Opleidingen
Groene mbo’s zouden heel goed personeel voor begraafplaatsen kunnen leveren. Toch hapert die route. Een enkele leerling loopt stage op een begraafplaats, maar fulltime werken op een begraafplaats? “Ik denk dat er voor veel leerlingen te weinig uitdaging in zit,” zegt een mbo-docent.
“Het hoveniersvak is nog steeds populair. Het gaat behoorlijk goed. Dit jaar hebben wij een lichte stijging in het dagonderwijs,” vertelt Eric van Gijtenbeek, teamleider groen bij AOC Groene Welle in Zwolle. Ongeveer honderd leerlingen volgen de opleiding tot hovenier en groenvoorziening op zijn school, schat Van Gijtenbeek. Daarvan zullen dit jaar ongeveer twintig leerlingen hun studie afronden. Die zijn verspreid over drie niveaus: niveau 2 leidt op tot medewerker hovenier, niveau 3 tot vakbekwaam hovenier en niveau 4 tot middenkader hovenier.
De Groene Welle is een van de twaalf AOC’s (agrarische opleidingscentra) die in Nederland hoveniers opleiden. Het aantal studenten op hoveniers(achtige) opleidingen is tussen 2005 en 2009 gestegen van 5.772 tot 6.908, zo rekende mbo-onderzoeksbureau Aequor, op verzoek van De Begraafplaats uit. Aequor schat dat jaarlijks 2.000 leerlingen met een diploma van een middelbare hoveniersopleiding de school verlaten. Ongeveer tweederde heeft een dagopleiding gevolgd, de rest is een dag in de week naar school gegaan, naast het werk.
Of deze leerlingen de begraafplaats als begeerlijke werkplek zien, hangt onder andere af van de arbeidsmarkt. Annemarie de Mooij, onderzoekster arbeidsmarktinformatie bij Aequor: “Wij hebben vacatureonderzoek gedaan in 2008. Daaruit bleek dat de kansen voor mbo’ers goed zijn. Dat betekent dat minder goede sectoren daar last van hebben. Er zijn gewoon te weinig gediplomeerden voor de arbeidsmarkt.” Of begraafplaatsen onder de ‘minder goede sectoren’ vallen, is onduidelijk. Tot nu toe wordt namelijk niet geregistreerd hoe gediplomeerden uitwaaieren over de arbeidsmarkt.
Stage
Bij dat uitwaaieren speelt allicht een rol welk beeld een afgezwaaide leerling heeft van een werkveld. Stages zorgen voor een eerste kennismaking, maar daar lijken begraafplaatsen de boot te missen. Van Gijtenbeek: “Ik zit hier nu voor het vijfde jaar en zie alle stagecontracten voorbijkomen. Stage lopen alleen op een begraafplaats? Nee, dat heb ik nog nooit gezien. Terwijl we in Zwolle bijvoorbeeld toch een heel mooie begraafplaats hebben: Kranenburg. Áls leerlingen al op een begraafplaats komen, dan is dat omdat ze bij de gemeente werken. Als ze dan in de wijk komen waar de begraafplaats is, dan pakken ze die even mee.” Op school blijft het werken op een begraafplaats doorgaans uit zicht. “Wij bieden wel een cursus ‘werken op begraafplaatsen’ aan, maar daar doen bijna alleen maar mensen aan mee die al werken op een begraafplaats. De dagschoolleerlingen komen daar niet mee in aanraking. Pas als ze op een begraafplaats werken, komen ze terug.”
Ook de leerlingen van Wim Jansen, docent tuin, park en landschap aan AOC Helicon in Nijmegen, belanden maar sporadisch op een begraafplaats. “In het verleden kwamen we nog wel op Jonkerbos (Nijmeegse begraafplaats, H.P.). Dan was het heel veel haag knippen, snoeiwerk in de winter, af en toe een laan bomen snoeien en onkruidbestrijding. En daar bleef het dan een beetje bij. Een graf delven bijvoorbeeld, dat deed een gespecialiseerd iemand. Dat was voor leerlingen veel te link: met zo’n machine tussen al die kruizen.” Zodoende vindt hij een stage op een begraafplaats nog wel geschikt voor de eerste klas, maar daarna niet meer. “Het werk is vooral op onderhoud gericht. En de opleiding is in het tweede en derde jaar vooral op aanleg en ontwerp gericht. Je kunt je als hovenier niet echt uitleven op een begraafplaats. Ik denk dat er voor veel leerlingen te weinig uitdaging in zit.”
Dat vindt ook docent tuin en landschap Martin Knol van AOC Terra in Groningen, maar die beperktheid hoeft geen bezwaar te zijn. “Ze kunnen bepaalde handelingen voor groot onderhoud goed oefenen,” vertelt hij. “Wij hebben hier de Selwerderhof, een grote begraafplaats in Groningen. En de Stille Hof, in Hoogezand. Daar zit een stagebegeleider die het heel leuk vindt om zo’n jongen warm te maken voor het vak.” Die beheerder is Jacob Schoenmaker. Momenteel werken er twee stagiaires op zijn begraafplaats in Hoogezand. “De meeste leerlingen denken pas gaandeweg: dit is heel mooi werk, het hoveniersvak in combinatie met een stukje hulpverlening,” vindt Schoenmaker. Een van zijn stagiaires is eerstejaars mbo-student Ronald van Dijk (niveau 3), die nog tot half juni stage loopt op de Stille Hof. Dat bevalt hem prima. “Het is afwisselend werk. De ene dag doe je onderhoud, de andere dag heb je er een begrafenis tussendoor. De eerste keer was het wel even wennen. Vandaag hadden we om half vier een begrafenis, een kleintje. Dat houdt in: één kelder diep en alleen naaste familie erbij. Daarnaast hebben we onderhoud gedaan: we hebben buxus gesnoeid en andere planten. Als het zou kunnen, zou ik hier best willen werken.” Van Dijk is de enige leerling uit zijn klas die op een begraafplaats werkt. “Je hebt er alleen maar voordeel van,” meent hij. “Je kunt er meer kanten mee op.”
Dankbaar werk
Kennismaken met begraafplaatsen hoeft niet via een stage op een begraafplaats. Teamleider groen Bert Beekhof van AOC Helicon in Boxtel: “Het merendeel van de leerlingen loopt stage bij bedrijven en er zitten ook bedrijven bij die groenonderhoud doen bij begraafplaatsen.” Zo ook Bart Vervoort (20), leerling niveau 4. Hij liep stage bij De Meent en werkte onder andere twee weken op de begraafplaats van Terheijden (bij Oosterhout). “Wij hebben gewoon snoeiwerkzaamheden gedaan, er stonden veel leilindes. We hebben ook graven gegraven. Als je erover nadenkt, is dat best raar. Je komt ook wel eens oude restanten tegen en dan moet je goed opletten waar je de grond neerkiept.” Dat werk ging goed, maar vaste werknemers vertelden hem dat ze bij het opgraven wel eens op overblijfselen waren gestuit die onder het grondwaterpeil hadden gelegen en daardoor niet vergaan waren. Een van de arbeiders was door de stank die daarbij vrijkwam onwel geworden.
Niettemin zegt Bart Vervoort: “Ik vond dat werk op de begraafplaats dankbaar werk. Je krijgt constant complimenten van de vrijwilligers die voor de kerk werken en van de mensen die de begraafplaats bezoeken. Dat alles er mooi uitziet.” Toch heeft hij bedenkingen bij een fulltime baan op een begraafplaats. “Het lijkt me leuk om te snoeien en af en toe een graf te delven, maar niet iedere dag. Als je elke dag een graf moet graven en je moet dan wachten tot je het dicht moet gooien en dan is de dag weer voorbij… Ik weet niet of ik het dan nog leuk vind. Wel als je bijvoorbeeld opgeroepen wordt.”
Een enkele keer blijft de ervaring die leerlingen opdoen op begraafplaatsen niet beperkt tot snoeien, graven en ander fysiek werk. Dat laatste is vooral geschikt voor eerstejaars, vindt ook docent groen Paul Wolters van het Citaverde in Roermond. Ouderejaars moeten oefenen met het ontwerpen van cultuurlandschap. Een enkele keer komen ze bij hun eindopdracht voor een gemeente of architectenbureau een begraafplaats tegen. “Vorig jaar was er een kerkhof met oude monumentale bomen die schade aanbrachten aan graven,” schetst Wolters de aanleiding voor zo’n opdracht. “En er moest een wandelroute op de begraafplaats komen, omdat er allerlei in de regio bekende mensen lagen. Een van de leerlingen heeft daarvoor nu een ontwerpplan gemaakt. Dat was extra moeilijk, omdat het kerkhof voor de helft van de gemeente is en voor de andere helft van het kerkbestuur.”
De rust…
Het is een ver-van-mijn-bedshow voor Ben Derks, die vorig jaar zijn mbo-studie medewerker hovenier (niveau 2) afrondde. Van een ontwerp maken zal het waarschijnlijk niet komen en in tegenstelling tot Bart Vervoort vindt Derks het juist wel fijn om fulltime op een begraafplaats te werken. “Schitterend,” zo oordeelt hij over het hovenierswerk op begraafplaats Heselenberg in Groesbeek, aan de rand van het bos. “De waardering die je krijgt… de rust… en het is gevarieerd werk. Het onderhoud van graven, snoeien, betonbanden storten, nieuwe aanplant, gras zaaien. Het is van alles,” vertelt hij op een donderdagochtend, als hij met zijn collega in het beheerdershuisje aan de koffie zit.
Maar ook voor Ben Derks was werken op de begraafplaats niet zijn eerste keuze. Dertig jaar werkte hij als pannendekker. Toen werd hij echter ziek en belandde bij Breed, een sociale werkvoorziening. Die zette hem vier jaar geleden aan het werk op de Groesbeekse begraafplaats. Een jaar later begon hij met de opleiding medewerker hovenier. Nu is hij blij dat de gemeente Groesbeek hem heeft gevraagd om te blijven. Na de koffie loopt Derks (53) met zijn schoffel naar een rij graven toe. Vandaag staat grafonderhoud op het programma: schoffelen en uitharken van onkruid en graskanten snijden.