de nabestaanden, maar op de eigen organisatie,” blikt Franc Korsten terug. Die ervaringsprikkel leidde er negen jaar later toe dat Korsten zich opgaf als vrijwilliger bij Stichting Begraafplaatsen Nijmegen. Inmiddels geeft Korsten, in zijn dagelijkse leven directeur van een financieel adviesbureau en een ICT-bedrijf, daar leiding aan en is hij, als vrijwilliger, LOB-voorzitter. Een vrijwilliger over vrijwilligers.
“Bij heel veel begraafplaatsen werken nog vrijwilligers. Hoeveel? Dat weet ik niet. Ik weet wel dat protestantse en katholieke begraafplaatsen, de kleinere, met vrijwilligers werken. Vrijwilligers onderhouden die begraafplaatsen: ze doen de administratie, maar ze maken ook de graven, maaien het gras en knippen de hagen. Het ‘vrijwilliger zijn’ is niet aan leeftijd gebonden. Ik ben in 1993 begonnen als vrijwilliger op deze begraafplaats. Toen was ik 35 jaar, en ik denk niet dat ik een uitzondering ben.”
“De vrijwilligers moeten we koesteren. We kunnen nog niet zonder. Tegelijkertijd waarschuw ik de besturen van begraafplaatsen: stem je tarieven niet af op vrijwilligers. Je moet ook met betaalde krachten je werk als begraafplaats kunnen voortzetten, zonder dat je daarvoor je tarieven in één klap sterk moet verhogen. Je moet in de tarieven geen rekening houden met de inzet van vrijwilligers.”
Goed noch slecht
“Kijk je naar de begraafplaatsen, dan zijn er drie groepen. De gemeentelijke begraafplaatsen, die werken met betaalde krachten. Dan hebben we de bijzondere begraafplaatsen, die vaak met vrijwilligers werken. En dan ook nog begraafplaatsorganisaties zoals Stichting Begraafplaatsen Nijmegen. Wij hebben hier zo’n tien betaalde krachten. Wij hebben twee eigen begraafplaatsen – Jonkerbos en Daalseweg – en beheren drie begraafplaatsen van de gemeente Nijmegen. Er zijn in Nijmegen ook nog kleinere begraafplaatsen. Aan de Dennenstraat bijvoorbeeld; daar zit een heel goede vrijwilliger op. Bij de begraafplaats aan de Groenestraat ook. Het gaat om de vraag: wie is de eigenaar? Is het de kerk, dan heb je eerder vrijwilligers dan wanneer het een organisatie is die gespecialiseerd is in het uitvaartwezen.”
“Dat veel begraafplaatsen met vrijwilligers werken komt denk ik door de betrokkenheid van vrijwilligers bij de kerk, bij de geloofsgemeenschap. Dat is altijd zo geweest. Maar dat zal afnemen. Dat zien we al. Het maken van graven, het openen en sluiten met de hand, moet je sowieso niet door vrijwilligers laten doen. Dat is veel te zwaar. Ik zie ook al dat steeds meer begraafplaatsen het totale beheer uitbesteden.”
“Voor een begraafplaats is het goed noch slecht om met vrijwilligers te werken. Je moet een goede kracht koesteren, maar ook een goede betaalde kracht. Het ligt aan de inzet. Zorg dat krachten voldoende deskundig zijn. Een vrijwilliger die overdag bij een hoveniersbedrijf werkt en in zijn vrije tijd de hagen knipt bij een begraafplaats: ik denk niet dat die minder deskundig is dan een tuinman in vaste dienst. Om die deskundigheid te bevorderen geven we als LOB boeken uit, bijvoorbeeld over wat de Arborichtlijn voor begraafplaatsen betekent en dit (hij schuift het Handboek begraven en begraafplaatsen over de tafel naar voren, HP) hebben we net uitgebracht. Nee, die zijn niet speciaal voor vrijwilligers, maar wel op de praktijk geschreven voor iedereen die op een begraafplaats werkt.”
Niet afhankelijk zijn
“De vrijwilliger past prima in de professionalisering van begraafplaatsen die de LOB nastreeft. Er zullen er best zijn die het minder goed doen, maar dat is bij betaalde krachten ook zo. Kijk, ik ben ook vrijwilliger, als LOB-voorzitter. Ik denk niet dat een betaalde voorzitter het beter zou doen. Het gaat erom: wat is de drijfveer om je functie uit te oefenen?
Wat mijn drijfveer is? Dat is om begraafplaatsen in hun totaliteit professioneel en transparanter te maken. Om het uitvaartwezen hangt nog te veel de mist dat er veel te veel onterecht wordt verdiend. Wij zitten in een segment waar veel verdriet zit, wij moeten er voor zorgen dat het verdriet niet groter wordt.”
“Een voordeel van werken met vrijwilligers zijn de kosten. Als je tegelijkertijd de tarieven aanpast aan het werken met betaalde krachten, dan bouw je reserves op. Dat is niet mijn ideaal, maar je moet er in je prijsstelling voor zorgen dat je niet afhankelijk bent van vrijwilligers. Ik ken voorbeelden van begraafplaatsen waar, na het wegvallen van vrijwilligers, de tarieven steil omhooggingen. Het lijkt me niet goed dat dat gebeurt.”
“Het nadeel van werken met vrijwilligers is de afhankelijkheid. Als de vrijwilliger plotseling opzegt – en daar heeft hij recht op – kan het zijn dat er een leemte ontstaat. Bij betaalde krachten heb je iets meer te eisen dan bij vrijwilligers. Wat je in de praktijk wel eens ziet, is dat een vrijwilliger overlijdt, waardoor de begraafplaats in de problemen komt. Daarom is het zo belangrijk – en ik herhaal het nog eens – dat je je tarief daar op afstelt. Anders kom je, als je iemand inhuurt, snel in de financiële problemen.”
“Of vrijwilligers lastiger zijn aan te sturen? Ik zeg altijd: vrijwilligerswerk is niet vrijblijvend. Meestal zijn vrijwilligers heel trouwe mensen, die niet zomaar opstappen. Meestal heeft het ook een heel specifieke reden dat ze vrijwilliger zijn: ze hebben bijvoorbeeld een dierbare liggen op die begraafplaats. Vrijwilligers of betaalde krachten… het heeft uiteindelijk met De Mens te maken.”