Keldergraven: op de lange duur voordeliger

Voor veel grote begraafplaatsen is het een belangrijk onderwerp: keldergraven. Wat zijn de voordelen ten opzichte van zandgraven? De enorme begininvestering die het met zich meebrengt, zal op de lange duur worden terugverdiend, meent Laurens Bos, beheerder van de Leidse begraafplaats Rhijnhof. Daar hebben ze onlangs gekozen voor duizend keldergraven. Geschatte kosten: zes miljoen.

Keldergraven: op de lange duur voordeliger

© Pauline Prior

Voor veel grote begraafplaatsen is het een belangrijk onderwerp: keldergraven. Wat zijn de voordelen ten opzichte van zandgraven? De enorme begininvestering die het met zich meebrengt, zal op de lange duur worden terugverdiend, meent Laurens Bos, beheerder van de Leidse begraafplaats Rhijnhof. Daar hebben ze onlangs gekozen voor duizend keldergraven. Geschatte kosten: zes miljoen.

Begraafplaats Rhijnhof in Leiden wordt de komend vier jaar uitgebreid en opnieuw ingericht. Laurens Bos: “Door het bestuur van de Stichting waaronder de begraafplaats valt, en waar de gemeente een drievijfde meerderheid in heeft, is aan verschillende architecten gevraagd om met een plan te komen. Uiteindelijk is er voor de firma Arcadis-Heidemij gekozen. Aan hun plannen wordt de komende vier jaar gewerkt. Lia Copijn van firma Copijn, die onlangs is toegetreden tot Arcadis-Heidemij, heeft de uitbreiding vormgegeven. De gemeente Leiden zal binnenkort haar fiat geven aan de plannen.”

Ten behoeve van de uitbreiding zal het naast de begraafplaats gelegen complex met volkstuinen worden geannexeerd – een politiek gevoelig onderwerp, aldus Bos, “maar het zal er toch van komen.” Verder krijgen het crematorium en de aula een ander aanzien en wordt de parkeerplaats vergroot. Er is voor gekozen om Rhijnhof een parkfunctie te geven, daarom komt er veel nieuw groen bij. Er moet rekening worden gehouden met de hoge waterstand, die zal worden ‘opgelost’ door de bestaande vijver uit te breiden en het terrein op te hopen.

De begraafplaats wordt uitgebreid met 2300 graven, waaronder duizend keldergraven. Geschatte kosten van alleen de keldergraven: zes miljoen gulden. Na de realisatie van het plan is er begraafruimte tot 2040. Volgens Bos, die in zijn vroegere werkkring, de gemeentelijke begraafplaats in Bussum, al ervaring op deed met keldergraven, is dat vooral te danken aan de keldergraven. Bos: “Het is efficiënte manier om de verdubbeling van het aantal overledenen in de toekomst aan te kunnen. Vooral omdat de uitgiftetermijn tien jaar is en de graven werkelijk binnen twaalf jaar geruimd kunnen worden.”

Een groot voordeel van het gebruik van keldergraven ten opzichte van zandgraven is de aanzienlijke arbeidsbesparing. Dit voordeel geldt zowel voor het begraven (eenvoudig, zonder grondverzet) als voor het ruimen (snel en eenvoudig) en het onderhoud. Bovendien zijn ze na ruiming onmiddellijk weer ter beschikking voor hergebruik. De grote startinvestering, die keldergraven met zich meebrengen, zal zich daardoor terugverdienen. Niet alleen door de arbeidsbesparing maar indirect ook door de betere werkomstandigheden.

De bezwaren die aan keldergraven kleven zijn vooral van technische aard en Bos pleit dan ook voor meer onderzoek, want een begraafplaats moet garant staan voor een goede (onzichtbare) lijkvertering. Bos: “Het is voor mij belangrijk dat de uitvoerende firma zich garant stelt voor een optimale luchtcirculatie in de keldergraven. Die moet zo goed zijn dat de lijkvertering werkelijk in tien jaar gebeurt. Aangezien het grote voordeel van een grafkelder ten opzichte van een zandgraf de veel kortere omloopsnelheid is, moet je ook zeker zijn van een snelle lijkvertering. Die kan per begraafplaats en geohydrologische ligging verschillen maar in de praktijk ruimen we zandgraven op Rhijnhof pas na 17 jaar. Bij keldergraven kan echter echt al na tien jaar geruimd worden. Alhoewel we dit zelf pas na twaalf jaar zullen doen. Voor de keldergraven wil ik dat Arcadis een systeem bedenkt die een garantie geeft voor humificatie binnen tien jaar. Dat wil ik zwart op wit van ze hebben en de technische aspecten dienen zij op te lossen. Ik wil het in één keer goed hebben. Die duizend keldergraven kosten toch al gauw zes miljoen.”

Beluchting
Bos: “De nieuwe graven worden in vier en vijf diep uitgevoerd. Het worden diepe kuipen waarin de kisten bovenop elkaar worden gestapeld. Bij algemene graven is zo’n graf in een week vol en kan er bovenop grond gestort worden zodat de nabestaanden er plantjes en stenen kunnen neerzetten. In Bussum liggen er op de kelders marmergries platen. In Leiden is het grafbezoek echter erg hoog en tut men graag bij de graven – als het mensen helpt bij het rouwproces dan zorg ik er graag voor dat ze in de aarde op het graf planten kunnen verzorgen. Het afdekken met grond helpt ook goed tegen minder aangename luchtjes. In Bussum kon het zomers behoorlijk stinken en met zand erop heb je daar minder last van.”

Iets anders wat Bos in Bussum heeft geleerd is dat je bij keldergraven voor een goede beluchting moet zorgen. “Maar wanneer is de beluchting optimaal? Zuurstof is heel belangrijk voor een goede lijkvertering, maar moet de lucht van onder of van boven in een grafkelder gepompt worden? Dat heeft met het jaargetijde te maken: als het warm is stijgt de lucht en dan moet je lucht van onderen erin pompen; bij kou werkt het weer anders.”

“Belangrijk is in ieder geval dat elke kist evenveel lucht krijgt en dat de lucht boven afgevoerd wordt met behulp van een koolstoffilter, waarna de gereinigde lucht zich door middel van een pijpje tussen de hagen kan verspreiden. Dat ziet niemand. Als het filter verzadigd raakt, dan schroef je bij een nieuwe uitgifte er een nieuw filter op.”

Volgens Bos komt mummificatie – waarbij het skelet een perkamentachtige huid vertoont – ook wel eens voor bij keldergraven. Bos: “In die gevallen is de luchtvochtigheid en de kelder te laag geweest. De kelder moet zomer en winter droog zijn en bij voldoende zuurstofdoorvoer gaat de lijkvertering heel snel.”

De kelders die op Rhijnhof worden geplaatst zijn van beton, met een dikte van vijf. Bos: “Ze moeten van hoogwaardig kwaliteit beton zijn vervaardigd. Afhankelijk van de soort onderlaag moet er eventueel geheid worden. In zandgrond is dat niet nodig maar hier vanwege al het grondwater waarschijnlijk wel, en dat maakt het kostbaar. De betonnen kuipen moeten waterdicht zijn, beter gezegd er moet water uit kunnen maar niet naar binnen. Het grondwaterpeil moet een halve meter onder de kuip blijven en het hemelwater moet weg kunnen.”

“Zover ik weet zijn er geen specifieke milieu-eisen en een bouwvergunning is niet nodig, want de kelder zit in de grond. Het verdient wel de voorkeur de bodem van de kelders minimaal dertig centimeter boven de hoogst gemeten waterstand te bouwen, dit voorkomt instroom van het grondwater. Alhoewel het toegestaan is om kelders in een natte zone te bouwen is dit niet aan te raden. Het binnenwerk van een kelder is slechts negentig centimeter breed, als de lucht maar kan circuleren.”

Knekelveld
Bij vaker en sneller ruimen zal de begraafplaats voldoende ruimte moeten hebben voor de geruimde knekels. Daar is in het plan rekening mee gehouden. Bos: “We hebben een rapport opgesteld met daarin opgenomen een capaciteitsplan tot 2040. Daarin staat onder andere een geschatte hoeveelheid kubieke meter knekels die de graven gaan opleveren en waar we deze gaan herbegraven. Voor het ruimen zal een speciaal ruimingstoestel worden ontwikkeld waarmee de kist in zijn geheel uit het graf getakeld kan worden. Ook hier spelen de arbo-eisen een grote rol. Bij het ruimen wil ik het materiaal meteen scheiden in kist- en menselijk materiaal. De kisten worden later verbrand en de knekels worden in een aparte container afgevoerd. Ruimen gaat dan heel simpel. Het lijkt me een mooie geste om het knekelveld te markeren met een in memoriam gedenksteen.”

Tijdens de LOB-bijeenkomst van grotere begraafplaatsen in februari jongstleden is er een werkgroep ‘keldergraven’ opgericht. Hierin hebben onder andere LOB-bedrijfsconsulent Willem Zaalberg en Arie van Kooten (secretaris LOB-bestuur) zitting. Zaalberg: “Het onderzoek zal vooral gaan over de grote ondergrondse keldergrafcomplexen voor algemene graven. Misschien komt er ook nog wat aan de orde over individuele keldergraven, mausolea, muurgraven en dergelijke.”
De werkgroep zal vooral onderzoek doen naar de financiële kant van de zaak. Zaalberg: “Grote keldergrafcomplexen kosten, afhankelijk van de omvang, vele miljoenen. Het voordeel is dat ze lang meegaan en derhalve over een lange periode kunnen worden afgeschreven, bijvoorbeeld negentig jaar.” Het onderzoek van de werkgroep zal een duidelijk antwoord moeten geven op de vraag welke methode van begraven (zandgraven of keldergraven) exploitatietechnisch het meest aantrekkelijk is. De uitkomsten zullen ter zijner tijd in dit blad gepubliceerd worden.