Begraafplaatsen geen begeerde koopwaar voor uitvaartgiganten
Ondernemers hebben baat bij een vrije markt. Toch staan de grote uitvaartmaatschappijen, die zich bij uitstek op deze vrije markt zouden kunnen begeven, niet te springen om overname van begraafplaatsen. Roepen dat de grafrechten te hoog worden is n, maar het daarom zelf beter en goedkoper doen is een tweede.
Zowel gemeenten als particuliere bedrijven zijn prima in staat begraafplaatsen te exploiteren, vindt directeur Peter van Wageningen van uitvaartorganisatie Yarden. “Maar er is geen aanleiding om meer te privatiseren,” vindt hij tegelijkertijd. “Wij hebben een aantal begraafplaatsen en die willen we netjes exploiteren, maar we streven niet naar verdere uitbreiding. Wij zijn geen begraaforganisatie, maar een uitvaartorganisatie.” En daarmee lijkt het hele verhaal van privatiseren van begraafplaatsen in één klap verteld: privatiseren kan, maar hoeft niet.
Vorig jaar kwamen Monuta en Dela met onderzoeken naar buiten waaruit bleek dat in sommige gemeenten de tarieven voor graven op gemeentelijke begraafplaatsen fors de lucht in schoten. Daarmee ontstond het beeld dat een begraafplaats een lucratieve business kan zijn. Toch staan Monuta en Dela en andere uitvaartverzorgers niet opeens klaar om in deze markt te springen.
Kees Hollestelle, manager begraafplaatsen en crematoria bij Monuta, wil zeker niet beweren dat Monuta hoe dan ook goedkoper kan begraven dan gemeenten. “Ik ga niet zeggen: het is te duur,” zo verwijst hij terug naar de onderzoeksresultaten. “Dan moet je de situatie kennen. Je kunt je alleen wel de vraag stellen: als het in plaats A drieduizend euro goedkoper kan dan in B; hoe kan dat?” Op de suggestie dat er valide argumenten voor zo’n prijsverschil kunnen zijn, net als voor fikse tariefstijgingen, reageert Hollestelle: “Daar ga ik geen oordeel over geven.”
Zelf heeft Monuta drie begraafplaatsen in eigendom. De uitvaartorganisatie staat niet te popelen om nieuwe over te nemen. “Wij zoeken het niet op. Als we worden gevraagd door een gemeente, dan nemen we dat in onderzoek. Een reden om het niet te doen zou kunnen zijn dat er een behoorlijk bedrag bij moet voor achterstallig onderhoud. Het kan ook te maken hebben met contractvormen: bijvoorbeeld dat je als begraafplaats verplicht bent oude grafstenen te vervangen. En met de vraag of er een voorziening is voor onderhoud van monumenten. Of dat de gemeente zegt: je moet het voltallige personeel overnemen.” Aan de andere kant heeft een eigen begraafplaats ook pluspunten, aldus de manager: meer invloed op de tarieven en meer mogelijkheden voor asbestemming.
Hoeveel begraafplaatsen geprivatiseerd zijn is niet gemakkelijk te zeggen. De administratie van de LOB geeft wel aan welke begraafplaatsen lid zijn, maar niet of de gemeente of een kerkelijke instelling de eigenaar is, of een uitvaartonderneming. De vier grote uitvaartverzorgers Yarden, Monuta, Dela en de Facultatieve Groep hebben samen twaalf begraafplaatsen.
Winst maken
Ook al waaien alle vlaggen goed, het blijft lastig om winst te maken. Hollestelle: “Het streven is eerder om kostendekkend te werken. Om pure winst te maken moet je heel veel begrafenissen doen. Dat is een moeilijk verhaal. Komt bij dat een begraafplaats onderhoudstechnisch veel kost, en milieunormen steeds strakker worden.”
“Maar het hoort bij het uitvaartgebeuren,” vervolgt hij. “Ik zie er meer interessante dan nadelige aspecten aan.” Zo geeft Monuta-begraafplaats Oud Eik en Duin in Den Haag, met veel bekende Nederlanders en tal van monumenten, volgens de manager, een uitstraling ‘dat je in alle vakgebieden goed thuis bent.’
Gemeenten staan niet in de rij om hun begraafplaats van de hand te doen. Hollestelle: “Wij krijgen de vraag een aantal malen per jaar gesteld. Wij hebben nu net Schifferheide in Kerkrade overgenomen. De reden om dat te doen was dat we daar een crematorium en een uitvaartcentrum konden bouwen. Als het alleen de begraafplaats was geweest hadden we daar nog eens heel goed over moeten nadenken.” Een crematorium is volgens de manager gemakkelijker te beheren.
Ook voor Yarden heeft de tandem begraafplaats-crematorium een grotere aantrekkingskracht dan sec een begraafplaats. De begraafplaatsen die Yarden in het verleden heeft verworven zaten allemaal vast aan een crematorium of hadden een crematorium dicht in de buurt, licht directeur van Wageningen toe. Crematoria zijn een kernactiviteit van de uitvaartondernemer, aldus Van Wageningen. Daarin wil het bedrijf haar leden een eigen dienst aanbieden. “Voor begraafplaatsen zijn er al heel veel voorzieningen. Dat gaat prima bij de gemeenten en de kerken die er zijn.”
Van Wageningen is dan ook niet op pad om begraafplaatsen over te nemen. “Ik persoonlijk wil liever begraven worden dan gecremeerd en ik vind het prachtig om over een begraafplaats te lopen. Maar voor Yarden is het één van de elementen in onze dienstverleningen. We faciliteren het begraven, maar we hebben ook geen kistenfabriek in huis of maken geen grafstenen zelf. Zo is het met begraafplaatsen ook.” En zo is het voor meer uitvaartverzekeraars, schat hij. “Veel begraafplaatsen worden vanuit gemeenten geïnitieerd of vanuit kerken. De toegankelijkheid om met begraafplaatsen echt iets te gaan doen is veel minder groot dan bij een crematorium. Er zijn weinig gemeenten die zelf crematoria ontwikkelen. Het is veel beter mogelijk een stuk grond te vinden en daar een crematorium op te ontwikkelen dan een stuk grond te vinden en daar een begraafplaats op te ontwikkelen. De toegang tot begraafplaatsen is al overal voorhanden, de toegang tot crematoria nog niet.”
En zo richt ook de Facultatieve Groep zich meer op crematoria dan op begraafplaatsen. Wat heeft de uitvaartorganisatie eigenlijk aan een begraafplaats? “In ons geval heeft dat veel te maken met het feit dat de crematoria die wij exploiteren op een begraafplaats liggen,” aldus voorzitter van de raad van bestuur Henry Keizer. “En een mooie begraafplaats is natuurlijk een prachtige plaats voor een crematorium.” Nee, daarmee is een begraafplaats niet alleen maar een decor, vindt hij. “Ons beleid is gericht op het aanbieden van beide diensten, op het mogelijk maken van een vrije keuze.”
Wil Keizer dan nog meer begraafplaatsen overnemen om die vrije keuze te faciliteren? “Ik zeg niet blind ‘ja’. De locatie is belangrijk, de vraag of er een crematorium kan komen, het aantal begravingen, de staat van onderhoud… er zijn een boel zaken die een rol spelen. Maar wij zijn altijd geïnteresseerd om te praten. Met een aantal gemeenten zijn wij nu in gesprek.” De voorzitter vindt dat sommige gemeenten al blij mogen zijn als ze een goede exploitant vinden voor de begraafplaats en dat ze daarbij niet kunnen verwachten met de verkoop ook nog een leuk bedrag te verdienen. Veel gemeenten hebben in het verleden verzuimd een gedeelte van de inkomsten uit grafrechten apart te leggen voor later. Ze hebben niet gespaard, aldus Keizer, en nu het aantal begrafenissen daalt, komen ze in problemen.
Niet sexy
Hoewel gemeenten in de afgelopen decennia hun eigen energiebedrijf, afvalinzameldienst en vervoersbedrijf hebben afgestoten, blijft privatisering van begraafplaatsen achter, zo constateert Keizer. “Ze kunnen er niet veel geld mee verdienen,” is zijn verklaring. “Bovendien zijn begraafplaatsen voor politici geen sexy onderwerp. Politici lopen vaak weg voor dingen die vervelend kunnen aflopen. En als privatisering aan de orde komt zijn er altijd mensen die roepen: dan moeten wij zeker meer gaan betalen?!” Dat schrikt af, meent hij.
Toch valt er zeker winst te halen, meent woordvoerder Martin Kersbergen van Dela. “In veel gemeenten is het heel duur doordat het management niet goed in elkaar zit.” Hoe kan het dat in Naarden het delven van een graf 2.200 euro kost, vraagt hij zich af. “Dat is het graven en het dichtgooien van een gat. Als het dat bedrag daadwerkelijk kost – dat moet, want een gemeente mag alleen kostendekkend werken – dan denken wij: dat kan goedkoper. Als een andere gemeente het voor 400 euro doet, dan vinden wij dat raar.”
“Wij zien verhogingen van tientallen procenten. Merkwaardig is het dat de ene gemeente het met 700 euro kostendekkend kan maken en het bij een andere gemeente kostendekkend is bij 5.000 euro. Het lastige daarbij is: wat is kostendekkend? De ene gemeente kijkt alleen naar begraafplaatsen, de andere naar al het groen. Dat verschil in definitie zorgt voor grote verschillen in kosten. Wij hebben er ook in financiële zin last van. Dela is de enige die alle grafkosten vergoedt. Als je ziet dat de grafkosten de afgelopen vijf jaar met 35 procent zijn gestegen, dan hebben wij daar last van.”
Voor Yarden geldt dit minder, legt Van Wageningen uit. “Bij ons worden de premies geïndexeerd op basis van verhogingen van, onder andere, grafrechten. Voor ons zijn de al dan niet te hoge grafrechten dan ook geen onderwerp van discussie. De keus van de klant staat voorop, als die een bepaalde begraafplaats kiest willen wij dat graag faciliteren en eventueel meeverzekeren. De gemeenten bepalen de hoogte ervan, wij bemoeien ons daar niet mee.”
Dela heeft nog geen eigen begraafplaatsen. “Omdat wij gekozen hebben voor eigen crematoria. Het beheren van begraafplaatsen is een vak apart,” aldus Kersbergen. “Als wij dat gaan doen moeten we daar ook een apparaat op zetten. Wij kunnen dat wel, maar de keuze hebben we nog niet gemaakt. Crematoria hebben een groter verzorgingsgebied. Je bereikt meer mensen. Dan kun je processen zo efficiënt maken, dat ze eerder kostenefficiënt worden. Dat is bij cremeren gemakkelijker te organiseren dan bij begraafplaatsen,” aldus Kersbergen. Toch volgt de uitvaartonderneming alle ontwikkelingen op het gebied van begraven op de voet. “Als het zo doorgaat en het zoveel duurder wordt, dan komt er een punt dat wij er serieuzer naar gaan kijken.”
In het volgende nummer de voor- en nadelen voor gemeenten om tot privatisering over te gaan en de ervaringen van enkele gemeenten die deze stap hebben gezet.