Spijt van een algemeen graf
© Anja KrabbenBijna elke beheerder van een grote begraafplaats met diverse soorten graven, waaronder algemene, heeft er een paar keer per jaar mee te maken: de spijtoptanten van een algemeen graf. Nabestaanden die pas na de uitvaart er achter komen dat hun dierbare in een graf bij (meestal) twee vreemden is begraven. De VARA doet een oproep aan deze nabestaanden om erover te praten. Hoe vaak komt het nu voor en hoe gaan twee grote begraafplaatsen daar mee om?
Er zijn mensen die zelfs nog nooit van het verschijnsel ‘algemeen graf’ gehoord hebben.
Dat de minister (in het kader van de evaluatie van de Wet op de lijkbezorging) onlangs het voorstel heeft gedaan om het begrip algemeen graf op te nemen in de wet, ‘waardoor duidelijk wordt wat het verschil is tussen een algemeen graf en een graf met een uitsluitend recht’, zal ook niet veel helpen. Welke leek (elke potentiële nabestaande) kent of leest nu de Wet op de lijkbezorging?
De aandacht die het consumentenprogramma Kassa aan het onderwerp wil besteden zou er meer aan kunnen toe bijdragen de leek van het verschil tussen graven op de hoogte te brengen. Met medewerking van LOB-voorzitter Willem van der Putten doet de redactie van Kassa sinds enige tijd de volgende oproep op internet:
Het blijkt dat iedereen die een basis-uitvaartverzekering heeft het risico loopt om in een zogenoemd algemeen graf te worden begraven. In de uitvaartbranche is deze praktijk geheel aanvaard maar niet iedereen staat hier bij stil. Sterker nog, volgens W.G.H.M. van der Putten vinden er jaarlijks een paar honderd herbegrafenissen plaats omdat nabestaanden zich niet realiseerden dat de overledene met één of meerdere vreemden in een graf kwam te liggen.
KASSA!, het consumentenprogramma van de VARA, is van plan om op zeer korte termijn aan dit onderwerp aandacht te besteden. De heer van der Putten heeft al toegezegd om hier aan mee te werken. De bedoeling is mensen te waarschuwen nog eens goed naar hun polis te kijken voordat het te laat is.
Wij zoeken iemand die onlangs met deze kwestie is geconfronteerd en die hierover kan en durft te praten.
Tot op heden loopt het niet storm met nabestaanden. De redactie van Kassa heeft moeite er zelfs één te vinden die er op televisie over wil praten. Redactrice Yvonne Verkaik: “We vinden wel mensen die achteraf spijt hebben van een algemeen graf, maar ze willen er niet over praten op televisie. Of ze schamen zich, omdat ze vinden niet goed te hebben opgelet, of de emoties zijn nog te vers.”
Toch zouden er genoeg nabestaanden met spijtgevoelens moeten rondlopen als het door Van der Putten genoemde aantal van een paar honderd herbegravingen juist is. Desgevraagd laat Van der Putten weten dat het ‘natuurlijk een inschatting is’. “Ik denk aan het aantal opgravingen waar ik van hoor en extrapoleer dat. Voorts aan het aantal keren dat na een ruiming van algemene graven resten apart worden gehouden en opnieuw in een eigen familiegraf worden begraven. Niemand houdt hier statistieken van bij, zeker niet landelijk. Maar ik krijg de nodige vragen van gemeenten en kerkelijke begraafplaatsen en dat geeft een bepaalde indruk.”
Hij denkt dan ook niet dat een paar honderd sterk overdreven is. “Er zijn zo’n 1500 actieve begraafplaatsen in Nederland. Als die allemaal eens in de vijf jaar één geval hebben,
zijn dat er op jaarbasis driehonderd. De hele grote steden zijn niet echt representatief, denk ik, omdat de mensen daar beter van het bestaan en de consequenties van een algemeen graf op de hoogte zijn dan in kleinere plaatsen. Ik weet overigens ook dat veel mensen er ongelukkig mee zijn, maar toch niet tot actie overgaan. Verdeeldheid binnen de familie, opzien tegen procedures, opzien tegen kosten et cetera. Ik denk dat mijn schatting juist is.”
Tendentieus
Hoewel de oproep van Kassa enigszins tendentieus is, want niet ‘iedereen die een basis-uitvaartverzekering heeft, loopt het risico om in een algemeen graf te worden begraven’ (tenslotte zijn er hele regio’s in Nederland waar geen algemene graven te vinden zijn), zijn de intenties van Kassa goed. Mensen vooraf waarschuwen de polis er goed op na te zien: voor wat voor graf ben ik verzekerd? En ze erop te wijzen bij te verzekeren als ze iets anders willen dan een algemeen graf. Het bespaart begraafplaatsbeheerders onmogelijke en pijnlijke situaties. Arie van Kooten, manager van de gemeentelijke begraafplaats en crematorium De Essenhof in Dordrecht, weet daar over mee te praten. Van Kooten: “Als het om een verkeerde keuze gaat wordt dit meestal op de begraafplaats ontdekt en geuit. Soms zelfs kort na de begrafenis. De begraafplaatsbeheerder krijgt de volle laag, de uitvaartondernemer deugt niet en natuurlijk hadden ze de verzekering bij een ander moeten afsluiten. De uitvaartonderneming vraagt voorzichtig of er misschien ‘overbegraven kan worden’ in een eigen graf en de familie wacht. Het geplande condoleren in de koffiekamer loopt volledig fout en de kans is groot dat ieder moment de volgende begrafenisstoet arriveert. Als de begraafplaats laat weten dat een nieuw graf delven wel even duurt, verhoogt dat de sfeer bepaald niet. Ook de vraag wie de extra kosten gaat betalen is voor de familie niet bespreekbaar op dat moment. Een ander praktisch probleem is hoe de kist, die op twee meter diepte in het graf gezakt is, er uit te halen. Wat denken toevallige bezoekers als ze medewerkers een kist uít een graf zien halen in plaats van er in te doen? Toch kan er op zo’n moment, vlak na de begrafenis, eventueel nog iets gebeuren, het wordt al lastiger als nabestaanden na langere tijd komen.”
Deze spijtoptanten krijgen te maken met de Wet op de lijkbezorging, waarna alleen met toestemming van de burgemeester een opgraving kan plaatsvinden. Van Kooten: “Ik vind dat dit alleen bij hoge uitzondering zou mogen gebeuren.”
Van Kooten heeft er in Dordrecht een paar keer per jaar mee te maken. “Eén of twee keer per jaar krijgen we te maken met een zogenaamde verkeerde keuze. Wij voeren meer dan vijfhonderd begravingen per jaar uit waarvan zeventig procent bestaat uit begravingen in algemene graven. Over het algemeen zijn dat juist bewuste keuzes die nabestaanden maken. Gelukkig krijgen we steeds meer te maken met ouder worden mensen die hun kinderen een moeilijke keuze willen besparen en op de begraafplaats om informatie komen.”
Ook op de grootste begraafplaats van Nederland (gezien het aantal begravingen, jaarlijks een kleine 900) De Nieuwe Ooster in Amsterdam, komt herbegraven ongeveer twee keer per jaar voor aldus Marie-Louise Meuris, directeur van de begraafplaats. “Naar schatting vragen jaarlijks zo’n 20 tot 25 mensen of ze nog ‘uit het algemene graf kunnen’. Na uitleg wat de problemen daarbij zijn, dienen uiteindelijk zo’n vier à vijf mensen een verzoek in. Zo’n één à twee keer per jaar wordt dit verzoek ook gehonoreerd.”
“Het is dus zeker iets dat speelt,” vervolgt ze, “alleen niet in zo’n hoge frequentie. Maar dat neemt niet weg dat het natuurlijk wel een gevoelig probleem is, omdat hevige emoties een rol spelen. Als het even kan proberen wij de wens van herbegraving ook in te willigen, maar daar is uiteraard een speciale ontheffing voor nodig. Verder bespreken we vooraf met de jongens van de Begraafdienst – dus vòòr de toekenning – hoe bezwaarlijk het is voor hun werkzaamheden, dat ze gaan herbegraven ruim voor het einde van de grafrust van tien jaar. Tenslotte hangt het er van af waar de overledene ligt. Als het de hoogste kist is, dan kun je die met gemak weghalen, maar als het de middelste is of als ie onderop ligt, dan moet je de overige families ook om toestemming vragen. We hebben meegemaakt dat die andere familie daar zo overstuur van raakte, dat we hebben afgesproken dat niet meer te doen. In zulke gevallen zeggen we voortaan nee.”
Voorlichting
In het geval van een algemeen graf vindt vooraf uiteraard geen ontmoeting plaats tussen de nabestaanden en begraafplaatsmedewerkers. “Het is dan ook ongetwijfeld zo dat de voorlichting hierover in eerste instantie bij de uitvaartondernemer ligt,” zegt Meuris. “Toch valt het niet alleen uitvaartondernemers te verwijten. Mensen luisteren zelf ook niet altijd goed, natuurlijk door verdriet en dergelijke, maar dat veroorzaakt dit probleem wel. Het kan best zijn dat een uitvaartondernemer het duidelijk heeft gezegd, maar dat de nabestaanden het niet tot zich door hebben laten dringen.”
“Toch kunnen ook wij als begraafplaats daar iets aan doen,” vervolgt ze. “En dat proberen we ook. We hebben bijvoorbeeld seizoenswandelingen voor publiek. Tijdens die wandelingen vertellen we de mensen altijd het verschil tussen de diverse graven. We zouden er gewoon nog meer mee naar buiten moeten treden en er alles aan moeten doen om de mensen duidelijk te maken wat de verschillen in begraven zijn.”
Ook Van Kooten vindt dat de begraafplaats ‘de enige plek is voor juiste informatie over de soorten graven.’ “Begraafplaatsen moeten veel meer aandacht schenken aan voorlichting en informatie. Weten de verzekeraars welke voorschriften gelden op de duizenden begraafplaatsen in Nederland? Uitvaartondernemers zijn regionaal meestal redelijk geïnformeerd maar toch, schoenmaker blijf bij je leest.”