‘Foute graven’
Wat te doen met graven van personen die om een of andere reden uit de gratie zijn geraakt? Kunt u deze het beste maar geruisloos laten verdwijnen, er een mooie struik voor zetten, of zijn er andere opties?
Dit artikel gaat niet over grafmonumenten die slecht geconstrueerd zijn of die tegen uw wil zijn geplaatst. Wel gaat het over graven van personen die door hun werk, houding, visie of gedachten als ‘fout’ aangemerkt kunnen worden. Hoewel de term ‘foute graven’ veelal geassocieerd wordt met de Tweede Wereldoorlog, zijn dergelijke personen uiteraard niet voorbehouden aan één periode in onze geschiedenis. Bovendien is onze visie op wat de persoon heeft gedaan onderhevig aan verandering. Wat ooit werd bejubeld, kan jaren later worden verguisd en daarmee dan ook de personen die we ermee associëren. Dergelijke personen kunnen op uw begraafplaats begraven zijn in een tijd dat ze nog bejubeld werden. Vandaag de dag kan dat heel anders zijn.
Ontstaan ‘foute graven’
In de Tweede Wereldoorlog kwamen in Nederland duizenden mensen om het leven: verzetsmensen en militairen, Joden en andere vervolgde bevolkingsgroepen, neergestorte geallieerde piloten, maar vooral ook vele onschuldige burgers. Hun graven zijn een belangrijke herinnering aan die verschrikkelijke tijd. Daarom maken oorlogsgraven een belangrijk onderdeel uit van het Nederlandse funeraire landschap. Maar de Tweede Wereldoorlog liet niet alleen de graven achter van de ‘goeden’. Er waren immers ook nog de ‘fouten’, zij die zich niet hadden gedragen in het belang van ons land en zich schuldig hadden gemaakt aan misdaden. Deze graven van oorlogsmisdadigers, collaborateurs, NSB’ers en ook Duitse gevallenen in Nederland, zijn nauwelijks beschreven. De ‘foute graven’ van al die duizenden Duitsers zijn na de Tweede Wereldoorlog zorgvuldig van onze begraafplaatsen verwijderd. De stoffelijke overschotten zijn bijna allemaal overgebracht naar de grootste oorlogsbegraafplaats in Nederland: de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn (Limburg). Hier rusten meer dan 30.000, voornamelijk Duitse slachtoffers van de oorlog. Onder hen tientallen collaborerende Nederlanders, maar ook velen die stierven in Duitse krijgsdienst. Maar goed of fout, verzetsheld of NSB’er, Nederlander of Duitser – het zijn allen slachtoffers van de oorlog.
In de loop der jaren zijn naast de vaak duidelijk zichtbare Duitse graven ook veel graven van NSB’ers en andere collaborateurs geruimd. Nabestaanden werden vaak liever niet herinnerd aan het oorlogsverleden van hun geliefde en van veel graven werden dan ook de grafrechten opgezegd. Zonder veel omzien zijn die graven geruimd en de grafmonumenten vernietigd. Omstreden symbolen waren soms al veel eerder verwijderd. De na de oorlog geëxecuteerde oorlogsmisdadigers kregen in veel gevallen een algemeen graf, dat meestal al na tien jaar werd geruimd. Slechts in enkele gevallen werd toestemming gegeven het lichaam alsnog in een familiegraf te begraven, soms ook omdat autoriteiten bang waren voor het ontstaan van bedevaartsplekken.
Inventarisatie
Een inventarisatie van ‘foute’ graven is altijd op basis van een subjectief oordeel. Men dient daarom vooraf duidelijk vast te leggen wat men onder ‘fout’ verstaat. Bovendien is een inventarisatie mogelijk niet zonder gevolgen. Wanneer ‘foute graven’ zoals die uit de Tweede Wereldoorlog, onder de aandacht gebracht worden, gaan de media er vaak slecht mee om. Het idee om aandacht te besteden aan fout erfgoed levert veelal negatieve verhalen op, waardoor de historische en culturele aspecten snel onderbelicht raken. Wanneer nog een stap verder wordt gegaan, bijvoorbeeld om dergelijke graven te beschermen, dan raken zaken soms helemaal in een stroomversnelling. Het voornemen om het graf van een NSB’er in Roermond aan te wijzen als rijksmonument leidde in 2000 en de jaren daarna tot felle discussies. Toen het monument in 2005 eindelijk kon worden ingeschreven in het register van beschermde rijksmonumenten waren er heel wat woorden aan besteed. Door het monument aan te wijzen als rijksmonument zou deze foute persoon verheerlijkt worden en zouden de wonden uit de Tweede Wereldoorlog weer worden blootgelegd. Dat was precies niet de bedoeling. Het ging juist om de bijzondere symboliek die een bepaalde periode in de Nederlandse geschiedenis met zich meebracht. Deze ‘Germaanse’ symboliek dreigde te verdwijnen – wat bescherming rechtvaardigde. Veel specifieke symboliek, wolfsangels, runentekens en levensvlammen die bij deze subcultuur hoorden, zijn nog maar sporadisch te vinden in Nederland. Bij inventarisaties duikt nog wel eens een swastika op, maar dat is in de meeste gevallen geen nazi-hakenkruis, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. Het gaat meestal om symboliek van de soefi-beweging die in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw opkwam in Nederland.
Een voorzichtige schatting zou vandaag de dag een twintigtal grafmonumenten met nog aanwezige specifieke symboliek opleveren. Bijzonder is dat in enkele gevallen deze symboliek pas na de Tweede Wereldoorlog is aangebracht, in een enkel geval zelfs pas in 1974. Grafmonumenten zonder deze specifieke symboliek zijn groter in aantal, maar de namen zijn veelal vergeten, anders wel ver weggestopt in een hoekje van ons collectieve geheugen. Als er nog graven bestaan, zijn ze voor de meeste mensen onbekend. Het in kaart brengen van dit specifieke ‘foute erfgoed’ is daarmee juist van nog groter belang geworden. Het vertegenwoordigt immers een uniek aspect binnen onze geschiedenis – en niet alleen funerair gezien.
Omgang met ‘foute graven’
Aandacht voor ‘foute graven’ kan oude wonden openrijten of het idee wekken dat een bepaald gedachtegoed verheerlijkt wordt. Dat mag zeker niet gebeuren. Maar juist met deze ‘foute graven’ valt het hele verhaal te vertellen, met respect voor zowel slachtoffers als nabestaanden. Alleen met de plussen en minnen kan de balans in de geschiedenis gevonden worden. Juist die minnen moeten niet uitgewist worden.
Maar aan ‘foute graven’ zit meer vast. Zo zal niemand de graven van misdadigers zoals begraven op de begraafplaats van Veenhuizen als ‘fout’ beschouwen. In Veenhuizen liggen ambtenaren, bewaarders en gevangenen allen op één plek, waarmee het complete verhaal van ons gevangenissysteem verteld kan worden. Zo moet ook het volledige verhaal van donkerder perioden in de Nederlandse geschiedenis in zijn geheel verteld kunnen worden. Het in kaart brengen en behouden van graven die herinneren aan dergelijke perioden is dus aan te moedigen.
Van Heutsz
Foto: Leon Bok
We hoeven in Nederland niet alleen naar de Tweede Wereldoorlog te kijken voor ‘foute graven’. Zo is ook het grafmonument voor generaal Van Heutsz (1851-1924) in de loop der jaren omstreden geraakt. Van Heutsz is verantwoordelijk voor de dood van duizenden inwoners van Atjeh. Aan het eind van de 19e eeuw werd hij geroemd om zijn daden, maar in de tweede helft van de 20e eeuw veranderde de bewustwording en kwamen Van Heutsz’ daden in een ander licht te staan. De tombe van Van Heutsz op begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam dient nu dan ook niet alleen als diens laatste rustplaats, maar ook als een vermaning naar het verleden.
Een voorbeeld
Op Soestbergen ligt een vooraanstaande NSB’er begraven. Robert van Genechten (1894-1945) was tijdens de Duitse bezetting onder meer procureur-generaal bij het Gerechtshof in Den Haag. Van Genechten maakte in december 1945 zelf een einde aan zijn leven, nadat hij eerder door het Bijzonder Gerechtshof ter dood was veroordeeld. Aanvankelijk werd hij begraven in een anoniem graf in Den Haag, waar ook Anton Mussert en Max Blokzijl werden begraven na hun executie. Als enige kreeg de familie toestemming om Van Genechten te herbegraven. Dat gebeurde in Utrecht, waar ook zijn zoon lag begraven. Op het graf is een monument geplaatst van de hand van Chris Agterberg, een trouw NSB-lid. Bijzonder detail is dat Van Genechten bij leven Agterberg al opdracht gaf voor ontwerp van het grafmonument.
Al jaren maakt het grafmonument voor Van Genechten onderdeel uit van een wandeling die de gemeente Utrecht over de begraafplaats heeft uitgezet. Daarmee laat de gemeente zien dat het grafmonument een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de geschiedenis van de begraafplaats en daarmee de stad Utrecht.
Agterberg zelf ligt begraven op Kovelswade. Hij stierf in 1948 na een lange ziekte, nadat hij 1947 was veroordeeld, waarbij rekening werd gehouden met zijn naderend einde. Het graf van Agterberg is een voorbeeld van een onherkenbaar ‘fout graf’.
Foto: René ten Dam
De wolfsangel, een heraldisch symbool of runeteken dat door NSB’ers ondermeer gebruikt is als ornament en herkenningsteken.
Foto: Leon Bok