Groen inplaats van zwart (deel1)
Zoals dat voor veel Nederlanders met een tuintje geldt, zo hebben ook begraafplaatsbeheerders de neiging om onkruid zo rigoureus te verwijderen dat plantjes helemaal vrij ‘in het zwart’ staan. Maar waarom toch zo vasthouden aan die zwarte aarde? Met bodembedekkers wordt het een mooi groen geheel én u heeft er veel minder onderhoud aan.
Ik zie mijn vader nog staan schoffelen in onze achtertuin. Dat is nu alweer zo’n veertig jaar geleden. Lange broek, wit hemd en het zweet parelend op z’n voorhoofd: vooral met warm weer en een brandende zon was het resultaat optimaal. Al dat omgeschoffelde onkruid lag in minuten tijd verlept op de grond. Alle planten weer keurig als groene eilandjes in de zwarte grond. Zo’n 20 jaar geleden deed mijn stiefvader – boer in ruste – precies hetzelfde. Zijn favoriete bezigheid op de zaterdagmiddag. Daarna genietend van een kopje thee met een lange vinger, uitkijkend over de zwarte vlakte met hier en daar een vaste plant of heester die mocht overleven. “En Wim, ligt de tuin er niet keurig bij?” Hij wist natuurlijk dat ik een groenopleiding had gevolgd. Ik kon het nooit over mijn hart verkrijgen om betweterig te melden dat het ook anders kan. “Hendrik, keurig geschoffeld hoor. De tuin kan zo weer de zondag in,” huichelde ik. Na de thee gingen er dan altijd nog wat handjes met wittige korrels uit een grote, bruine papieren zak over de kale grond. Mocht er nog een onkruidje de euvele moed hebben om de kop op te willen steken… Zoveel is er niet veranderd sindsdien. In ons straatje, met voornamelijk bewoners die al jaren van hun pensioen genieten, zien de meeste tuinen er nog net zo uit. Men kijkt altijd wat meewarig over de ligusterhaag onze ‘onkruidtuin’ in. Geen vierkante centimeter grond te zien. Alles volledig dichtgegroeid met van alles en nog wat. Als er dan toch nog iets geplant wordt, bolgewassen bijvoorbeeld, dan moet er eerst ruimte gemaakt worden; uitlopers en takjes wegknippen, dan door blad- en humuslaag en dan pas de zwarte grond. Toch kijkt men dan graag in het voorjaar naar de vele bloeiende bolletjes tot ver in juni: van sneeuwklokjes tot sieruitjes. Langzamerhand overgaand in de vaste planten; van lievevrouwebedstro tot de herfstasters. Bijen en helaas veel te weinig vlinders doen zich tegoed aan de nectar. Ook vele soorten hommels; het insect met de hoogste aaibaarheidsfactor, komen tevreden brommend langs. Veel zwart. Zo, het groene sfeertje is gezet.
En dan nu de begraafplaats
Wat ziet u: zwart of groen? Ik zie meestal veel zwart. “En wat is daar dan verkeerd aan?”, hoor ik u al roepen. Helemaal niets natuurlijk. Ik wil me ook helemaal niet gaan afzetten tegen dit beeld; deze uitstraling heeft een bepaalde bekoring. Als u en de grafbezoekers dit mooi vinden, ja zelfs zeer op prijs stellen, dan laat u dit zo natuurlijk. Verder lezen heeft dan niet zoveel zin. De rest van dit artikel gaat namelijk over ‘groen’ in plaats van ‘zwart’. Om de grafvakken zwart te houden gebruikt u waarschijnlijk Casoron G of een ander chemisch onkruidbestrijdingsmiddel. Zo niet, dan wordt er in het groeiseizoen toch in ieder geval eenmaal per zes weken geschoffeld. Dat is toch behoorlijk onderhoudsintensief. Terwijl: als de bodem is dichtgegroeid, dan is het onderhoud vrijwel nihil; eventueel door de beplanting schietende onkruiden moeten nog even weggetrokken worden en een te fanatiek groeiende bodembedekker moet worden bijgesnoeid. Maar veel meer is het niet. U heeft dus eindelijk tijd om de klussen te doen die anders steeds blijven liggen. Een doorgewinterde, door schade en schande wijs geworden beheerder gelooft hier helemaal niets van natuurlijk. Nou, schrijver dezes (met 27 jaar ervaring) daagt u graag uit. Oké, u hoeft natuurlijk niet meteen de hele begraafplaats dicht te planten met bodembedekkers. Maar doe nu eens een proef met dat braakliggende hoekje daarachter, waar toch niet veel mensen meer op grafbezoek komen. Zet er desnoods een bord neer om het publiek op de hoogte te stellen van uw proef.
Hoe gaat u te werk?
Als er jaar in jaar uit gewerkt is met bestrijdingsmiddelen, dan moet u het beplanten een jaartje uitstellen. De bodem is zo dood als een pier en bevat vaak nog zoveel residu van een middel (zeker bij Casoron G), dat dit nog één tot twee jaar kan doorwerken. Uw proefveldje in komend groeiseizoen alleen schoffelen en niet korrelen of spuiten met een bestrijdingsmiddel; even iets meer werk dus. Gebruikt u geen chemie, dan kunt u gelijk aan de gang. Spit of frees een laagje compost door de bodem als deze humusarm is. Plant vervolgens een geschikte bodembedekker, bij voorkeur vrij dicht. Afhankelijk van de soort 5 tot10 stuks per m2. En dan het onderhoud. Gebruik geen schoffel, maar ga onkruid rapen. Hierdoor breekt u geen uitlopers af en u laat de bodem met rust. Toegegeven, het eerste jaar heeft u het drukker dan voorheen. Okee, ook het tweede jaar heeft u nog maar nauwelijks tijdswinst. Maar vanaf het derde jaar is alles dichtgegroeid en zie: u heeft ineens zeeën van tijd. Qua onderhoud en bedekking is de Pachysandra terminalis mijn favoriet. Wellicht niet moeders mooiste, maar dat laat ik graag aan u over. Succes met de proef. De fauna en hopelijk ook de bezoeker is u dankbaar! “
Lees ook het artikel Groen in plaats van zwart (deel 2).